Laten we het dan ook nog eens over Jakob Smits hebben: in het aan hem gewijde museum in Mol-Sluis loopt een kleine tentoonstelling onder de titel 'Stadsgezicht': tien aanwinsten van het museum worden getoond. Daar zijn drie schilderijen bij, een tekening en zes etsplaten, door SD Worx, een sociaal secretariaat en hr-partner, in bruikleen gegeven. Mooi, zullen de conservator en haar medewerkers gedacht hebben.
Dit 'mooi' geldt niet alleen het gebaar, maar ook de werken, dat spreekt vanzelf. De naam van de tentoonstelling, Stadsgezicht' verwijst naar het schilderij 'Stadsplein naast de kerk', of 'Rue de ville en Flandre' in het Frans. Dit is het enige van de weinige stadsgezichten van Smits dat nu in het museum aanwezig is. Het werk is tegelijkertijd typisch en niet typisch voor Jakob Smits: typisch omdat de verf zoals bijna altijd zeer pasteus is aangebracht, niet typisch omdat het niet over de natuur gaat, een zeer geliefkoosd onderwerp van Smits. Dat het om een Vlaamse stad gaat, is wel heel duidelijk: de kerk op het (markt)plein, de huizen met trapgevels, en straat die van het plein wegvoert (met enige, of veel fantasie zou je nog aan de Turnhoutse Gasthuistraat kunnen denken). Maar natuurlijk is dit Turnhout niet, of Mol, het is een plaats die inderdaad Vlaams aandoet, maar het is niet te bepalen welke. De kerk en de herberg (?) rechts zijn behoorlijk donker gehouden, de huizen en de hemel erboven maken het schilderij dan weer licht. Het zou vlak na de eerste Wereldoorlog geschilderd zijn: het heeft wel wat, het is een verrijking voor het museum.
Stadsplein naast de kerk - Rue de ville en Flandre
Het 'Portret van Jef van Hoof' bulkt evenmin van Kempische kwaliteiten: een eerder bleke componist kijkt de toeschouwer aan, een eigenaardig rechteroog heeft hij van Smits gekregen, het wijkt af van het gewone, zijn kapsel met loshangend haar aan de linkerkant benadrukt het romantische aspect nog meer: dit is iemand speciaal. Het witte gezicht zuigt de aandacht wel naar zich toe, dat dient gezegd.
Portret van Jef van Hoof, 1908
En dan hangt er nog het 'Portret van Boby', een van de kinderen van de schilder. Een jaar of vijf zal de jongen zijn, schat ik, een jongen die ons vragend aankijkt, een beetje melancholisch, zou ik zeggen. Een zacht portret is het alleszins: de vader heeft dat zeer liefdevol geschilderd..
Portret van Boby, 1892
Zes etsplaten zijn er ook te zien, dat wil zeggen : een etsplaat en vijf afdrukken. De echte etsplaat heet 'De ossenkar', maar daar is moeilijk een foto van te nemen: te donker helaas. Maar dat wordt goedgemaakt door de afdrukken: 'De Kempen' van meer dan 100 jaar geleden: puur en zuiver platteland, boeren deden de mensen in huizen die geen echte luxepaleizen waren. 'Arm Vlaanderen' klonk het in de negentiende eeuw, en de Kempen was daarvan een van de armste streken.
De Kempen
De kost verdienen als varkenskoopman, dat hoorde er ook bij: een schuur, een kar, een koopman die een varken met een achterpoot omhoog houdt zodat de mogelijke kopers de kwaliteit van zijn waar kunnen vaststellen, een tiental toeschouwers, twee biggen die mogelijk ook van eigenaar kunnen veranderen. Dat was ook dagelijkse kost in die verdwenen wereld.
Varkenskooplieden
Een die mij echt bevalt, is ' De melkster': 6 bij 7 cm meet deze ets. Er staat veel minder op dan op de twee vorige, maar dat maakt ze ook rustiger. De compositie vind ik geslaagd: van de linkerbovenhoek kun je een diagonaal trekken naar de rechterbenedenhoek, links is de ets voller dan rechts: ik vind deze 'Melkster' echt een pareltje.
De melkster
Tien pas verworven werken van Jakob Smits heb ik gezien: Het was de verplaatsing naar Mol-Sluis meer dan waard. Voor het Jakob Smitsmuseum is dat wat mij betreft wel vaker het geval.
donderdag 17 oktober 2019
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten