donderdag 12 december 2019

Henri de Braekeleer bij Félicien Rops in Namen (2)

De Braekeleer schilderde ook interieurs pur sang, zonder dat hij de buitenwereld liet meespelen. Een daarvan is 'Het atelier', de omgeving die hij, zullen we maar veronderstellen, het best kende. Links zit een kunstenaar te schilderen - zelfportret vanop de rug gezien? - centraal het model dat vereeuwigd wordt: ze kijkt links naar beneden, zodat het voor de schilder iets kunstzinnigs heeft. En voor de rest staat het atelier vol kunst: een schildersezel, natuurlijk hoort die erbij, op de schouw een beeld, op de kast vazen in allerlei vorm, en aan de achterwand talloze schilderijen: als die allemaal van dezelfde schilderende man zijn, zou je zeggen dat hij niet goed in de markt ligt, de verkoop kan beter. Maar dat is allicht een slechte gedachte van mezelf. De Braekeleer lijkt te willen zeggen: dit ben ik in mijn wereld, en hier voel ik me goed. En wie zou hem dat misgunnen? Een mooi portret van de werkomgeving van de kunstenaar is dit.


Het atelier

'De man in de stoel' hangt ook op deze tentoonstelling. Misschien is dit het bekendste schilderij van De Braekeleer, voor mij is het in ieder geval 100 % jeugdsentiment. Toen ik mijn middelbare school deed (in het Atheneum van Turnhout) hingen in de gangen veel reproducties van Vlaamse en Belgische schilderijen: 'De man in de stoel' was er een van. Ik herinner me ook een ruiker van Frits van den Berghe, en 'De therapeut' van Magritte: die laatste is ook een zittende man, maar totaal anders van aard dan deze De Braekeleer. 'Humaniora' betekende toen meer mens worden, je werd naar een hoger peil getild:je wandelde dan ook voortdurend voorbij kunstreproducties.

Maar naar 'De man in de stoel' dus. Typisch De Braekeleer: de vensters staan open en laten het licht binnen (dat heeft hij bij de 17de-eeuwers gezien). Dat licht valt dan volop op de man in de stoel: een sukkelaar is dat niet. Hij is fatsoenlijk gekleed, een horlogeketting wijst op enige welstand, de hoed maakt hem tot een burger van stand. Maar hij is oud, hij zit te rusten en te mijmeren met de ogen open: hij denkt aan vroeger, overpeinst zijn leven? Boven hem hangt een schilderij met naakte, vechtende figuren (tenminste, dat maak ik ervan), en daarboven staat een gemijterde bisschop met staf in de hand. Ook zeer nauwkeurig uitgewerkt is het behang op de achterwand: geduld en uren werk moeten daarin zitten. En zo hangt er een zeer rustgevende sfeer over dit schilderij: ik vind het prachtig.

s

De man in de stoel, 1876

Een ander genrestuk is de maaltijd: aan een volle tafel zit een goed geklede dame uit de bourgeoisie te eten: je moet haar rok eens bekijken: krot en compagnie is nog wat anders! Het interieur en wat er allemaal in staat, getuigt niet direct van armoede: die is de betere klasse, ongetwijfeld!


De  maaltijd, 1885

Vlak bij deze twee De Braekeleers hangt een doek van de vroege Ensor, uit 1880.
'Le salon bourgeois' heet het, en het laat een totaal andere manier van schilderen zien: je ziet een vrouw, een tafel met wit tafelkleed, een raam met een wit gordijn, maar toch blijft het schilderij redelijk donker, en alles wat er te zien is, wordt allesbehalve nauwgezet weergegeven. Ensor lijkt een totaal andere houding tegenover de bourgeoisie te hebben dan de Braekeleer. Ensor was dan ook niet de brave burgerman. Leuk is het wel om het contrast tussen beide schilders te zien: niet iedere schilder gaat dezelfde richting uit. Ensor is meteen een heel stuk moderner.


James Ensor, Le salon bourgeois, 1880

zondag 8 december 2019

Henri De Braekeleer bij Félicien Rops in Namen

Nog tot 2 februari van volgend jaar kun je in Namen, in het Félicien Rops Museum, een mooie en interessante tentoonstelling bezoeken: 'Henri De Braekeleer' heet die, met de ondertitel 'Fenêtre ouverte sur la modernité'. Je zou nog denken: 'Tiens, De Braekeleer bij Félicien Rops, wat hebben die met elkaar gemeen?' Wel, meer dan op het eerste oppervlakkige zicht zou lijken. Rops is een iets oudere tijdgenoot, en ook een pleinairist, hoewel dat aspect van zijn werk weinig bekend is; het is er ook het grootste deel niet van. En van De Braekeleer is ook bekend dat hij naar zee ging: naar Heist (bij Knokke) om de duinen en de zee te schilderen. Rops had dat ook al gedaan, en hij apprecieerde De Braekeleer dan ook. En beiden waren ze modernisten: ze weken af van de begane paden, van het academisme, van de romantiek van Gustaaf Wappers bijvoorbeeld. Gustaaf wie?

De Braekeleer was ook gebiologeerd door het licht, en hoe hij dat kon weergeven: hij deed me denken aan Johannes Vermeer en Pieter de Hoogh, Nederlandse meesters uit de zeventiende eeuw. Vensters heeft hij nodig, zodat het licht naar binnen kan stromen, en kan contrasteren met het binnenhuis. Een prachtvoorbeeld vind ik 'De Teniersplaats'. De constructie van het werk bestaat uit twee hoofdletters 'L': eentje ondersteboven aan de rechterbovenhoek, en een gewone aan de linkerbenedenhoek: een chiasme is het doek eigenlijk. De vrouw zit voor het raam naar buiten te kijken, naar de Teniersplaats, en naar de kerk in de achtergrond: de Sint-Jacobskerk is dat, waar Rubens begraven ligt. Met liefde voor het detail is deze scène weergegeven, zeer echt doen de huizen en de kerk aan, net zoals de vrouw, die dromerig (verlangend) naar buiten zit te kijken. Rustig is het er, geen voertuigen of paarden te zien: Van de tegenwoordige drukte van de stad aan de Schelde had men toen nog geen benul. Rustig realisme vind ik dit, een doek om van te houden.


De Teniersplaats in Antwerpen (1878)

'Luisteren naar de beiaard' heet een werk uit 1874: Natuurlijk herkent iedereen de grote toren van de Onze-Lieve-Vrouwekathedraal in het grote venster, en het onafgewerkte torentje in het kleine venster rechts. De Braekeleer heeft er links nog een klein venster bijgeschilderd, zodat je een symmetrie krijgt: hij wist zijn schilderijen wel te construeren, De Braekeleer. De vrouw die in de stoel zit en naar de toren wijst, is zijn echtgenote: zij tweeën hielden veel van beiaardmuziek, en dit schilderij is er het bewijs van.


Luisteren naar de beiaard, 1874

Als het over licht en weerspiegelingen gaat, is 'De man aan het venster' een meesterwerk zonder meer. Je ziet de daken weerspiegeld in het open venster rechts, en - maar dat zie je niet zo goed op de foto - genuanceerd en veranderend licht in de verschillende ruitjes: zo echt en zo mooi en zo subtiel is dat, je zou er over willen wrijven. Hier geeft De Braekeleer de essentie van licht op glas weer, en dat alleen maar met verf! Een grootmeester was hij, laten we daar maar niet aan twijfelen. De man en zijn reflectie is een tweeling in het andere raam dat openstaat. Symmetrie is er ook weer: drie ramen, in het midden de man. En boven de man drie schouwpijpen die de eentonigheid wat breken: het moet niet altijd overal hetzelfde zijn!


De man aan het venster, ca. 1874-76

Ik vind deze intieme stadsgezichten zeer geslaagd, maar wat interieurs betreft had De Braekeleer ook best heel wat pijlen op zijn boog. Daarover heb ik het nog wel!