Het ging over de wandtapijten, zoals gezegd. Ze hangen nu in nieuwe, goed verlichte kasten, achter versterkt glas, ze zijn nog eens gestofzuigd, en weer in al hun glorie te bekijken en te bewonderen. Veel weten we niet met zekerheid over deze artefacten: om te beginnen niet waar ze vervaardigd zijn of door wie, evenmin wie ze ontworpen heeft. Pieter Coecke, de leermeester van Pieter Brueghel, is een mogelijke kandidaat: hij is de waarschijnlijke ontwerper van het grote glas-in-loodraam dat 'Het laatste avondmaal' voorstelt, en dat een ander pronkstuk van de kerk is. Bovendien was Albrecht Gelmers, de maker van het meesterlijke koorgestoelte, net als Coecke lid van de Antwerpse Sint-Lucasgilde, en is het meer dan goed mogelijk dat beide heren elkaar kenden en dat ze het met elkaar wel eens over de in opbouw zijnde kerk van Hoogstraten gehad hebben. Dat is allemaal mogelijk, maar niet met documenten of anderszins te bewijzen. Beredeneerd giswerk blijft het, meer niet, helaas.
De lijfspreuk van De Lalaing- Van Culemborg: 'Voor mijn geen andere meer'
De wandtapijten zouden door de eerste graaf van Hoogstraten, Antoon de Lalaing, in 1540 aan zijn echtgenote, Elisabeth van Culemborg, geschonken zijn. Ze hingen achter het nieuwe koorgestoelte, ter verwarming van de kanunniken tijdens de diensten , zeg maar. Maar ze zijn ook niet altijd naar waarde geschat: in 1903 werden ze 'verfrommeld van de torenzolder gehaald, maar pas in 1911 gerestaureerd'! In 1990 hebben ze nog eens een grondige beurt gehad, zodat dit jaar stofzuigen volstond.
Het grafelijke echtpaar koos voor de wandtapijten de verhalen van hun patroonheiligen: voor hem was dat Antonius Abt, ook wel Antonius de Kluizenaar genoemd, in de volksmond Antonius met zijn varken. Hij werd in 251 in Egypte geboren, en stierf in 356, in de leeftijd van 105 jaar. Hij leidde een kluizenaarsleven vol ontberingen en duivelse bekoringen. Op zijn vijfenzeventigste trok hij zich met een aantal kluizenaars in een oase terug. Ik heb nog iets nieuws geleerd over zijn varken: ik heb altijd gedacht dat Antonius door de duivel bekoord en belaagd werd in de gedaante van een varken, maar dat blijkt kennelijk een misvatting van mij geweest te zijn. Antonius en zijn gezellen zochten op straat naar eten, samen met een varken, dat hetzelfde deed. 'Gelijk aan de minsten van de mijnen', zoals dat dan heet. Uit dat verhaal komt dat varken bij menig beeld en op menig schilderij van deze volksheilige.
Antonius' wandtapijt is eigenlijk een stripverhaal avant la lettre, zoals er in vroegere tijden wel meer werden gemaakt: het doet mij nog denken aan 'La Tapisserie de la Reine Mathilde', waarin verslag wordt gedaan van de inval van de Normandiƫrs in Engeland en de slag van Hastings uit 1066. Maar hier zijn we vijfhonderd jaar later, gaat het over een heilige, en wordt een stichtelijke verhaal voor in een kerk verteld.
En dat verhaal wordt levendig in beeld gebracht. Al op zeer jonge leeftijd wordt Antonius - ik schat het ventje een jaar of zeven, acht - door zijn ouders de kerk binnengeleid: hij gaat een paar treden op, naar het hoofdaltaar hoogstwaarschijnlijk. Zijn vader steunt hem met een hand in de rug, zijn moeder schijnt me een gelukzalige glimlach te hebben. En de kleine Antonius zelf? Die heeft al het teken van zijn toekomstige heilige status: een aureool! Een beetje voorbarig misschien? Allicht, maar een stichtelijk verhaal verdraagt een beetje aanzetten van de werkelijkheid wel, zeker als het een hogere waarheid dient.
De heilige is spe wordt de kerk binnengeleid
Wanneer hij zich dan nog zijn twintigste in de woestijn terugtrekt, overvallen bekoringen en ontbering hem: dat wordt wel zeer plastisch uitgebeeld, in een beeldtaal die doet denken aan Jeroen Bosch. Die was in 1516 gestorven, ongeveer 20 jaar voor het ontstaan van de wandtapijten, en zijn werk had overal te lande en daarbuiten veel indruk gemaakt: dat was dan ook erg bekend bij andere kunstenaars, en nog al wat kunstenaars werkten in de traditie van Bosch. Vier monsterlijke duivels belagen Antonius: twee sleuren aan zijn armen, zodat zijn schouders uit de kom dreigen te schieten, de duivel achter hem steekt hem met een drietand in zijn nek, de linkse demon (een met een olifantenslurf!) legt aan om hem met zijn stok op zijn hoofd te slaan: helse pijnen zijn natuurlijk het resultaat. Aan zijn rechterkant staat een stier zij dij te pijnigen! Wie dan nog niet heeft begrepen hoe groot de macht van het kwaad is, mag als reddeloos verloren beschouwd worden. Eigenlijk ook wel mooi hoe de psychische pijnen van het kluizenaarsleven zeer concreet en tekenend worden weergegeven.
Antonius door helse pijnen geplaagd
Helemaal alleen kan Antonius dat leven als kluizenaar vanaf zijn twintigste toch niet geleid hebben: op zijn 75ste neemt hij afscheid van zijn medebroeders, om zich in een oase in de woestijn terug te trekken, en daar met een aantal broeders een gemeenschap te stichten. Met een innige omhelzing neemt hij afscheid van de gezellen die hij achterlaat. En eventjes over de kwaliteit van het wandtapijt: opmerkelijk hoe de kleren van de geestelijken natuurlijk in plooien vallen! Hier zijn geen knoeiers aan het werk geweest, zoveel is zeker!
Afscheid op zijn vijfenzeventigste
In die oase leeft Antonius nog 30 jaar, en hij sterft er op de leeftijd van 105, in een geur van heiligheid, zoals dat dan heet en zoals we mogen aannemen. Dat blijkt ook uit het laatste tafereel: de overleden Antonius ligt opgebaard, zijn broeders zitten bedroefd rond hem. Aan zijn hoofd zit er een ingetogen te bidden en te 'lezen', naast hem steekt een andere hem een brandende kaars in zijn handen, aan het voeteneinde brengt een derde nog een kaars. Daarmee is het aardse verhaal van Antonius natuurlijk afgerond, maar niet het godsdienstige: in 1540, zowat 1200 jaar na zijn dood, wordt hij nog steeds zeer ijverig vereerd. En veel later ook nog, dat zal bekend zijn.
En ondertussen: hoe meer ik nauwkeurig naar de wandtapijten kijk, hoe kunstiger ik ze vind. Ik kan me indenken dat zo'n tapijt maken omslachtiger en moeilijker is dan een schilderij scheppen, maar als ik dan de natuurlijkheid van die werken zie, kan ik niet anders dan er veel bewondering voor hebben. Hoogstraten mag met recht en reden trots zijn op dit belangrijk stuk erfgoed. Ze kunnen er daar beter zuinig op zijn!
Broeders bewijzen Antonius de laatste eer
** Bron (partim): de toespraak van Yvan Maes De Wit, tijdens de 'plechtigheid' in de Sint-Katharinakerk op 4 juni 2016
Geen opmerkingen:
Een reactie posten