De hoofdkerk van Sint-Truiden staat op de Grote Markt, zoals het een hoofdkerk betaamt, zou ik zeggen. Het is een gotisch gebouw met een neogotische toren, die overigens gebouwd werd door Lodewijk Roelandt, de man van de Academiezaal. Roelandt was een zeer gezien architect in onze negentiende eeuw, maar zijn Truiense toren zegt me niet veel.
Boven de ingang van het hoogkoor hangt een muurschildering: 'Het laatste oordeel', geschilderd door Johannes van den Eenheu, ook 'Van den Eynde' genoemd. Het werk dateert uit 1626, en gaat terug op een 'Laatste oordeel' van Christoff Schwarz uit 1560, waarvan Johann Sadeler twintig jaar later weer een gravure gemaakt heeft. (Duitsers zijn die twee kunstenaars) Die gravure was het voorbeeld van de muurschildering in Sint-Truiden. De stijl van dit stichtende werk is barok, de boodschap traditioneel: aan de linkerkant (zowel onderaan als iets erboven) worden de zaligen door engelen in de hemelen verwelkomd, aan de rechterkant hakken duivels en duiveltjes lustig en vrolijk op de verdoemden in. Elke kerkganger werd plastisch duidelijk gemaakt wat het resultaat van een brave of losbandige levenswijze was. De kerk heeft nooit veel scrupules gehad om de mensen de nodige angst in te boezemen: dat houdt ze op hun plaats, en het heeft nog behoorlijk lang gewerkt ook.
Het kruis dat onder de muurschildering hangt, is een gepolychromeerd werk uit de zestiende eeuw; een triomfkruis wordt het genoemd.
Johannes van den Eenheu, Het Laatste Oordeel / Triomfkruis
De kerk is ook een aantal mooie beelden rijk. Aan de rechterkant staan drie heilige vrouwen: de Heilige Apolonia, de Heilige Margaretha van Antiochië, en tussen deze twee 'Onze-Lieve-Vrouw met de kersen (op maansikkel)'. Het is niet verwonderlijk dat er in de fruitstreek een Madonna met de kersen staat: zij was allicht de beschermvrouwe van kersen, appelen en peren. Ze wordt dan ook Onze-Lieve-Vrouw van Haspengouw genoemd. Tegenwoordig moet ze er alleen nog voor zorgen dat de Russen de Limburgse peren weer tegen een goede prijs willen afnemen: ze moet maar eens met haar orthodoxe evenknie gaan praten!
Dit beeld komt uit het einde van de 14de eeuw, gotisch is het dus, en dat is ook te zien aan de plooival van haar jurk; haar gezicht doet dan weer eerder romaans aan: veel expressie zit er niet in.
Onze-Lieve-Vrouw met de kersen
Als je nu eens een eigenaardig beeld wil zien, zoek dan 'Onze-Lieve-Vrouw met de inktpot'. Ik heb nooit geweten dat Maria of Christus konden lezen en schrijven, laat staat dat ze in hun dagelijkse leven een inktpot nodig hadden. Het gaat om een legende natuurlijk, en ze is uit Gent afkomstig. Er zijn nogal wat versies van: het verhaal speelt zich af ten tijde van Jacob van Artevelde, of in de rederijkerstijd. Het gaat om iemand die een poëziewedstrijd wil winnen, maar die niet weet waarover te schrijven en te rijmen. Er wordt hartstochtelijk en vurig tot Onze-Lieve-Vrouw gebeden, tijdens de nacht verschijnt zij met het kind Jezus, die een inktpot op tafel zet. Ingeblazen met goddelijke inspiratie pleegtt de poëet het winnende gedicht, en hij bereikt dus wat hij wilde. Waar die heiligen zich indertijd nog niet mee bezig moesten houden! Maar zoals de Italianen zeggen: si non è vero, è ben' trovato!' Dit beeld wordt als laatgotisch beschreven, ook einde 14de eeuw dus, circa 1390 om precies te zijn, maar wat een verschil met het vorige: de plooival is gewoon meesterlijk, de gezichten stralen zachtheid uit!
Onze-Lieve-Vrouw met de inktpot
De Sint-Anna-te-Drieën dateert van omstreeks 1500: het lijkt me een eerder statisch beeld te zijn. Het komt uit de jaren 1460-1470, en is het werk van een kunstenaar met een noodnaam: de ontwerper is de 'Meester van de Pijpplooien. In de klederen van Maria en de kleine Jezus zit weinig beweging en leven, en de gezichten vertonen ook weinig expressie. In een aantal van die beelden komt steeds dezelfde uitbeelding terug, wat mij doet veronderstellen dat de beeldhouwers ervan niet de grootste kunstenaars waren.
Mogelijk gaat het hier om lieden die hun eigen streek niet echt overstegen.
Sint-Anna-te-Drieën
Een beeld waarvan ik aanvankelijk dacht dat het een 'Christus op de koude steen' was, bleek bij nader toezien 'Job overdekt met zweren' te zijn. Hij schijnt hulpeloos naar zijn linkerarm te kijken, waarvan de hand overigens ontbreekt. Oneindig bedroefd ziet hij eruit, en hij heeft redenen te over: na al het onheil dat hem overkomen is, is hij ook nog eens bedekt met grote zweren, hij schijnt zonder meer te midden van drek en vuilnis te zitten, in zak en as, zoals dat in het verhaal genoemd wordt. Een perfecte weergave van het begrip 'deerniswekkend' is dit beeld, dat uit 1520-1530 komt. Die ontbrekende arm is waarschijnlijk verloren gegaan bij de instorting van de grote toren in 1668.
Job overdekt met zweren
De muurschildering waarschuwde de gelovigen om braaf, fatsoenlijk en als ware christenen te leven, want anders was de afloop in het hiernamaals verschrikkelijk. Maar er waren bemiddelaars: Maria, de Heilige Familie, en stichtende voorbeelden zoals Job, wiens trouw aan het geloof beloond werd met meer dan al wat hij verloren had. Die straffende God kon kennelijk ook barmhartig zijn, en dat gaf hoop.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten