zondag 26 juli 2009

Estland, het natiegevoel

'Natiegevoel' is een eigenaardig woord, dat geef ik toe: het staat niet eens in Van Dale. Anderzijds heeft 'nationalisme' vaak zo'n negatieve connotatie, zeker Vlaams nationalisme wat mij betreft, dat ik het voor Estland liever niet gebruik. Maar ik heb ook een positieve reden: deze hele week door hebben de Esten mij het gevoel gegeven dat zij zich een natie voelen, en dat ze daar behoorlijk trots op en blij mee zijn. Nu besef ik ook wel dat ik mij na een week Estland geen grondig onderlegde 'Estoloog' mag noemen, en dat bovendien juist deze week voor het land een feestweek was: hoe is Estland als het weer tot de orde van de dag overgaat, als het er, in Tallinn dan, weer rustiger wordt? Daar blijf ik het antwoord op schuldig. Ik kan alleen vertellen wat ik gezien en gevoeld heb en dat proberen te duiden of te begrijpen. En verder kan ik Jasper als argument gebruiken, die al een paar jaren door het land ingenomen was, er een jaar gestudeerd heeft en zijn ogen en oren ook de kost gegeven heeft.

Het Estse natiegevoel verschilt nogal van het Belgische en het Nederlandse, om er maar twee te noemen. Een Belgisch natiegevoel bestaat ongetwijfeld, maar het komt zelden aan de oppervlakte. Wel als een koning ontijdig overlijdt: dan blijkt dat hij zowel ten noorden als ten zuiden van de taalgrens een massaal nationaal gevoel losmaakt, zij het dan een gevoel van rouw waarin de natie zich verenigd weet. Of als de nationale voetbalploeg onverhoopt maar verdiend een vierde plaats in de wacht sleept op het WK voetbal in Mexico. Of nog wanneer vlak bij de taalgrens een gasontploffing plaatsvindt die de twee gemeenschappen diep raakt. Maar anders? Ons natiegevoel suddert op een laag pitje, meestal is het onzichtbaar.

Een Vlaams natiegevoel bestaat volgens mij gewoonweg niet. De recente Vlaamse feestdag heb ik gewaar geworden toen ik die dag in Beerse wilde gaan zwemmen, maar het zwembad helaas gesloten was: feesten betekent niet zwemmen. Er vinden wel deelstaterige plechtigheden plaats, en we laten Brussel, onze hoofdstad, nog eens horen dat we er ook nog zijn, maar ik vrees dat het de gemoederen niet echt beroert.

De Nederlandse 'Koninginnedag' is dan weer totaal anders: een iets of wat behoorlijke stad wordt uitgekozen waar de Koninklijke Familie, tot vreugde van heel het land trouwens, zich aan den volke en den lande zal vertonen: zoals wij democratisch zijn, nou, daar kunnen velen een puntje aan zuigen! Het officiële deel van de 'plechtigheid' getuigt best van enige stijl, maar o wee als de Oranjegekte toeslaat. Je wordt rood van schaamte als je niet in een of andere oranje carnavalsoutfit rondloopt, bier en drank vloeien rijkelijk, de euforische vreugde is alom, de blik staat op oneindig en het verstand op nul. Of Nederland waant zich weer toekomstig Europees kampioen, het Oranjelegioen belegert Bern, volledig losgeslagen, remmeloos en bandeloos als het effe kan. Je overdrijft best op alle mogelijke manieren en stijlloosheid wordt de norm. Mooi nationaal gevoel, ja ja.

In beide gevallen: bij ons meestal onverschilligheid, bij de buren hete waanzin. Evenwicht in de landen zoek. In Estland lijkt me dat anders: het natiegevoel is er springlevend, wordt gezamenlijk en met vreugde beleefd, zoals op de Song Celebration, maar uitspattingen heb ik nergens gemerkt. De eigen cultuurschat wordt aangesproken, volksliederen en gedichten die het geworden zijn doen mensen meeleven: Estland viert zichzelf, is trots op zichzelf, gelukkig met de eigen natie, en dat gevoel lijkt door iedereen gedeeld te worden. Na de liederen werd geregeld 'Eesti, Eesti' gescandeerd, en wat zeer opvalt: nergens wordt een andere natie 'aangevallen', het feest zou ik zelfs niet assertief noemen, de Esten zijn gewoon blij dat ze Esten zijn en in hun eigen onafhankelijk land kunnen leven. Op den duur dan toch.

Want die soevereine natie is zeer jong: vanaf 1991. Voordien heeft Estland altijd onder vreemde heersers geleefd, of het nu Denen, Duitsers, Zweden of Russen waren. Die laatste grote buur is er baas geweest vanaf 1710 tot 1991, bijna ononderbroken. Van 1918 tot 1939 was Estland onafhankelijk, dan werd het door een niet-aanvalspact tussen Molotov en Von Ribbentrop weer aan Rusland toegewezen, van '41 tot '44 was er dan weer Duitse bezetting, in '45 bevrijding door de Russen, en die zijn gebleven tot 1991. Rusland heeft het piepkleine Estland altijd bijzonder belangrijk gevonden: Tallinn is een ijsvrije haven, en die interesseerde de leiders vanaf Peter de Grote in het begin van de 18de eeuw. In 1918 was Rusland door de Oktoberrevolutie te zwak om het landje onder controle te houden, in '91 zorgde de ineenstorting van de Sovjet Unie voor het opnieuw uitroepen van de onafhankelijkheid. Het kraakte en knarste in het Baltische gebied al een beetje langer: op 23 augustus, bij de 50ste verjaardag van het Pact tussen Molotov en Von Ribbbentrop, verbond een 600 kilometer lange menselijke keten de drie hoofdsteden van het Balticum: Tallinn, Riga en Vilnius.

In Estland leeft natuurlijk nog een behoorlijke minderheid Russen: 26 % van de Estse bevolking zou die bedragen, zo'n 300.000 mensen zijn dat. Menu's in Tallinn zijn vaak drietalig: Ests, Engels en Russisch, soms zelfs viertalig: Fins wil er ook wel eens bij staan. Esten en Russen leven in wat men in de Koude Oorlog 'vreedzame coëxistentie' noemde: veel contact tussen beide partijen lijkt er niet te zijn. De Russen hebben hun eigen orthodoxe kerken en hun eigen monumenten. In april 2007 heeft het er een keer bovenarms op gezeten: dat was toen een Russische 'Bronzen Soldaat' van het Vrijheidsplein in het centrum van Tallinn naar een militaire begraafplaats aan de rand van de stad werd verplaatst. De Russen woedend: het ging om een standbeeld tegen het nazisme/fascisme, alsof Stalin 'zijne Heiligheid' zelve is geweest. Tijdens de rellen viel een dode, raakten 150 mensen gewond en werden er 300 arrestaties verricht. Moskou reageerde en protesteerde verontwaardigd, maar Estland voelde zich niet geroepen lange discussies aan te vatten over een 'binnenlandse aangelegenheid: grote beer gestoken door een vinnige wesp. Dat is natuurlijk wel echt 'assertief', en terecht vind ik.

Dat het natiegevoel is Estland zo springlevend is, verklaren de lange jaren van vreemde overheersing en de jeugd van de nieuwe staat. Maar dat natiegevoel bestaat volgens mij al veel langer: het eerste gedrukte boek in het Ests is een gedeeltelijk bewaarde 'catechismus' uit 1535, en die zal wel aan een noodzaak beantwoord hebben. Maar de echte 'Estse Nationale Beweging' kwam pas op in de 19de eeuw, iets later dan 1838, toen bij ons 'De leeuw van Vlaanderen' verscheen. De bezorger van het nationale epos, 'Kalevipoeg' (1858-1861) beroept zich trouwens op het werk van de gebroeders Grimm. In diezelfde tijd (1869) had het eerste nationale zangfeest in Tartu plaats. In die uithoek van Europa is het nationaal gevoel iets later ontstaan dan in de rest van het continent, maar het is er, en evenzeer een vrucht van de romantiek. Is het vreemd dat de Esten zichzelf beschouwen als een soort van West-Europeanen? En ik moet zeggen: Tallinn komt mij zeer West-Europees over. Het is dan ook maar normaal dat Estland sinds 2004 lid is van de Europese Unie. Wat ik een prestatie vind: in 13 jaar tijd is het land eerst onafhankelijk geworden en het sloot zich kort daarna aan bij het grotere Europese geheel. Eerst natie, dan deel van een groter geheel. Estland lijkt mij op zeer goede weg.

Het is alleen maar jammer dat ik slechts een week Estland meegemaakt heb, een feestweek dan nog, en dat ik het gewone dagelijkse leven er niet ken en niet meegemaakt heb. Ik zal een voor veel langere tijd terug moeten gaan. Met veel genoegen overigens.

Geen opmerkingen: