Strijkkwintet 'Oberon', met Martje Hermans aan de contrabas
De Sint-Lambertuskerk, waar het concert plaatsvond, is geen wonder van religieuze architectuur (het is een neogotisch gebouw). Het heeft wel een merkwaardig orgel uit de 18de eeuw: dat is al iets voor een Kempisch gehucht, maar het interieur zelf is eerder gewoontjes. Het is de toren die de aandacht verdient: die is van rond 1500, in zogenaamde Kempisch baksteengotiek. Een spits heeft hij niet, maar authentiek is hij wel, en als 'Kempisch' in dit geval mag betekenen stoer en sterk, nou, dat is hij zeker wel. En sober, zeer sober, mag je wel zeggen. Ik probeer me voor te stellen wat zo'n imposant gebouw moet betekend hebben eind van de 15de, begin 16de eeuw: een krachtige mijlpaal in het landschap, 'a landmark' zoals de Engelsen zeggen, waar de onwrikbare waarheid werd verkondigd. Hoewel, dat begon er in die tijd om te spannen, maar ook in de Kempen? Wat wat stond er aan huizen in het gehucht Bel rond die kerk: waren dat schamele boerderijen, hutten van betere kwaliteit of was het leven van de gewone 'Bellenaar' nog meer precair? Ik vermoed dat de levenskwaliteit van de gewone man/vrouw niet zo verschrikkelijk hoog kan geweest zijn, en dan zo'n toren! Hoe moeten die mensen zich gevoeld hebben?
Zonder spits
Deze toren doet me denken aan die van de Sint-Dimpnakerkin Geel-Centrum. Die is even stoer en nog massiever, maar de witte speklagen en de pinakels zorgen voor enige lichtheid en versiering, maar een spits staat er evenmin op. Hij is trouwens gebouwd vanaf 1489, maar hij is nooit afgeraakt. Maar de twee torens schijnen wel een beetje familie van elkaar.
Sint-Dimpna in Geel, zonder spits
Zo ga je naar een concert in Geel-Bel, en je krijgt er zomaar een interessante toren bij. Mooi toch!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten