donderdag 24 september 2020

Postel en Renier Snieders

Tijdens onze wandeling in Postel leest Yves een paar regels over een legende die daar nog niet vergeten is, over een Rosse Bruno en Zwarte Kaat. Of me dat iets zegt, vraagt hij, waarop ik 'nee' zeg. Thuis lees ik die fragmentjes nog eens na, en ik besef dat een en ander me wel degelijk bekend is: ik heb die twee figuren onlangs ontmoet in een roman van Renier Snieders, in 'Het Kind met 'den Helm'

Dit kom je tegen in de begeleidende tekst bij wandeling 2  van 'Klavertje Vijf':

'Ook een andere legende leeft nog in Postel, deze van 'Rosse Bruno en Zwarte Kaat', leden van een roversbende die uit Bladel (Nederland) kwamen om de streek te plunderen. De Rosse zou, samen met twee trawanten, aan een kastanjeboom voor de abdijpoort opgehangen zijn. Zwarte Kaat zou versmacht zijn onder een zwaar neerploffend bed, een executie die in vroegere eeuwen nogal eens werd toegepast.'

In een eerdere uitgave van die tekst lees je:

'Volgens de legende en historische bronnen zou Rosse Bruno in de nabijheid van de oostelijke poort opgehangen zijn'.


Renier Snieders

Het boek begint in het jaar 1596, in de Tachtigjarige Oorlog, en speelt zich voor een groot deel af in Bladel, de geboorteplaats van Snieders. In de loop van het verhaal wordt het 'Godshuis' van Postel belangrijker. De bewoners van het Hellenend (Bladel) zijn een verzameling bandieten en schorremorrie: ze leven van roof en overvallen; mutatis mutandis zijn ze de terroristen van hun tijd. Op Driekoningendag van 1596 ontvoeren ze het pasgeboren zoontje van de president-schepen van de plaatselijke rechtbank. Het kindje is met den helm geboren: daardoor zal het de bende altijd geluk brengen. Hij wordt in huis gehaald door Rosse Bruno en Zwarte Kaat, die hem als hun eigen zoontje beschouwen. Hij is een 'man van grote gestalte', de verpersoonlijking van het recht van de sterkste, en zij is wellicht de slechtste vrouw die ik in mijn lectuur ooit ontmoet heb: door- en doorslecht is zij, een hart schijnt ze niet te hebben, scrupules ook niet, ze is rot tot op het bot. Ze doet me denken aan 'Cathy' uit 'East of Eden' van Steinbeck; die vrouw deugde ook voor geen millimeter. De familie van de vermoorde president--schepen beleeft ongeval na ongeluk, de roversbende gaat het redelijk voor de wind, want zij hebben de Helm, zoals ze het zoontje noemen. Maar ze overspelen uiteindelijk hun hand: ze overvallen het Godshuis in Postel, ze willen dat plunderen en vernietigen - in 1619 zijn we dan. De twee leiders en hun twee trawanten worden gevat, veroordeeld  en opgehangen. Zwarte Kaat wordt pas iets later gevat: als zij gevangen zit, wordt een zwaar bed op haar neergelaten: wanneer ze dat merkt, huilt ze in doodsangst: 'Mij versmachten...! ongelukkigen...! ellendige beulen...! medelijden! o, een ogenblik...! Vergeving, genade, hulp, Bruno!' Het gezin van de president-schepen wordt in haar vroegere glorie hersteld: het goede en deugdzame wordt beloond, het kwade en slechte gestraft, zoals het hoort volgens Snieders.

Gutwald, de Helm, bij het lijk van zijn vermoorde vader, van wie hij dan nog niet vermoedt dat die zijn vader is. Op de achtergrond Zwarte Kaat: velen geloven dat zij een heks is, en de schrijver laat het ook zo voorkomen. Hij keert zich wel duidelijk tegen bijgeloof.Tekening van G. Mertens in de uitgave van 1975.

De Helm, ook genoemd Gutwald, is dus van betere afkomst, van deugdzame ouders, gelovige christenen, en zijn milieu heeft geen invloed op hem: hij neemt nooit effectief deel aan hun rooftochten, voelt dat hij bij hen niet thuishoort, en op het einde komt hij weer bij de familie terecht waaruit hij geroofd was.

Enkele citaten 

'En toch was de ongelukkige Ten Vorsel (vader van de Helm) gelaten in zijn lot. Alleen kon hij zijn dierbare Helm nimmer uit zijn gedachten bannen. Anders zou hij met zijn geliefde vrouw en zijn twee kinderen betrekkelijk gelukkig kunnen geleefd hebben: want Dirk was een deugdzaam man, en waar is het godsdienstige hart, dat onder de last der beproevingen bezwijkt?'

'Indien ... konden wij nog gelukkig zijn, Lisa, omdat ons geweten onbevlekt is, en ons hart op God betrouwt'.

'(hij) sprak van het onbesefbaar geluk, dat de Loner van het goed bereidt voor hen, die Hem beminnen, en van de eeuwige straffen, die de ondeugd hierna mag verwachten'.

Dat is de vaste levenshouding die Snieders zijn lezers mee wil geven: een goed christen die geduldig zijn onheil verdraagt en zijn geloof niet verliest, wordt door God altijd geholpen.

De versie die ik gelezen heb komt uit 1975: de spelling is gemoderniseerd, en dat vind ik niet zo erg, maar ook aan de taal is geschaafd, en dat vind ik wel jammer, want zo lees je niet wat Snieders echt geschreven heeft. 'Het Kind met 'den Helm' is een roman uit een voltooid verleden over en nog voltooidere verleden tijd, dat is wel duidelijk. Maar in dit werk gebeurt veel, er zit best wat vaart in. De overval en de plundering van het Postelse Godshuis en het gevecht en de aanhouding van Rosse Bruno en zijn trawanten worden best episch en indrukwekkend beschreven: Snieders heeft zeker zijn kwaliteiten. Psychologisch is het niet steeds even geloofwaardig: daar heeft de trouw aan God mee te maken. Op momenten is de roman best bloederig, en tranerig ook: er wordt meermaals gehuild: als het ongeluk weer toegeslagen heeft, of als de ontroering bij een weerzien of een goede afloop de protagonisten te machtig wordt. De sentimentaliteit maakt het af ten toe redeloze geweld goed.

Eigenaardig, en leuk ook, vind ik, is dat Snieders meer dan eens de lezer waarschuwt dat hij weer over een andere figuur gaat beginnen, 'die we een tijd geleden hebben verlaten'. Hij neemt de lezer graag bij het handje, zodat die toch maar goed kan volgen. Hij schrijft wel, maar lijkt tezelfdertijd een voorlezer te zijn.

Snieders is natuurlijk niet mijn literaire ontdekking van het laatste decennium, maar ik vond deze roman toch interessant, al is het maar vanuit literair-historisch standpunt. Hoewel, dat niet alleen: hij is spannend, heeft epische fragmenten en brengt een tijd, toen er in de Kempen nog niets eens een stille hei was, dichterbij. 

'Het Kind met 'den Helm' heeft me wel geboeid, eerlijk gezegd. En ik kan toch zeggen dat ik een paar werken van deze 'Turnhoutse' schrijver gelezen heb: 'De Meesterknecht' en 'Goed geborgen' zijn ook nog leesbaar?

Geen opmerkingen: