woensdag 25 maart 2020

Tweede coronawandeling in het Vennengebied

Voorlopig vind ik verplicht thuisblijven niet zo erg, ik zeg wel: voorlopig! Ik verveel me niet: krant lezen, met Italiaans bezig zijn, sudoku's oplossen, eens kijken wat de computer aan nieuws te bieden heeft. Het is wel zo dat je vooral je ogen en je hersenen aan het werk zet: helaas ligt sporten buiten mijn bereik. En dan word je op het einde van de dag een beetje suf, en verlang je naar enige frisheid. De natuur is gelukkig niet helemaal tegen de Kempen en zijn bewoners: stralend blauwe lucht, vandaag was de wind ook wat minder actief: tijd om de beentjes los te gooien: dat wil zeggen ik loop tien meter naar mijn scootmobiel en vervoer me alweer naar het Vennengebied. Ik zou eigenlijk ook naar het Prinsenpark willen, en naar Wortel Kolonie, maar dan moet ik daar eerst met de auto naartoe rijden, en dat is zoals iedereen kan horen en weten niet de bedoeling. En laat ik het Vennengebied vooral ook niet ontrouw worden!

Naar het Peerdsven wil ik eerst: ik wil wel eens zien hoe vol dat ven in de loop van de voorbije regenperioden is gelopen. En jawel hoor, letterlijk boordevol. En rustig en glad ook, want de wind raakt het wateroppervlak niet: strakblauw uitspansel boven even blauw water, eenvoudig Kempisch, en laat ik dat nu mooi vinden!


Het Peerdsven

Dan neem je de Langvenstraat noordwaarts, en voor je het goed merkt, zit je in Merksplas, op de Geheulse Dijk. In die omgeving wordt geregeld in de bossen gewerkt: exoten uitdunnen en verwijderen, de bossen gezond houden, heet dat. En daar zie je dan zeer duidelijk de gevolgen van de overvloedige regenval van de afgelopen tijd: een behoorlijk uitgedund stuk grond is een stuk water geworden, zo was de toestand verleden jaar nog niet. Het grondwater staat op peil, denk ik dan.


Nieuwe plas naast de Geheulse Dijk

Nog een eind verder kom ik aan een drasland dat ik 'Ezelsven' noem. Dat heet eigenlijk niet zo, maar toen ik daar zo'n 10 jaar geleden kwam, stonden op dat weiland altijd een drietal ezels. En naast Koeven en Peerdsven vond ik Ezelsven best passen. Alleen is het zo dat die ezels de laatste jaren ook niet meer te zien zijn. 'Panta rhei', niet blijft hetzelfde, zelfs niet in het Vennengebied. Op dat grasland is onbestendigheid troef: in de lange, hete zomers staat dat gebiedje zo 'droog als e nötje', zoals een fatsoenlijke Turnhoutenaar zou zeggen, maar na de winter is het Ezelsven een pleisterplaats voor meeuwen, Canadese ganzen, grutto's, kieviten en eenden: daar kan behoorlijk wat leven te horen en te zien zijn.




Twee gezichten op het Ezelsven

Kokmeeuwen zitten er veel, maar ik heb een eenzaat gefotografeerd. Van achteren zaten er heel veel: dat hoor ik aan hun lawaai. Mijn Natuurgids beschrijft ze als zeer luidruchtig, en inderdaad, dat zijn ze: als ze ruzie maken maken ze geluid van jewelste, zodat ik op bepaalde ogenblikken dacht dat ik een troep chimpansees in volle conflict bezig hoorde! Van de Kempen naar Centraal Afrika: een kleine stap voor deze mens!


Kokmeeuw, met zwarte kop

En nog een dier, een diertje zeggen we beter: een kuifeend, een paar dus, gespot op het Peerdsven. Met enige moeite kun je de kuif van het mannetje opmerken, van het vrouwtje zegt men dat ze een rudimentaire kuif heeft: die is dan ook niet te zien. Het geluid dat ze maken wordt beschreven als 'gewoonlijk zwijgzaam': het moeten niet allemaal kokmeeuwen zijn.


Een koppeltje kuifeenden

Laat ik besluiten met een stukje flora. Op de Geheulse Dijk was een grachtkant helemaal begroeid met hondsdraf: vanaf april bloeit die, hij is er dit jaar dus vroeg bij. Ooit, in het eerste jaar middelbaar moesten we voor biologie een herbarium bij elkaar zoeken: 15 bloemen moesten we determineren. Hondsdraf was er daar een van, bij mij toch, en herderstasje, en smalle weegbree. In de 6de Latijnse was dat, in het schooljaar 1959-60, voor mevrouw Van Overloop. Een mens onthoudt al eens iets. Onderwijs dient wel eens ergens toe.


Hondsdraf, vroeg dit jaar

En binnenkort kunnen we luid en duidelijk zingen:

'Die winter is vergangen,
ik zie des meien schijn...'

We hadden er slechter voor kunnen staan.

Geen opmerkingen: