vrijdag 6 oktober 2023

Jakob Smits en Sam Dillemans: Zandgrond 2

Jakob Smits had het nogal voor wolken en het spel van licht en donker daarvan, waarmee hij best dramatische effecten bereikte. Een voorbeeld is 'Niemandsland' uit ca. 1927.  Op de voorgrond een kale vlakte, links een dikke boomstam, rechts een kleinere stam, en in het midden een gebogen vorm: dat is een bruggetje over een beek. Op de horizon in de verte steekt een kleine vorm er iets hoger uit: als ik mijn foto vergroot, zie ik dat dat een molen is, ook al niet vreemd voor Smits. Maar het onderwerp van dit schilderij is natuurlijk de wolkenhemel: veel grijs zit erin, tot bijna zwart toe, maar boven als het ware afgeboord met lichtblauw, en onderaan schemert wat geel door. Als je van dramatiek spreekt: een onweer hangt boven de Kempen te dreigen. Een schilderij met veel leven en afwisseling vind ik het.

Jakob Smits, Niemandsland, ca. 1927

In de buurt daarvan zie je dan van Sam Dillemans 'Flanders Fields': de catalogus zegt me dat het hier gaat om 'één van de 150 schilderijen uit de reeks Goodye to All That die taferelen uit de Eerste Wereldoorlog afbeelden'. Hier is de dreiging effectief voorbijgekomen: het geweld heeft ook het landschap vernietigd, er ligt wel sneeuw, maar voor de rest staat alles schots en scheef, er heerst verwarring alom. Rust en iets als poëtische stilte zijn hier ver weg. Een oorlog kent geen winnaars heet het dan.


Sam Dillemans, Flanders Fields, 2016
 
Een andere Dillemans is nog donkerder: een 'Zelfportret' uit 1996. Ik had eerst het gevoelen dat het een dodenmasker was, maar je kunt moeilijk een dodenmasker van jezelf schilderen. De achtergrond is volledig zwart, en het portret zelf is overwegend grijs; de ogen zijn ronde zwarte vlekken. Je kunt oren, neus voorhoofd en mond wel herkennen, maar je moet wel goed kijken. Van het linkeroog is ook de zwarte oogappel zichtbaar: kleur komt er niet aan te pas. Zijn rechterwang is door een of andere oorzaak ook vervormd. Dillemans moet dit zelfportret  geschilderd hebben in een heel moeilijke periode, dat kan wel niet anders. Het is wel een werk dat tussen alle andere sterk opvalt, maar enige griezeligheid kun je het niet ontzeggen.
 

Sam Dillemans, Zelfportret, 1996

Een portret van Boby, de zoon van Jakob Smits, uit 1911, is van een heel andere aard. De vader schildert met liefde en zachtheid het portret van zijn zoon: een flauwe glimlach is te zien, hij kijkt open en vragend naar ons. Hoe oud zou hij geweest zijn? 16 jaar of iets jonger misschien? Groter contrast met het 'Zelfportret' van Dillemans is nauwelijks denkbaar.

Jakob Smits, Boby, 1911  dat tussen alle andere sterk opvalt.

Dat is een van de verdiensten van deze tentoonstelling: het werk van Smits wordt voortdurend gecontrasteerd met dat van kunstenaars van zo'n eeuw later. Dat is over het algemeen grondig verschillend: de moeite is het om dat zelf vast te gaan stellen.

Wat over de tentoonstellingsruimte van De Warande wel gezegd moet worden: voor gehandicapten is er van een totaal fout concept uitgegaan. Er zijn wat lapmiddeltjes, maar ik kan zonder meer zeggen: die ruimte is voor mensen met een beperking beneden peil, daar blijf ik bij, dat heb ik al meermaals ondervonden. Ik kan me niet voorstellen dat ze in Nederland zo'n tentoonstellingsruimte in elkaar zouden flansen. Maar daar kunnen Jakob Smits en de hedendaagse kunstenaars niets aan doen, helaas!               

Geen opmerkingen: