Een beeld als 'Haft' (hechtenis), uit 2011, verwijst naar die periode: je ziet een vrouwenfiguur die volledig ingepakt is met touw en textiel, bovendien geblinddoekt, en waarvan de voeten de grond niet meer raken: ze is het contact met de grond, de realiteit compleet verloren. Ik krijg dan het gevoelen dat deze figuur geen aangehouden verzetsvrouw is, maar een 'zwarte' die in haar ideologie gevangen zit. De vader van Koenraad Tinel heeft overigens ook na de oorlog zijn vergissing nooit in willen zien.
Haft,2011
Scheisseimer
Na de lading in Normandië vindt vader Tinel het raadzaam met zijn vrouw en twee kleine kinderen (de tienjarige Koenraad en een nog jonger zusje) naar Duitsland te vluchten: in het oosten hadden de Duitsers de Slag om Stalingrad al verloren, en ze werden steeds westwaarts gedreven. Hij dacht dus eieren voor zijn geld te kiezen. Voor het jongetje van 10 wordt dat een vrij gelukkige periode met allerlei avonturen, maar dat blijft natuurlijk niet duren, en in 1946 komt zijn moeder met hem in Gent aan: huis grondig geplunderd en voor de rest compleet berooid. In 2009 publiceert Tinel 'Scheisseimer', getekende jeugdherinneringen over die tijd.
Met de dreigende nederlaag voor ogen probeerden de Duitsers het moreel hoog te houden, de kinderen bezig te houden en ze toch nog te indoctrineren. Voor de iets oudere kinderen bestonden de Pimpfe (kleine jongens): die mochten dan zoveel mogelijk schetterend lawaai maken, met toeters en bellen en trommels!
1945. Ik werd ingelijfd bij de 'Pfimpfe. Voor de 'Hitlerjugend'
was ik nog te jong. We moesten zingen en marcheren.
'Vorwärts! Vorwärts! Schmettern die hellen Fanfaren,
Vorwärts! Vorwärts! Jungend kennt kleine Gefahren.'
Maar dat opgeklopt kindergeluk verandert snel, en de familie komt in hachelijke omstandigheden in het Thüringer Wald terecht, waar het echt overleven wordt.
En daar in dat bos vind ik die toiletemmer, die 'Scheisseimer. Hij was verlakt en had een vaalgele kleur. Met zo'n deksel erop, en een ijzeren handvat met een houten greep. Zo goed als nieuw. Ik toonde hem aan mijn vader. Hij zei: 'Potverdorie, die kunnen wij gebruiken!' We hebben hem uitgekuist.
En gaandeweg weg wordt ook de kleine Tinel getuige van de gruwelijkheden van de oorlog: soldaten die er niet meer uitzien, allerlei gewonden.
En kerels op krukken
Zo wordt 'Scheisseimer' een ontnuchterend boek: van onschuldige blijheid naar de grimmige werkelijkheid en gevolgen van een oorlog, waar je op je elfde nog niet al veel van begrijpt, maar waarvan het gevoelige jongetje de grimmige en gruwelijke beelden op zijn netvlies bewaard heeft, en die hij meer dan zestig jaar later tekent als vanzelfsprekend pleidooi tegen eender welke oorlog. Zeer pakkend is dat.
Koenraad Tinel, Scheisseimer, Getekende herinneringen aan een oorlog. Met 'Een kerkhof voor lintwormen', essay door David Van Reybrouck, Lannoo, 2009
Geen opmerkingen:
Een reactie posten