donderdag 14 augustus 2025

Jakob Smits: olifanten en twee mannen

Jakob Smits heeft ook olifanten geschilderd, hij heeft er zelfs echte, levende gezien: met zijn vader bezocht hij wel eens de dierentuin Artis in Amsterdam, vertelt de gids/catalogus mij. Zijn vader was daar zelfs een van de oprichters van, zegt dezelfde bron. En de kleine Jakob moet naar verluidt zeer enthousiast geweest zijn over de kolossale dikhuiden.

'Solitaire' heet het eerste olifantenschilderij: en het is er inderdaad zeer allenig. Centraal een olifant met een berijder, in wat een vlakke woestijn lijkt te zijn, voor een lichtblauwe hemel waarin een witte maan alles beschijnt. Rechts staat een eenzame palmboom ook nadrukkelijk alleen te wezen: de vrolijkheid druipt van dit schilderij! De man die de olifant stuurt en leidt, doet mij denken aan een vers van Willem Kloos: 'en zit in 't binnenst van mijn ziel ten troon'. Maar ik vrees dat dit een verkeerde associatie is, verschoning dus, zoals Wim Sonneveld zei.

Jakob Smits, Solitaire, olieverf op doek, 74,5 x 79 cm, privécollectie 

In 'De karavaan' is het dan weer drukte alom: ik zie toch minstens drie olifanten, in de achtergrond drie kamelen, wapperende vaandels duiden op het belang van deze karavaan, twee olifanten dragen hun menselijke last in een soort van baldakijn, de olifant rechts loopt ook niet waar hij wil, en twee begeleiders proberen er bij deze rustpauze de tucht in te houden. En de kleine witte maan is er weer. Ik zou zeggen: hier staat wat rijkdom tentoon, hier wordt niet Ali met de tulband vervoerd, dat ligt voor de hand.

Jakob Smits, De karavaan, olieverf op diek, 100x 106 cm, privécollectie

Tenslotte: nog portretten van twee mannen. Het eerste is van iemand die het toch wel gemaakt heeft: met open blik kijkt hij de toeschouwer aan, dit ben ik, en wie ben jij? Hij houdt zijn handen om het heft van een sabel, wat ook al geen bewijs van deerniswekkende armoe is.Wie die man juist is, weten we niet met 100% zekerheid, maar sterke vermoedens gaan naar de poolreiziger Adrien de Gerlache. Smits was bij de thuiskomst van de Antarctische expeditie in 1899. Die expeditie werd op het einde van de negentiende eeuw als een exploot beschouwd, iets waar België terecht trots op kon zijn, vonden wij zelf ook nog in de twintigste eeuw

Man met pelsen muts, 1900-1905, olieverf op doek, 79,4 x 62,4 cm (Collectie Museum Dhondt-Dhaenens).

Ik sluit af met het doek dat ik nog nooit gezien had en dat bij me insloeg als een bom: 'De vader van de veroordeelde'. Vijf dagen geleden, toen ik nog eens naar Mol-Sluis reed om die vader de fotograferen, soms ben ik dom, stond ik voor dat schilderij met een man van mijn leeftijd te praten over het werk. 'Wat moet die zoon wel niet gedaan hebben, dat die vader er zo uitziet?' vroeg ik me hoorbaar af. 'Stropen', zei mijn gesprekspartner, 'dat zou goed kunnen. Het werk is van 1901, toen werd er veel strenger geoordeeld en gestraft.' Zo had ik het nog niet bekeken, maar ja, het is een plausibele mogelijkheid. Ik dacht al aan moord of zware diefstal, maar dat hoeft niet eens, het waren andere tijden 125 jaar geleden.

Het komt in de eerste plaats aan op de weergave van de verslagenheid van die vader, hij zit daar als van de hand Gods geslagen, alle leven lijkt uit hem verdwenen te zijn. Zijn zoon moet hem diep teleurgesteld hebben, en tezelfdertijd zit hij in zak en as, zoals Job, hij lijdt natuurlijk ook omdat hij hem niet kan helpen, want hij houdt van die zoon, anders zou hij daar niet zitten. Wat een aangrijpend doek is dit: iemand die dit kan schilderen is een zeer groot kunstenaar, daar hoeft niet aan getwijfeld te worden. Die man heette dus Jakob Smits.

De vader van de veroordeelde, 1901, olieverf op doek, 100 x 90 cm (Koninklijke Musea voor Schone Kunsten, Brussel)

Van de hand Gods geslagen, of zoals Job, in zak en as zittend

Voor wie nog wil gaan kijken, you should you know, deze tentoonstelling is nog open tot 12 oktober. Je hebt nog kans! 

woensdag 13 augustus 2025

Rembrandt: enkele etsen

Het gaat hier niet alleen over tekeningen van olifanten door Rembrandt; zoals ik zei er zijn 13 originele etsen van de meester te bewonderen! Dat is dus zonder meer heel veel, zeker voor een plaatsje als Mol-Sluis; tu te rends compte!, zeggen ze in het Frans dan, enige bewondering uitdrukkend. En die is ook op haar plaats. 

Laat ik beginnen met een ets die volgens het Oude Testament het begin van de mensheid voorstelt: ze heet 'De Zondeval' of 'Het Aards Paradijs'. Eva heeft de vermaledijde appel al vast en schijnt Adam te vragen 'zou ik bijten of niet? Adam heft zijn armen en handen op, als om uit te drukken wees toch maar voorzichtig. Dit is dus het ogenblik vlak voor de straf, of voor de verdrijving uit het aards paradijs. Op de boom links kruipt een slang- en draakachtig monster, dat Eva tenslotte verleidt. Maar het paradijs is nog een en al pais en vree: de plantengroei is weelderig te noemen, en tussen het linkerbeen van Eva en de boom, net onder haar knie is een onschuldige olifant te zien. Hij symboliseert het tegendeel van datgene waar de slang, de draak en de duivel voor staan. En voor die onschuld stond Hansken model. Misschien heeft Cornelis van Groenevelt nog geweten dat zijn Hansken op een ets van Rembrandt figureerde en zo deel uitmaakt van Hollands Goud Eeuw. Voor hetzelfde geld had Cornelis er geen flauw benul van, wie zal het zeggen?


De Zondeval of Het Aards Paradijs, ets, 1637

Tussen boom en been: Hansken (poging tot close-up

Er hangt zelfs een topstuk uit het etswerk van Rembrandt: 'De Honderdguldenprent', of 'Christus predikend' uit ca 1648. Ze werd met een geldwaarde aangeduid omdat ze al tijdens het leven van Rembrandt tegen die prijs verhandeld werd, en dat was best een hoog bedrag voor wat toch 'maar' een ets was. De naam van de maker speelt natuurlijk ook een belangrijke rol bij de prijszetting, dat zal ook duidelijk zijn. Als je van clair-obscur spreekt, heb je hier een sprekend voorbeeld: Christus en zijn publiek wordt het volle licht gegeven, de achtergrond is gewoon zwart. Nogal duidelijk waar de aandacht dan naartoe gaat.

'De honderdguldenprent', of 'Christus predikend', ets, ca. 1648

Jakob Smits heeft zich door deze prent ook laten inspireren: 'Christus predikend in de schuur' is er mutatis mutandis nogal verwant mee. We zijn hier in een Kempische boerenschuur, en er is veel meer evenwicht in deze ets: hoofden van de toehoorders allemaal op dezelfde hoogte; links zit een boerin haar kind te zogen, rechts zit een jonge kerel te kijken en te luisteren. Tegenover de ladder links staat rechts een steunbalk: veel rustiger is deze ets. Maar het onderwerp heeft Smits bij Rembrandt gehaald: hij bewonderde hem met hart en ziel. Zoals Christus daar staat met zijn armen en handen gespreid, dat noemt men 'in orante houding'. Van het Latijn 'orare' voor bidden: dat heb ik zelf ook maar geleerd uit de catalogus.

 
Jakob Smits, Christus predikend in de schuur, ets 

Ik hoef hier natuurlijk niet alle dertien Rembrandts te laten zien en er iets over te zeggen, maar een paar moet toch nog kunnen. Zo zijn er twee etsen 'Christus in Emmaus'. Die Emmausgangers waren twee discipelen van Christus, die drie dagen na zijn dood op weg waren van Jeruzalem naar het dorp Emmaus.  Zij ontmoeten hem tijdens die tocht, maar pas wanneer Jezus voor hen het brood breekt, herkennen zij hem, en zien zij met eigen ogen de verrezen Christus. Op de eerste ets is het interieur iets luxueuzer - hoewel, luxueus is in dezen een groot woord. De tweede ets toont de twee discipelen, waarvan de centrale al behoorlijk oud lijkt. Jezus heeft best lang haar, en een stralenkrans om zijn hoofd. Meubels? Een simpele stoel en een dito tafel, maar op beide etsen zien we het moment dat het brood gebroken wordt: de levende Christus doet iets van zware symbolische waarde: de Heer breekt het brood met hen en voor hen. Tenminste: zo zien de Emmausgangers het. Van onderen aan de ets kun je lezen 'Rembrandt fecit 1634'. 

Christus in Emmaus: grote plaat, ets

Christus in Emmaus, kleine plaat, ets,1634

Ten aller slotste: Het sterfbed van Maria. Rembrandt was zonder twijfel protestant: daarom vind ik het vreemd dat hij ook Maria in zijn kunst betrekt. Zij sterft in een hemelbed: dat heette in de zeventiende eeuw ook al zo, dat is dus geen toeval. Ze is omringd door nogal wat mensen: dat zullen de apostelen zijn, zoals Hugo van der Goes die ook al afbeeldde lang van Rembrandts tijd. Drie vrouwen staan er ook op: de uiterst linkse zou haar vriendin Martha kunnen zijn, de knielende is misschien Maria Magdalena, en vlak achter haar staat Christus, de verrezene. Rechts zie nog een vrouwelijke figuur, de rug naar de toeschouwer gekeerd: wie dat is durf ik niet te raden. 

Het sterfbed van Maria, 1639, ets, 401 x 312 mm (Universitaire Bibliotheken Leiden) 

En  wil ik het in een volgende aflevering nog hebben over geschilderde portretten. Maar dat is voor morgen of later.

zondag 10 augustus 2025

Rembrandt, Smits en Hansken

Het Jakob Smits Museum in Mol-Sluis wil meer dan eens uitpakken met een tentoonstelling die meer dan de moeite waard is. Tot 12 oktober van dit jaar loopt er 'Rembrandt, Smits en Hansken' over onder meer een olifant die ooit in Mol gepasseerd is, en ook in Amsterdam: Rembrandt zal dat dier ongetwijfeld gezien hebben, vermoedelijk in 1637, in de zeventiende eeuw dus. In Mol voerde Hansken  zijn kunstjes uit in 1648, het jaar van de Vrede van Westfalen, het einde van de Tachtigjarige Oorlog. Smits heeft de dikhuid dus niet gezien: eind negentiende, begin twintigste eeuw leefde dat dier natuurlijk niet meer. Turnhout hebben begeleider en zijn attractie ook aangedaan, maar daar zijn bij mijn weten geen kustwerken van bewaard. Waarschijnlijk waren in mijn thuisstad toentertijd alleen huisschilders actief. Maar niet in Amsterdam: daar zit Rembrandt. 


Rembrandt, Een olifant en enkele figuren, zwart krijt, 17,9 x 25,6 cm
 
Dit is afbeelding 1 in de catalogus, maar de tekening is op de tentoonstelling niet te vinden: op de voorlaatste pagina van die catalogus vind je een 'Lijst afbeeldingen' en bij nummer 1 staat een asterisk, en in dit geval betekent dat dat deze olifant en enkele figuren zich bevinden in het 'British Museum London'. Of dat Hansken himself is, weet ik niet, maar het zou zomaar kunnen: in het Amsterdam van de zeventiende eeuw werden niet alle dagen andere olifanten de stad rondgeleid. Overigens: de voornaam van het dier is zeer misleidend: het betreft hier geen stier, maar een koe, een vrouwelijke olifant dus. 
 
De man die met deze attractie Europa doorkruiste, was ene Cornelis van Groenevelt, in de gewone omgang allicht Kees genoemd. We mogen rustig veronderstellen dat Cornelis een Noord-Nederlander was, de eigenaar en 'olifantentemmer' van Hansken. Voor zijn show zocht hij uit waar veel volk samen zou komen: op kermissen, jaarmarkten, bijzondere gebeurtenissen. Want zijn voorstelling was natuurlijk niet gratis: hij moest ook eten, en Hansken ook, en veel meer: kleine eters zijn die dieren niet. Dat Cornelis ook gezegend was met een wakkere handelsgeest is volgens mij ook allesbehalve toeval.
 
 
Zeventiende-eeuwse affiche voor de show die op handen is. De tekening is afgeboord met kleine tekeninkjes die laten zien wat Hansken allemaal kan

Reclametekst voor de show: zeventiende-eeuwse Nederlandse schrijftaal

In onze drukletters, met de spelling van dit documentje, dat nog rijmt ook!

                Hansken den Olyphant is mynen naem,

                In veel Landen heb ik groote faem.

                Ik ben oock 't grootste Beest van alle landen,

                Veele consten can ick mennichder hande.

                Met een cleyn haaxken word ick gedwonge en geregeert,

                Het geen ick can myn Meester myn heeft geleerd,

                Daerom coopt dese prent om aente schouwen,

                U gelt en sal u niet berouwen.

 

Olifanten worden beschouwd als verstandige dieren: een foto van zijn schedel toont dat er veel plaats is voor hersenen. Dit is een replica van de schedel: het volledige skelet wordt bewaard in Florence, waar hij in 1755 op vijfentwintigjarige leeftijd gestorven is. Dat is jong voor een olifant, maar Hansken heeft dan ook niet echt een normaal olifantenleven geleid. Het gewicht van olifantenhersenen bedraagt zo'n 5 kilogram, wat in verhouding tot zijn totale gewicht niet zo erg veel is. Belangrijker voor de intelligentie is de manier waarop die hersenen georganiseerd zijn, en dat wil bij olifanten nog wel eens meevallen: zo ook bij Hansken. In 1755 werd Kees dus werkloos, en wat hij voor de rest aangevangen heeft, is mij onbekend.

De schedel van Hansken 

Ook zeer merkwaardig: op deze tentoonstelling zijn 13 originele etsen van Rembrandt te bewonderen! Hoe ze dat in Mol-Sluis voor mekaar gekregen hebben, weet ik niet, maar het is ze wel gelukt! Dat vind ik een prestatie, zeg nou zelf!