dinsdag 26 november 2019

Borman en zonen: gestolen goed gedijt niet

Kom ik de familie Borman in mijn krant van gisteren (25.11) tegen: twaalf in hout gesneden beeldjes uit de late middeleeuwen (eigenlijk uit de 16de eeuw) zijn in beslag genomen! De gemeente Boussu-lez-Mons heeft namelijk klacht ingediend: daar zijn de 12 beeldjes in 1914 gestolen! De dieven zijn al in 1915 veroordeeld , maar de buit van de diefstal is toen niet boven water gekomen. In de jaren 30 duiken ze in Zweden op, onze koningin Astrid heeft toen bemiddeld om ze terug te krijgen, zonder resultaat evenwel. Zijn dan via-via en te goeder trouw in het Rotterdamse Museum Boijmans van Beuningen terechtgekomen.

Boussu wil zijn beeldjes - de onderste laag van een retabel, schepping van Pasquier Borman - natuurlijk nog altijd terug, maar Rotterdam verklaart dat de dingen daar niet in gunstige klimatologische omstandigheden bewaard kunnen worden, en dat ze opnieuw kunnen gestolen worden. Eigenlijk bedoelen ze: zullen. Niet waar, zegt Boussu, die omstandigheden zijn nu perfect in orde, en de kapel waar ze bewaard zullen worden, heeft een antidiefstalsysteem! Ja maar, zegt Rotterdam, de diefstal is verjaard! (Hollands foefje?) Ha neen, zeg Boussu, het gaat over nationaal patrimonium, het is dus onvervreemdbaar en onverjaarbaar! Voorlopige uitslag: 0-0.

Het gelukkige toeval heeft ervoor gezorgd dat ik tijdens mijn bezoek aan de tentoonstelling ook een foto heb gemaakt van een van die beeldjes: Het heeft eigenlijk geen titel, want het was deel van een groter geheel, maar in het licht van het vorige heb ik het zelf een naam gegeven: De Discussiërende Schriftgeleerden. De Here kan het toch allemaal goed beschikken!



De Discussiërende Schriftgeleerden

maandag 25 november 2019

Jan II Borman (slot) - Museum M Leuven

Over Jan II Borman kun je bezig blijven, maar ik ga niet elk beeld prijzen en loven. Een speciaal kunstwerk is een zogenoemd 'Marianum': dat zijn  twee Mariabeelden die met de rug tegen elkaar staan. Gewoonlijk worden die dan nog omringd door een grote stralenkrans: in de kerk van Zoutleeuw is er zo een te zien. De twee beelden op  deze tentoonstelling zijn speciaal voor de gelegenheid weer bij elkaar gebracht: gewoonlijk staan ze op twee verschillende plaatsen. En hoewel ze echt wel bij elkaar horen, zijn het toch twee verschillende uitvoeringen van hetzelfde thema: Maria met kind. Dat kind is hier geen baby meer, maar een jongetje van een jaar of vijf dat het leven best vrolijk tegemoet ziet. Wist het ventje toen al veel!



Marianum

Wie werd er in die tijden al gebeeldhouwd? Koningen, keizers, hertogen, graven, en vooral heiligen van beider kunne, meer zal dat niet geweest zijn. Vrouwelijke heiligen moeten voor ambitieuze beeldhouwers echte uitdagingen geweest zijn: het meesterschap toonde zich vooral in de behandeling van de kleren, van de kapsels, van de uitdrukking van de gezichten. Je moest ze dus voortdurend goed geobserveerd hebben, die dames en heren van betere stand, maar als je een beetje beeldhouwer was, kan dat niet echt een probleem geweest zijn, denk ik dan maar.

Je ziet dat bij Maria Magdalena: over de plooival heb ik het al eens gehad, maar hier heeft Jan II voor een opmerkelijk realistisch detail gezorgd: de jurk van Maria Magdalena is te ruim voor haar, of zij is er te mager voor, en waar die jurk iets te losjes om haar middel zit, zie je dat aan de stof die wat invalt. Dat is van een superieur realisme, zou ik dan zeggen. Ik heb ook eens opgezocht waarom deze heilige zeer vaak met een pot in haar rechterhand wordt afgebeeld: daar zit de zalf in waarmee ze Christus' voeten tijdens het Laatste Avondmaal zou gezalfd hebben.


Maria Magdalena

Nog zo'n prachtbeeld geeft de Heilige Gertrudis van Nijvel weer.  Zij was de abdis van het klooster in Nijvel dat door haar moeder gesticht was, en daarom draagt zij een staf, als teken van haar waardigheid. Haar hemd zit iets te vast rond haar romp, en dat zie je aan de twee plooien in het middel. Jan II Borman moet dat ongetwijfeld bijzonder graag gedaan hebben, de juiste details weergeven: het toonde zijn meesterschap, maar ik kan me goed inbeelden dat hem dat amuseerde! Ik vind het fantastisch dat je in die beelden na 500 jaar de mentaliteit van de schepper kunt terugvinden. Ongelooflijk, toch!


De heilige Gertrudis van Nijvel, abdis

zondag 17 november 2019

Jan II Borman - Museum M Leuven

 In 'Openbaar Kunstbezit in Vlaanderen', jaargang 57, aug/sept 2019 lees ik: '...ende dat hij die beste meester beeldesnijdere es...'. Zo wordt in een contract uit 1513 over Jan II Borman geschreven: als een kunstenaar van tweede garnituur wordt hij door zijn tijdgenoten helemaal niet beschouwd, wel integendeel. De zoon van Jan I Borman leefde van ca. 1460 tot ca. 1520. Hij hoort oorspronkelijk thuis in Leuven, waar hij zijn vak van zijn vader leerde, met wie hij later nog vaak samenwerkte. Leuven verlaat hij voor Brussel, waar hij in 1479 in het ambacht ingeschreven wordt, en hij is er zeker tot 1516 actief gebleven. (OKV, jaargang 57, nummer 4)

Zijn beelden zijn vaak groter dan die van zijn vader: hij heeft niet alleen retabels gemaakt (zijn vader trouwens ook niet).  Het eerste werk dat je van hem ziet is een 'Sint-Hubertus' uit circa 1483. Het is gewoon een prachtig beeld: zijn gezicht is echt naar het leven weergegeven, de plooival van mantel en kleed komt zeer natuurlijk over. Leuk is dat aan zijn voeten een kleine Hubertus geknield zit te bidden, terwijl aan de andere kant het hert zit met de gekruisigde Christus in zijn gewei: de legende moest er natuurlijk ook bij! De polychromie van het beeld is niet origineel: dat is allicht werk van een 19de-eeuwse neogoticus.


Sint-Hubertus, ca. 1483, eikenhout

Hij heeft ook een 'Madonna met kind' gebeeldhouwd, in witte kalksteen; die komt uit de jaren 1480-1490. De audio guide wist me te vertellen dat het beeld 600 kilogram weegt, en dat het waarschijnlijk buiten heeft gestaan. Het is meer dan levensgroot: 192 cm hoog is het. Ik heb best bewondering voor de manier waarop Jan II met zijn materiaal omgaat: de plooien in Maria's jurk zijn zonder meer virtuoos, haar gezicht is bijzonder sereen, en haar haar is met dezelfde virtuositeit zeer levend weergegeven. Aan dit beeld kun je zien dat Jan II Borman zijn métier meer dan grondig beheerste, hij had dat echt in de vingers, hij is een bijzonder kunstenaar. De Italianen waren destijds al volop met de renaissance bezig, die zijn  dus al veel moderner, maar dat wil niet zeggen dat de 'Bormannen' niet ook meer bekendheid en roem waard zijn.


Madonna met kind, witte kalksteen, 192 cm

In een houten 'Madonna met kind' laat Jan II de kleuter die Christus ondertussen geworden is spelen met de pagina's van een dik boek (bijbel, graduaal) waarin Maria probeert te lezen: en dat doen dergelijke ventjes ook wanneer ze voelen dat ze geen aandacht krijgen; psychologisch correct beeld is dit!


Maria met kind - (met Christus als gewone kleuter)

Jan II Borman kan het ook ingetogener: het gezicht van een staande 'Ecce homo) bewijst dat. Christus heeft zijn bespotting en geseling doorstaan, alleen de kruisdood wacht nog op hem. Hoe hij eraan toe is, blijkt wel duidelijk uit zijn gelaatsuitdrukking: aan het einde van zijn krachten is hij met zijn afgemagerd gezicht, open mond omdat hij zo moeilijk aan lucht kan komen, ogen nog nauwelijks open te houden, terwijl hij zijn vernederende doornenkroon nog draagt! Algehele verslagenheid en diepe tristesse spreken uit dit beeld, waaruit als het ware alle leven verdwenen is. Bijzonder expressief is dit beeld, een ander meesterwerk van Jan II Borman.


Ecce Homo

Deze goed gestoffeerde tentoonstelling biedt echter nog meer!

maandag 11 november 2019

Jan I Borman - Museum M Leuven

De stamvader van het beeldsnijdersgeslacht 'Borman' (je leest ook 'Borremans) is Jan I de Oude. Hij wordt geboren rond 1440 en hoort dus nog bij de middeleeuwse traditie. Het jaar van zijn overlijden is ook niet met zekerheid gekend: op 10 september wordt hij nog in het document vermeld, maar op 2 april wordt zijn vrouw weduwe genoemd: in de loop van dat halve jaar moet hij dus gestorven zijn. De streek rond Leuven en Leuven zelf was zijn thuis.

Op de tentoonstelling zijn vooral beelden van zijn zoon Jan II te bewonderen, maar je kunt toch ook een goed idee krijgen van het vakmanschap van Jan I. Van diens hand zijn drie fragmenten van een passieretabel bewaard: licht beschadigd zijn ze, kleine of grotere stukken ontbreken, maar je kunt heel goed herkennen wat weergegeven wordt. Het eerste fragment toont Christus die zijn kruis Golgotha op sleurt, Romeinse soldaten dwingen hem de juiste kant op te gaan, maar aan de voeten van Jezus knielt een vrouw met het doek waarmee ze het zweet van zijn gezicht wil wissen: Veronica. Dit beeld geeft best veel informatie: lijden, verlichting van dat lijden, dwingende macht van soldaten en het systeem: het zit er allemaal in.


Veronica wist het zweet van Christus' gezicht

In het tweede fragment is het onvoorstelbare al geschied: Christus is aan zijn kruis gestorven. Maar de gestorven Heiland en het kruis ontbreken, gesneuveld in de loop der tijden: de twee ruiters kijken wel omhoog, net als de soldaat die tussen hen beiden staat. En op de voorgrond valt een vrouw bewusteloos: dat is natuurlijk Maria. Zij wordt bijgestaan door Johannes, de lievelingsleerling van Jezus, en een vrouw van wie het hoofd ontbreekt, mogelijk Maria Magdalena. Een andere heilige vrouw, Martha (?), zit geknield te bidden. Ruiters en soldaat hebben geen oog voor dit leed: voor hen is het lijk van de gekruisigde het belangrijkst. Er zit best veel dramatiek en contrast in dit beeld: Jan I Bormans moet een empathische mens geweest zijn. Toch kon hij een grappige toets niet achterwege laten: op het achterste van het rechtse paard zit een aapje, en of dat een bijbelse betekenis heeft, durf ik te betwijfelen.


De kruisdood

Het derde tafereel is de kruisafneming. Het kruis zelf is terug, maar de rechterarm ontbreekt: die fragmenten hebben in de loop der tijden een en ander meegemaakt. De dode Christus wordt door twee mannen vastgehouden en zachtjes naar beneden gelaten, terwijl Maria haar armen uitstrekt naar haar dode zoon. Weer is het Johannes die Maria assisteert en probeert recht te houden. Van wanneer juist deze fragmenten dateren, weet ik niet, wel dat ze het grondig bekijken echt wel waard zijn.


De kruisafneming

Een 'Aanbidding der Koningen' is een ander beeld uit de laat-bourgondische periode: het is echter niet van Jan I Bormans, maar van een kunstenaar met een noodnaam, van de 'Meester van het Retabel van Rieden'. Rieden is een plaats in Duitsland, niet zo heel ver van Stuttgart. Het komt vermoedelijk uit de jaren 1440-1460. Zeer rustig is dit beeld: de Drie wijzen staan achter Maria, Jozef en het Christuskind. De ouders lijken elkaar teder aan te kijken; het kindje glimlacht voor zich uit. Zijn rechterarm ontbreekt, de linker is aan de elleboog zichtbaar gebroken. Sober is deze beeldengroep, en mooi afgewerkt. Maar geen Borman, hoewel het er zeer verwant mee is. Jan II Borman komt nog aan de beurt in de volgende aflevering.


Meester van het retabel van Rieden: Aanbidding der Koningen

maandag 4 november 2019

Museum M Leuven - De familie Borman, beeldsnijders

Van 'Openbaar Kunstbezit in Vlaanderen' leer je vaak interessante dingen bij: onder andere dat er in de zestiende eeuw in Leuven en Brussel een beeldsnijdersfamilie actief was die werk van echte topkwaliteit leverde: Borman heette dat geslacht. Er was Jan I, die al op het einde van de 15de eeuw werkzaam was, zijn zoon Jan II die van Leuven naar Brussel verhuisde en die beschouwd wordt als 'de beste beeldsnijder', en zijn kinderen Pasquier (die ook 'Passier' genoemd wordt) en Maria. Van die mensen loopt in Museum M in Leuven op dit ogenblik een tentoonstelling die ik na mijn bezoek formidabel genoemd heb.

Herentals - het retabel van Crispinus en Crispinianus

Toch ga ik in Herentals beginnen, want in de Sint-Waldetrudiskerk aldaar bevindt zich een retabel van Pasquier; dat wil zeggen: meestal, nu staat het in Leuven op de tentoonstelling. 'Het retabel van Crispinus en Crispinianus' heet het. De vader van Pasquier wordt al de beste kunstenaar van zijn familie beschouwd, maar zijn zoon moet niet echt voor hem onderdoen, vind ik.

Crispinus en Crispinianus, zoals ze in het Latijn heten, waren twee broers uit een voornaam Romeins geslacht. Het waren ook christenen, en om aan de vervolging door keizer Diocletianus te ontsnappen vluchtten zij naar Gallië, naar Soissons (later nog bekend geworden door een vaas), waar zij hun geloof verkondigden en schoenen maakten voor de armen. Ze zijn dan ook de patroonheiligen van de schoenmakers, de leerlooiers en de orthopedisten. (Dat alles leert mij Wikipedia)


Passier Borman, Het retabel van Crispijn en Crispiniaan

Maar ze worden ook in Gallië opgespoord, gevangen en zwaar gefolterd. De eerste beproeving bestaat erin dat ze met schoenmakerspriemen onder hun nagels gestoken werden, zowel bij de vingers als de tenen, en dat doet zeer veel pijn: dat weet iedereen die ooit toevallig eens een splinter onder een vingernagel heeft gekregen! Dat wordt op het linkerluik van het retabel uitgebeeld: centraal de twee lijdende broers die gelaten hun foltering ondergaan, links de twee folteraars die meedogenloos en met onverdroten ijver hun taak verrichten, en rechts een aantal ramptoeristen. Links van achteren staat een soort magistraat toe te kijken of alles volgens de regels verloopt! Zeer levendig heeft Pasquier dat weergegeven: de wrede straf die uit een zieke Romeinse fantasie komt, hoeft verder geen tekening meer!


De eerste foltering: de schoenmakerspriemen

Dat doet allemaal best veel pijn, maar dood ga je daar nog niet van: dat kan dus beter. Ze worden vervolgens overgoten met kokend look - hoe overleef je dat? - en ze worden daarna in ijskoud water gegooid: Romeinen die een beetje sauna uitvinden. Die lui werd ongelooflijke wreedheid toegeschreven, maar de bedenker van dit verhaal had van verschrikkelijke verbeelding ook best veel pap gegeten. In deze scène giet een Romein een of andere vloeistof over de rechtse broer: ofwel is hij daar al verbrand van dat hete lood, ofwel krijgt het er nog een geut van het goedje wij.  Hij kan zijn armen en handen niet meer ten hemel heffen, maar onder deze marteling gedraagt hij zich best dapper: hij moet goddelijke krachten hebben, dat kan niet anders.                                                                                                                                         

De tweede foltering: een bad ijskoud water

Onthoofding betekent het einde van het lijden voor beide broers: de beul heft het zwaard dat hij met een krachtige zwaai op de nek van de laatste broer neer zal laten komen: er spreekt inderdaad nogal wat keihard geweld uit deze houwdegen! De eerste broer ligt daarnaast op de grond, helaas al onthoofd. De magistraat en de ramptoeristen zijn er ook weer: alles gebeeldhouwd zoals het hoort.


Finale foltering: de onthoofding

Natuurlijk gaat het altijd over stichtende onwaarschijnlijke verhalen die niet meer van deze tijd zijn, maar anderzijds is het wel zo dat Pasquier Borman ze met virtuositeit en bravoure vorm kon gegeven: juist daarom is al dat onwaarschijnlijks de moeite van het goed bekijken waard. Wat een kunstenaar moet die man geweest zijn! En al dat kunstigs hangt zomaar in Herentals!