dinsdag 6 september 2022

Jugendstilwandeling in Turnhout

Een tweetal weken geleden (23 september) heb ik geleid door Raymond Hoste met nog eens een tiental mensen een Jugendstilwandeling gemaakt in ons eigen Turnhout. Ze wordt genoemd naar Paul Cauchie, niet de grootste Belgische kunstenaar, maar wel een echte vertegenwoordiger van de 'art nouveau'. De man leefde van 1875 tot 1952, heeft het grootste deel van zijn leven in Brussel doorgebracht, en daar bevinden zich de meeste van zijn werken. In België in totaal 800! Antwerpen heeft er ook best veel, maar onze eigen stad, in de periode rond 1900 niet veel meer dan een provincienest, heeft er toch ook dertig. Andere Jugendstilwerken vind je zowat over heel het centrum verspreid: dat provincienest, er woonden hier toen niet eens 21.000 mensen, telde aan de gevels van ettelijke huizen te zien toch ook een bezittende burgerij, voor wie de versiering van hun huizen best iets meer mocht kosten, en die daarvoor ook gebruik maakte van de nieuwe, moderne stijl. Achterlijk waren die lui natuurlijk ook niet.

Maar laten we het eerst hebben over de Heilig Hartkerk ingewijd op de 3de januari 1907: dat is duidelijk een neogotisch gebouw pur sang. Maar Raymond Hoste brengt ons naar het hoogkoor, waar je als gewone sterveling niet komt. En hij wijst naar boven: aan de twee zijden hangen daar de symbolische afbeeldingen van de evangelisten, de zogenaamde tetramorf: nooit geweten dat die in Turnhout ergens te vinden was. Dat is werk van Paul Cauchie, die dat uitgevoerd heeft in de sfraffiti methode. Er wordt in een laag verse mortel een lijntekening gekrast en ingebleurd volgens de frescotechniek. (Italiaans 'sgraffire: wegkrabben). Cauchie was daar een echte meester in, daarmee heeft hij naam gemaakt.

Zijn meesterschap is dus ook te bewonderen in het hoogkoor van de Heilig Hartkerk: als het je interesseert en je komt er ooit, geef je ogen de kost. De engel staat voor Mattheus, de stier voor Lucas, de adelaar voor Johannes en de leeuw voor Marcus. Die symbolen zijn op een of andere manier verbonden met hun evangeliën, maar daar ga ik hier niet op in.

De engel, Mattheus

De stier, Lucas

De adelaar, Johannes

De leeuw, Marcus

En andere versiering, maar dan gewoon een profane, kun je vinden op het 'Huis Hendrickx, Mermansstraat 23'. De architect is Jos Verschoren, die hier nog Jugendstilhuizen heeft gebouwd, maar de versiering onder de kroonlijst is van Paul Cauchie. Het is een werk in drie delen: links zie je een zwaan die omkijkt naar de opkomende zon, en het achterlijf van een soortgenoot die naar de zon toe zwemt: zijn borst, hals en snavel zie je in het middenpaneel terug. Rechts komt een meeuw aangevlogen, maar de zon beheerst dit deel van het werk. Rechts nog een zwaan met open vleugels, en nog een dalende meeuw. Onderaan, van links naar rechts niets anders dan florale motieven. Ik had dit werk nog nooit gezien, en het blijkt een mooie verrassing te zijn.

De opgaande zon boven een meer

In wat nu het Axakantoor op de markt is, naast café Sint Pieter, is een van de mooiste Jugendstilwerken in Turnhout te zien: het betreft een lichtkoepel boven wat ooit een kleine binnentuin geweest kan zijn, of een binnenkamer waar je gewoon ging zitten om te rusten of anderszins van het leven te genieten. Die koepel kijkt natuurlijk op de hemel uit, en natuurlijk zie je dan vogels en vlinders die de onbekende kunstenaar de gelegenheid gaven een afwisseling van kleuren en sierlijk vormen te gebruiken.

 

De binnenkoepel: vogels, vlinders en bloemen

Aan de zijkanten prijken twee paradijsvogels (tenminste: ik denk dat ze dat zijn).  Het mannetje is veel kleurrijker dan het vrouwtje, zoals dat gaat in de vogelwereld.

Paradijsvogel: het mannetje

Paradijsvogel: het vrouwtje

Als je ooit de gelegenheid hebt deze koepel te gaan bekijken: niet te missen. Ik had hem al eens gezien op een Open Monumentendag, en ik wist hoe mooi hij was, maar bij deze tweede visie was ik net zo onder de indruk: een regelrechte parel is het!

Ik voeg hier nog wat foto's bij, te beginnen met het waarmerk van Jos Verschoren:

Made by Jos Verschoren

Versieringen in de buurt van de Heilig Hartkerk:


of de lust van het mooier maken

Ik heb in ieder geval genoten van deze Paul Cauchiewandeling: als je de kans hebt, laat ze niet voorbijgaan. En met Raymond Hoste zul je een uitstekende gids hebben!

vrijdag 26 augustus 2022

Wortel Kolonie: de droogte

Laten we het nog eens over Wortel Kolonie hebben: daar is altijd wel iets nieuws te zien, hoe klein of hoe onbeduidend ook. Als je aan de Klapekster vertrekt en in de lange dreef naar het noorden rijdt, dan kom je aan de Grensdreef, de grens met Nederland wordt bedoeld. Rechts afslaan, en dat nog een keer of vier brengt je aan Bootjesven (dat ven wordt zonder lidwoord gebruikt, eigenaardig). Maar ik wilde eens links afslaan, en die kant ook verkennen.

Ik was pas vertrokken aan de Klapekster of ik zie op een tronk van een Amerikaanse eik iets wat op een best uitgegroeide zwam gelijkt: foto genomen en nadien proberen te determineren, wat niet altijd even makkelijk is. Het blijkt te gaan om 'eikhaas', een zwam die ook genomen kan worden voor de 'reuzenzwam', maar die is nog groter en ook bruiner. Eikhaas dus: nooit van gehoord. Een eigenaardig woord vind ik het ook, niet dat deel 'eik', dat spreekt vanzelf, maar wat 'haas' erbij komt doen, is me een raadsel. Volgens Wikipedia komt de soort in Nederland sporadisch voor in de zomer en in de herfst: ik heb dus een grensgeval ontdekt! Hij werd in de Chinese traditionele geneeskunde gebruikt, en in Azië, vooral in Japan wordt hij gegeten: hij wordt er zelfs voor gekweekt. Wat ik in Wortel zie, is een best indrukwekkend organisme: ik heb al kleinere zwammen gezien.

Eikhaas

Dat die eikhaas daar groeit heeft niet met de huidige droogte te maken, de zomer is voor hem ook goed. Het gebrek aan regen veroorzaakt wel veel vroegtijdige bladval, wat je al kon lezen en horen in de pers. En hier liggen de bewijzen in overtal: blaren van de Amerikaanse eik in overvloed en veel te vroeg. 

Amerikaanse eikenblaren à volonté

Paddenstoelen groeien niet alleen op dode bomen of wat er van rest, op nog levende exemplaren willen ze ook best wassen: witte schimmel heet dat dan soms.

Witte schimmel

Het pad naar links dat ik ingeslagen ben, is niet zo goed berijdbaar: aan de sporen te zien is het een echt en heus ruiterpad, en op losse ondergrond laat dat een soort van kuiltjes achter waarop een scootmobiel liever niet rijdt, de mijne toch niet. Ik sla rechtsaf, een bospad in, en na een tijdje kom ik aan een weiland, en aan de overkant daarvan zie ik het oude vertrouwde vaderland liggen: zonder er me van bewust te zijn heb ik een uitstap in het buitenland gemaakt, zomaar gratis.

En daar zie ik iets dat ik in België nog nooit tegengekomen ben: 'Nieuwe banken en insectenhotel' kondigt de titel van het bord aan. En dan volgt de uitleg: 

'Deze joekels van beuken komen uit de laan van Staatsbosbeheer in Breda. Ze kunnen hier mooi dienen als bank. De planken die vrij kwamen hebben we rechtop gezet en zo hebben de insecten ook hun eigen hotel. We wensen mensen veel zitplezier op deze oeroude bomen. En we wensen dat het hotel volgeboekt raakt. Met vriendelijke groet, De boswachters van Staatsbosbeheer.'

Dat hotel zal zeker aantrek hebben: die slimme Nederlanders hebben de plank zo ongeveer de vorm gegeven van een colaflesje, natuurlijk zullen de insecten, wespen, bijen, andere merken in drommen als stuka's aan komen storten. Toen ik er stond, was er geen luchtverkeer, maar dat is ongetwijfeld toeval geweest.

Insectenhotel 'In de zoete cola' 

De zitbanken zijn gewoon geschaafde beukenstammen: niemand kan er zijn kleren aan openhalen, en er zeker niet doorzakken: zo'n zitbank kan wel meer hebben dan 6 of 7 gemiddelde Nederlanders. Met enige goede wil kunnen er makkelijk nog een paar normale Belgen bij. Als die er al zijn.


Zitbank voor Europeanen

Veel kleur heb ik nog niet gezien: grijs gras om met een alliteratie te spreken. Maar toch, op weg naar Bootjesven: struikheide, een prachtige struikje dat de droogte opvrolijkt! Hoezee! denken we dan.

Vrolijk bloeiende struikheide

Helaas, verder naar Bootjesven ligt de weg weer onder de blaren: beukenblaadjes zijn het ditmaal, maar net zo goed te vroeg afgevallen.

Beuk of eik, iedere boom gelijk!

Leuke tocht was het, in een gebied waarvan je niet weet of je in Nederland of België bent. Dat scherpt een mens zijn Europese gevoelens aan. En dat is mogelijk nog erg nodig de komende tijd. Daarom: Leve Wortel Kolonie!

donderdag 25 augustus 2022

Turnhout Kermis en een sequoia

Wat is er leuker voor opa's dan de kleinkinderen op een kermistochtje trakteren? Je hebt het zelf als kind al gedaan, dan als papa met je eigen kinderen, dan als opa met je eigen kleinkinderen: in drie generaties beleef je dat, de laatste twee keren zonder dat je je moet generen om weer op die grote molen van Faes, aan het stadscafé, met dat volkse Decaporgel, rond te draaien: ik kan dat best smaken. Wat een vreugde is het!

Zoals we vroeger zegden: naar de 'pertjes' gaan

Of er wordt een rijtuig gesuggereerd: twee profane en bijna wulpse engelen steken hun bazuinen hemelwaarts. Feestelijk ziet die eruit,  deze edelkitsch. Ik vind het niet eens een 'gullty pleasure', ik vind het plezier zonder meer, en de kinderen ook.  Wat een pret hebben we daar ooit als kleine broekjes beleefd! Dat geluk valt nu de derde generatie toe: de molen staat niet stil, het leven evenmin!

Edelkitsch: profane bazuinende profane engelen

Han gaat op zo'n groot 'pertje', zij is al vier en een half, maar voor haar zusje, Elvis, bijna twee, is dat nog te hoog gegrepen. Alle twee leven ze zich eventjes verder en later uit met 'eendjes vissen'. Han is daar al best handig in, Elvis vangt er ook meer dan je van haar zou verwachten. Maar ze heeft het nog niet helemaal door: ze gooit haar vangsten geregeld terug. Wat haar ook erg interesseert, is hoe die eendjes weer tevoorschijn komen: de opening waardoor ze blijven komen aandrijven biologeert haar ten zeerste: ze snapt kennelijk nog niet hoe dat kan blijven duren en duren. Na afloop zijn ze natuurlijk blij met hun machtig prijsje, wat hadden we gedacht!


En dat blijft maar komen, denkt Elvis dan

Han de handige

Elvis leert geconcentreerd

Tenslotte moet er nog een kleinigheid genuttigd worden: een mens leeft niet van plezier alleen: in welk boek staat dat alweer? Dus wij laten ons neder op het terras van de Barzoen. Opa, pa Jasper en ma Lene maken hun keuze, de kinderen krijgen wat ze belieft, en algehele tevredenheid daalt over ons neder: ik was al wat met verheven bijbels taalgebruik bezig.

We moeten wel eventjes wachten voor we de tanden kunnen zetten in onze snack, want 'er zijn nog andere klanten', zeggen ze binnen. Alsof we dat niet zelf al gemerkt hadden. Maar: alternatief, we geven onze ogen dan maar de kost met de bomen die rond het terras staan. En daar prijkt zelfs een sequoia, niet echt een Kempische langlever. Dat die daar nog staat, is op zijn minst opmerkelijk: het betekent namelijk dat ze die boom met bijzondere zorg omringd hebben  bij de afbraak van het Oude Gasthuis, en bij de daarop volgende opbouw van de Warande. Zeg nu nog eens dat ze in Turnhout alleen kunnen afbreken. (Dat kunnen ze hier echt wel goed, hoor!) Zo'n boom hier wordt wel niet zo hoog en dik als in Californië, maar hij is zeker de koning van alles wat rond hem staat. In Chevetogne, in juli, hadden Dries, de vriend van Noortje, en ik er ook een gespot, maar door tegenvallend licht was daar geen behoorlijke foto van te nemen. Het Turnhoutse exemplaar echter verleent volgaarne zijn medewerking: in volle licht stil blijven staan voor het kiekje.

 

Onze sequoia, zoals hij zelf denkt, een vedette

Opmerkzaam zoals Dries en ik zijn, rapen we onder de boom in Chevetogne een 'vrucht' op: een dennenappel is dat niet, want een sequoia is geen den, 'ne maastentop' ook niet want hij is ook geen mast. Dus ga je zoeken hoe dat dan wel heet: een kegelvrucht zegt Wikipedia. Hij heeft inderdaad iets van een kegel weg. Een Turnhouts woord bestaat er niet voor: daarom is Turnhouts een dialect en geen taal. Niet dat ik op mijn dialect neerkijk, ook niet als leraar Nederlands: Turnhouts is mijn moedertaal, waarom zou ik daar beschaamd over zijn. Alleen kun je het niet overal gebruiken.

 

Kegelfrooët uit Wallonië

donderdag 4 augustus 2022

Gott mit uns - In God we trust

Ik kom in mijn eigen straat, de Molenbergstraat in Turnhout, mijn vriend Yves tegen: hij komt al van de winkel. De hemel hangt er nogal grijs bij, en ik opper de mogelijkheid dat het vandaag wel eens zou kunnen regenen. 'Nee', zegt hij 'vandaag niet en morgen ook niet'.

 

Yves: vaste lijn met God 

En weer mijn vraag: 'Heb jij met De Croo gebeld?'

'Nee, die weet daar niets van. Ik heb met God zelf gebeld, en die vroeg waar juist in Turnhout het al dan niet zou regenen, en ik kreeg het juiste antwoord'. 

Vraag ik weer:

'Doet Hij dat voor atheïsten?' 

'Juist voor ons', repliceert Yves, 'al die anderen noemt hij schijnheiligaards!'


Ikzelf, opgelucht door Yves' en Gods antwoord

Ondertussen is gebleken dat we ook niet meer op God kunnen vertrouwen: het heeft al geregend, spaarzaam geregend, gemotregend, gemiezerd, maar er zijn druppeltjes gevallen. Eine feste Burg ist unser Gott: helaas is ook dat niet meer waar!

Sic transit gloria Dei!

zaterdag 30 juli 2022

Zwanen en wolken

Als ik naar het Vennengebied wil, moet ik Brug 1 over, het Kempisch Kanaal of de 'vört' over. En dan sta ik altijd voor de verscheurende keuze: ga ik links of rechts het jaagpad op? Gisteren koos ik voor links, en dat bleek meteen een meevaller te zijn: tien meter voorbij de brug zie ik een zwaan met drie jongen: nooit gezien, zomaar in de natuur. De moeder is natuurlijk spier- en sneeuwwit, de kleintjes zijn al niet meer zo klein meer, maar nog wel grijs: die komen zeker niet pas uit het ei. Hoe volwassener de nieuwe generatie wordt, hoe witter ze ook zullen zijn: dat is dan ook het teken voor de ouders om hun kroost te verjagen, vanaf dan moeten ze voor zichzelf gaan zorgen. Een vrouwtje legt gemiddeld zes eieren: als we hier drie kindertjes zien, zijn er mogelijk ook drie die hun eerste levensweken niet overleefd hebben. Aan de tekeningen en de kleuren op de bek van het vrouwtje te zien gaat het hier om knobbelzwanen.

Moeder Zwaan en drie jongen

De eieren hebben een broedtijd van 40 dagen nodig, en soms broedt de vader ook mee. Zijn taak bestaat er in de eerste plaats in het nest en de eieren en de jonge zwaantjes te beschermen. Als mensen het broedsel te dicht naderen, kan papa zeer agressief worden. Zwanen zouden hun hele leven monogaam zijn, maar dat is niet altijd waar, tenminste volgens Wikipedia. Hij rijdt wel eens een scheve schaats, of vliegt wel een een scheve vleugel, om het in zwanenjargon uit te drukken, of het komt voor dat hij zijn partner gewoon verstoot, zonder notariskosten of wat dies meer zij! Het is niet alles pais en vree in het zwanendom, dat ook weer niet.

We kennen allemaal het sprookje 'Het lelijke jonge eendje', dat dan uitgroeit tot de prachtigste zwaan. Andersen had zijn verhaal ook 'Het lelijke jonge zwaantje' kunnen noemen: het kleine dier op de foto is niet echt een beauty: als je goed kijkt, zie je haar donsveren nog tevoorschijn piepen: het lijkt me een jong dat aan het puberen is Maar de toekomst zal er voor haar/hem witter uitzien!

Het lelijke jonge zwaantje

Moeder verzamelt haar kroost, en dan zwemmen ze alle vier gedisciplineerd naar pappie toe: die zit dertig meter verderop.


Op de Klotteraard zitten geen zwanen, wel meeuwen, heel veel soms, en al eens Canadese ganzen. Boven het ven zie je bij helder weer vaak stapelwolkjes: na de middag is dat meestal. wie bij Frank de Boosere oplet, zal het verschijnsel kennen. Op het ven is er natuurlijk geen bruisende branding, er steken geen sterke stormen op, laat staan orkanen of windhozen, een ven behoort zich te gedragen zoals het cliché over de Kempen: stil! En zo krijg je een rimpelloos wateroppervlak, waarin je de wolkjes rustig voorbij ziet drijven. En duidelijker dan dat wordt het niet waarom het Nederlands spreekt over een waterspiegel. Je kunt daar natuurlijk ook foto's van maken, en als je veel pretentie hebt, denken dat je een kleine epigoon van John Constable bent. En als je die pretentie niet hebt: 'kèsnekiketmèr', met klemtoon op de eerste, de derde en de vijfde lettergreep. Zoals Gezelle gezegd zou kunnen hebben: de Turnhoutse taal is wonderzoet voor wie haar geen geweld aandoet!


Omgekeerd Alpenlandschap in volle Kempen

Eerste splitsing van een embryonale kanjerwolk

Blauwwit: de hemel kleurt Turnhouts

Als je je ogen de kost geeft, zie je van alle merkwaardigs, vlak bij huis!

donderdag 21 juli 2022

· Léglise: verjaardagsgeschenk

Ik heb mijn verjaardagscadeau dat mijn kinderen me jaarlijks geven, weer in ontvangst kunnen nemen. Hoewel ontvangst? Geen boek waar ik geen plaats meer voor heb, geen cd, die kast is ook overbelast, maar een familieweekend in de Ardennen. In Léglise zitten we ditmaal, diep in de provincie Luxemburg, dicht bij het groothertogdom, echt aan de andere kant van het koninkrijk. Twee en een halve dag op weekend, met kinderen en kleinkinderen: gezelligheid is dan echt troef!

We logeren in het vakantiehuis 'La fournage': volgens de gastvrouw een woord uit het plaatselijke patois, maar ik moet zeggen dat ik haar uitleg niet helemaal begrepen heb. En de verklaringen op Google maken mij ook niet wijzer: maar passons, dit is een detail. Het is een ruim verblijf, begrepen op ons allemaal. De woonkamer is totaal is anders dat wat ik in het Turnhouts vroeger 'e kremmelkot' of 'e kremmelkötsje' hoorde noemen.

De woonkamer: je kunt al benepener leven

En er is natuurlijk ook een zeer uitgesproken niveauverschil: de tuin ligt hoger dan het gastenverblijf, en daar is een heuse speeltuin: niemand hoeft de kinderen de weg te wijzen, en de sensatie is natuurlijk een grote, maar toch veilige trampoline: die wordt meteen ingenomen en veroverd. Springen, hossen en tuimelen met zijn vieren is vanaf nu het grote jolijt.De jongste is nog geen twee jaar, die is nog niet opgewassen tegen het geweld van de andere lieverds die eens of vier keer zo oud zijn, maar dat drukt de pret van de andere leden van de uitgelaten bende niet, wel integendeel.

Bewondering en beweging: het been in de hoogte is van Nona, mijn tweede kleinkind, mijn eerste kleindochter

Vier kleinkinderen: 8, 8, 5 en 4. Dat is hun geheime code, tot ze ouder worden

Ik sla ook een praatje met de zoon van de gastvrouw: hij woont vlak naast zijn moeder. Ik stel vast dat scootmobiels uitnodigen tot contact: mensen zijn benieuwd of dat tuig hier wel overal nuttig is, hoeveel km per uur je ermee kan rijden. Net zoals kleine kinderen maken ze contact leggen makkelijker: MS heeft ook zijn voordelen. De man is ondertussen bezig met een boom met brede kruin die aan de straatkant staat: het is een 'pommier' van 80 tot 90 jaar oud: appelbomen kunnen tot honderd jaar oud worden vertrouwt hij me toe. En deze groene grijsaard levert nog altijd een mooie oogst: sommige appelen kunnen tot 800 gram wegen, bijna watermeloenen zijn het, denk ik dan. Maar de man zet nu palen onder de zwaarste takken, die met het meeste appelen beladen, want die zouden af kunnen breken, en dat wil hij natuurlijk niet. 'Les Wallons sont plus chaleureux', zegt men meer dan eens, en dat heb ik vorige zaterdag, alleen in Léglise, ook al eens mogen meemaken.

Le pommier: de groene grijsaard

Maar ik ben natuurlijk niet naar hier te komen om de fruitbouwsector te bestuderen: gewandeld zal er worden! Ik heb natuurlijk makkelijk praten: ik beweeg me zittend voort. Slechts twee tochtjes in de buurt zijn geschikt voor rolstoelen: we kiezen er een, en tot aan een rustbank loopt alles best goed. Het bos naast de wandelweg is echt het bekijken waard, met clair-obscur, zingende vogels en ander natuurschoon.

Mijn familie op wandel

Une clairière, een 'laar' in onze moerstaal

Halfweg wordt mijn lopende familie gered door een rustbank: het dient gezegd, de tocht was tot hiertoe best doenbaar, ook voor mijn scootmobiel.

Waar een rustbank voor dient

De kleine Elvis: zij heeft een privé slaapgelegenheid

En dan vatten we het tweede deel van de wandeling aan, geschikt voor rolstoelen.  Als Dries, de vriend van Noortje, mij niet metterdaad geholpen, gesteund en gestut had waar nodig, was ik daar nooit door geraakt. Geschikt voor rolstoelen blijkt een elastisch begrip te zijn. Maar eind goed, al goed. Toch is de natuur ook daar de moeite waard. Dries ziet op een bepaald ogenblik een boom vol met tondelzwammen, een dode boom wel te verstaan. En zo zien we dat dode natuur opnieuw leven geeft aan andere levensvormen: best indrukwekkend vind ik het. En Dries is een uitstekend observator, dat dient ook gezegd.

Dode boom vol tondelzwammen

En we hebben deze zaterdagochtend op een zeer bevredigende wijze door gebracht: we hebben gezien wat we thuis niet zien.

woensdag 6 juli 2022

Overmoedig mereltje

Gisterenmiddag hoor ik het duidelijke gepiep van een vogel achter mijn appartement: mijn achterdeuren staan open, dus dat is niet abnormaal. Maar ik ga niet kijken wat er gaande kan zijn: ik hou wel van de natuur, maar ik ben niet zo'n kenner dat ik dat gepiep onmiddellijk hoor als de schreeuw om van een jonge vogel. De alarmsignalen houden na een tijdje op, en een en ander verdwijnt uit mijn hoofd.

In de vooravond belt er iemand: of ik mijn auto iets rechter in mijn garage wil zetten, want er moet een brede auto binnen, die een deel van de plaats die ik bezet, nodig heeft. Geen probleem natuurlijk: 'we zijn op de wereld om mekaar te hellepe, niewaar'. Het manoeuvre slaagt naar aller tevredenheid en voldoening. Dan zie ik aan mijn achterdeur een zwarte vlek, en als ik dichterbij kom, blijkt dat een jonge merel te zijn: dat is die van dat gepiep in de namiddag. Mijn buurman Jef vertelt dat hij dat wezentje in de namiddag ook al gezien had. We vragen ons af hoe dat wezentje daar gekomen is: uit het nest gevallen? Dat vind ik onwaarschijnlijk want de jonge merel zit al vrij goed in de veren. Jef en ik overleggen: waarschijnlijk heeft het beestje een eerste vluchtpoging ondernomen, die echter niet gelukt is, en daardoor heeft hij tegen zijn zin een eerder onzachte landing gemaakt. Als ik het jonge ongevalletje wil oppakken, begint het paniekerig te piepen, en de moeder laat zich meteen ook horen. Zij kan dat echter niet in haar snavel pakken en naar haar nest brengen, zo werkt dat niet in Merelland. Jef, die beter op zijn benen staat dan ik, slaagt er wel in het jong op te pakken: en dan? Hoe brengen die vroege vogel, that early bird' weer naar zijn nest? Ik heb een trapladdertje, maar dat is niet hoog genoeg om Merellijn op het dak van de garage te zetten. Met de ladder van Jefs vriend lukt het wel, hèhè.

 

Het overmoedige mereltje

De jonge merel zit nu op het platte dak van onze garages: daar kan Moeder Merel hem bereiken en eten geven. Of Merellijn daarmee gered is, betwijfel ik: er lopen daar ook katten rond, en ik zou niet willen dat hij letterlijk een vogel voor de kat wordt. Als de poessies toe willen slaan, zal de moeder met veel lawaai toegevlogen komen om haar jong te verdedigen, maar of ze daarmee Merellijn redt, is nog maar de vraag. Hopen dat de natuur eens rechtvaardig wil zijn, helpt natuurlijk ook niet. Jef en ik hebben een jong vogelleventje proberen te redden: of het resultaat positief is, zullen we nooit weten. Een hart voor de natuur kunnen we onszelf wel toeschrijven, tenminste dat. Laten we ons daar maar mee troosten.

De boom waarin 's merels nest

zaterdag 25 juni 2022

Het Vennengebied: een kleine ode (2022)

Het heeft dit jaar tot de 16de juni geduurd voor ik nog eens naar het Turnhoutse Vennengebied gereden ben, en dat is niet mijn gewoonte. Ik vond het weer niet goed genoeg, en als het dan wel warm en zonnig was, zat ik met corona thuis: in quarantaine en isolatie zoals mij opgedragen werd. Maar de 16de juni kon ik me eindelijk eens laten gaan. 

Je kunt het Vennengebied ook bereiken via het jaagpad van het Kempisch Kanaal, en dan kom je aan de Laguit voorbij Brug 8, die ik al ken vanaf mijn kinderjaren. Het is een voetgangersbrug, maar met enige inspanning kun je er ook met de fiets over: naast de treden is een niet zo brede goot uitgespaard, daar kun je je fiets in zetten - 'ne veelo' heette dat toentertijd nog - en het tuig naar boven duwen. Onder begeleiding van je ouders, want in de jaren 50 mocht ik alleen niet zo ver van huis, dat zou gevaarlijk kunnen zijn. Nu zie ik dat de brug een nieuw laagje verf heeft gekregen: fris blauw is ze na al die jaren weer geworden. Daarom: foto gemaakt van die jeugdherinnering.

Brugaacht

Via het Bels Lijntje kom je dan in het Vennengebied zelf. Ik rijd eerst voorbij het Haverven, en kom al vlug aan de Uitkijktoren bij de Grote Klotteraard, de Klottereer in Algemeen Turnhouts. Vanaf die toren kun  je foto's nemen van dit water: vanaf 10 of 12 meter hoogte heb je een panoramisch uitzicht over de omgeving. Die Grote Klotteraard is het grootste ven in het gebied: daarom is het voor mij het Lago Maggiore van de omtrek, maar zonder de storende toeristische infrastructuur. Als de zon schijnt, wordt de hemel weerspiegeld in het water: het doet me denken aan een gedicht van Gezelle, 't Er viel ne keer'. Daarin schrijft hij: 'en blauw was 't aan den Hemel end'/ in 't water/ En blauw en blank en groene blonk/ het water...' Ondertussen is het hier de Middellandse Zee niet, maar het ven heeft er de kleur wel van. En veel minder druk is het er ook: kennelijk is het allemaal niet sensationeel genoeg, en je mag er natuurlijk ook niet zwemmen. Het Haverven heeft ook een Italiaanse naam: Lago d'Avena. Het Vennengebied is van Europees belang: laten we de Italianen daar dan ook maar bewust van maken.

De Grote Klotteraard

Il Lago Maggiore Turnhoutese

En de roze waterlelies zijn er ook weer. Een aantal jaren geleden was dat een cirkeltje van een meter doormeter, ondertussen is dat cirkeltje gegroeid en heeft het een doormeter van makkelijk drie meter, en zie je veel meer waterlelies: in mijn flora lees ik: 'Vormt in gunstige omstandigheden grote bloemtapijten op het wateroppervlak.' Daarnaar evolueren ze in de Grote Klotteraard: mooi om zien is het.

Roze Waterlelies

Achter het Zwart Water (L'acqua nera) loopt een weg met mijn favoriete boom van heel het Vennengebied: 50 jaar geleden al, herinner ik mij, reed ik er met de fiets voorbij en werd toen al getroffen door zijn eigenaardige vorm: vlak boven de weg lijkt het alsof de boom hoog opgeschoren is, boven het weiland hangen de takken dan weer zeer laag. Wat voor soort den is dit heb ik me laatst afgevraagd? Ik duik mijn flora in, en vind een bevredigend antwoord: het is een 'grove den'.  Dat meen ik te zien aan de dennenappels als ik de foto vergroot. Hier wordt hij aangeplant als sierboom, of naast wegen.

Grove den

En ik kom bij nog een ven: het zogenoemde Zandven (il Lago Sabbioso). Tijdens mijn tocht heb ik nauwelijks vogels gehoord, geen kieviten, geen grutto's, geen snippen: die lijken allemaal met vakantie te zijn. Maar op en boven het Zandven klinkt een lawaai dat horen en zien vergaat: meeuwen en nog eens meeuwen schreeuwen en  krijsen afgrijselijk, of tenminste niet aangenaam om naar te luisteren. Rocco Granata heeft ooit gezongen 'waar de meeuwen schreeuwen': overschot van gelijk had ie, maar niet alleen aan zee: 'i gabbiani gridano anche nella Campina'. Een onlust om te horen!

 Het Zandven met zijn meeuwen

Voor de Italiaanse vrienden: we hebben ook nog een Koeven (Lago delle Vacche) en een Peerdsven (Lago dei Cavalli) en het Venneke zonder meer (il Laghetto). Maar kom nu niet stormenderhand met legioenen en horden naar ons Vennengebied: we willen de rust bewaren. Maar als jullie Florence of Venetië te druk vinden, dan kunnen we wel over tijdelijke paspoorten onderhandelen. De Venetianen hoeven zelfs hun gondel niet mee te brengen: daar zijn jullie hier niets mee. Een verrekijker en een fototoestel volstaan. Benvenuto!