maandag 5 juli 2010

De Mark

hEventjes ten westen van het Zwart Water zit je al op de Zandvenheide, het bronnengebied van de Mark, en je bent meteen ook in Merksplas. Hier moet ergens ook de prille hoofdader van de Mark te vinden zijn, maar de Mark is de Schelde niet, dus geen monumentje bij de bron. Maar hier vertrekt hij dus, stiekem aan de uiterste oostrand van Merksplas: hij loopt verder over Wortel, Minderhout en Meer naar Breda, de grens over. Ik kom hem verder nog wel eens tegen. Wat ook opmerkelijk is: hier is ook de waterscheidingsrug tussen Schelde- en Maasbekken. Het water van twee Turnhoutse vennen (Zwart Water en Zandven) vloeit, als het water hoog staat, voor een deel af naar de vallei van de Aa en zo naar de Schelde, voor een ander deel naar de vallei van de Mark, en zo naar de Maas. Af en toe begint de Mark dus in Turnhout: maar beweren dat de rivier er ontspringt, is een beetje kort door de meander, zullen we maar stellen.


Het Zandven: af en toe toeleverancier van de Mark

In Merksplas zijn ook wandelingen te doen, des promenades en fauteuil roulant électronique om het pseudo-plechtstatig te zeggen, en als je de Mark echt wil zien, dan toch uitgerekend in Merksplas? En je komt er na enig zoeken via de Vondelweg: ongetwijfeld is Joost hier ooit ook gepasseerd. Op die weg ligt een klein, smal bruggetje, het Vonderke, waaronder de Mark stroomt. Eigenlijk is hij dan nog maar een beek. Ik citeer even uit mijn gidsje: 'Het smalle bruggetje en de uitbundige oeverbegroeiing hebben al menig landschapsschilder geïnspireerd'. Vertaald naar mijn bescheiden, edoch bourgondische mogelijkheden betekent dat: fotootjes nemen!


Het smalle bruggetje


 De weelderige oeverbegroeiing

En je komt de Mark nog tegen, een eind verderop, aan de Pastorijbrug, die dateert uit 1948. Want: de terugtrekkende Duitsers hebben in 1944de vroegere brug gedynamiteerd. Naar alle waarschijnlijkheid hadden die nog wat kilo's liggen die ze voor de kerktoren van Hoogstraten niet gebruikt hadden. Gründlich alles sprengen und kaputtmachen, moeten die toen gedacht hebben. Om Obélix te parafraseren: 'Leuke jongens, die Duitsers!' De Mark is daar al een beetje breder, en de vindingrijkheid van de Kempenaar wordt er ook zichtbaar: een riool loost er vrolijk en ongestoord afvalwater. 'Slimme jongens, die Vlamingen!'


Zoals de Mark bij ons schuimt, zo schuimt hij nergens! Leve het riool!

In Minderhout, aan de Pekelbrug, kan dat echter niet meer zo euforisch gescandeerd worden: daar is de Mark al een heuse rivier, helaas lijkt hij mij zo dood als een pier. Je ziet weinig waterplanten, een olievlek drijft op het water: het hoeven niet altijd eendjes en meerkoeten te zijn. Kortzichtig gewin eerst! Zoals ik al zei: 'Slimme jongens, die Vlamingen'.


Meanderende Mark aan Hoogstraatse Pegelbrug: mooi landschap met dode rivier

Vic verzekert me dat in Meer en verder de rivier opnieuw zuiver is: als hij de grens over gaat, leveren  we Nederland schoon water. Zelf hebben we dat zo niet nodig: wij hebben liever bier dan Heineken!
' 's Lands wijs, 's lands eer,' heet dat.

Correctie

De brug waarvan ik dacht dat ze op Minderhout lag en 'Pekelbrug' heette, ligt op Hoogstraten en heet 'Pegelbrug'. Dat woord 'pegel' is volgens Van Dale een 'hoogtemerk van de waterstand'. Met andere woorden: aan de Pegelbrug werd de waterstand van de Mark gemeten. Het woordje 'pegel' is verwant met 'peil', zoals ons 'zeil' in het Duits 'Segel' is.

Geen opmerkingen: