Als je naar Afrika op safari gaat, hoop je natuurlijk 'the big five' te zien: die dieren worden als erg spectaculair ervaren, die wil je zeker waarnemen. En het is ons gelukt, toch voor 80%, want de neushoorn was in Amboseli, noch in Tsavo Oost in de aanbieding. Het zal bekend zijn dat het dier zeer vaak het slachtoffer is van stropers, enkel en alleen voor zijn hoorn, die vermalen een potentie verhogende werking zou hebben. Vooral de Chinezen en hun buurvolkeren zouden er tuk op zijn. Overigens is het zo dat in de Keniaanse nationale parken toch nog gestroopt wordt, want dat zijn geen duidelijk afgesloten gebieden: om die te omheinen zijn ze veel te uitgestrekt. Er rijden ook wel 'rangers' rond, maar of die allemaal helemaal betrouwbaar zijn of een 'beetje' corrupt als de gelegenheid zich voordoet, is dan de vraag. Het gemiddelde maandloon ligt in Kenia tussen de 200 en 400 euro, en daarmee kun je de hoorn des overvloeds niet in huis halen.
Naast de big five lopen er nog heel wat interessante viervoeters rond, en komen er veel vogels voor die wij voor een deel in West-Europa helemaal niet kennen. En zwaluwen gierden er ook, zodat we meteen wisten dat we er thuis niet meer naar moesten uitkijken: die trekken volgend jaar wel weer naar hier.
De zilverreiger zie je vaak, in de nabijheid van zebra's of olifanten: op een of andere manier schijnt er tussen die dieren een samenwerkingsverband te bestaan.
Zilverreiger
Je ziet hem bij ons ook wel eens, maar niet zo de reuzenreiger, ook bekend onder de naam goliathreiger: het is de grootste reiger ter wereld, kan tot 1,50 m groot worden, en heeft een spanwijdte van 1,85 tot 2,30 meter. Voor het Turnhoutse Vennengebied is hij meer dan een maatje te groot: je vindt hem in heel Afrika ten zuiden van de Sahara. Hij eet onder andere vissen van 15 tot 50 cm: een slokop is het. Je kunt hem misschien rangschikken in de categorie the big five van de Afrikaanse vogels.
Reuzenreiger (Ardea goliath)
Nog een van de grote jongens is de zadelbekooievaar: hij haalt ook makkelijk 1,40 m, zijn spanwijdte is zelfs 2,70 m. Hij heeft een eigenaardige naam, en die heeft hij aan zijn bek te danken: die is rood, maar dan komt er een zwarte band en een geel 'zadel' vlak bij zijn kop. Op zijn manier is hij de gevleugelde supporter van de Rode Duivels, wat hem bij voetbalfanaten van bij ons enorm populair maakt natuurlijk. Daarom ook mag je hem niet 'tacklen': zodoende is de soort niet bedreigd, ook al omdat hij bijna in heel Afrika te vinden is.
Zadelbekooievaar (stiekem Belgische vogel)
De parmantigste onder de gevleugelde vrienden is de secretarisvogel: alleen zijn naam al maakt hem 'van betere stand': hij schijnt een stijlrijk grijs hemd te dragen boven een zwarte broek, en doet zo denken aan bedienden in negentiende-eeuwse banken en kantoren (dat kun je in films over die tijd wel eens zien). Ook hij is niet van de kleinsten: tot 1,40 m groot wordt hij, zijn spanwijdte bedraagt zowat 2 m. Zijn wetenschappelijke naam is 'sagittarius serpentarius': het eerste woord betekent 'boogschutter', het tweede verwijst naar zijn voedsel. Hij eet graag slangen, die hij in hun geheel inslikt. Hij is evenmin vies van kleine zoogdieren, andere vogels en reptielen.
Secretarisvogel
Ibissen zijn er ook, heilige zelfs. Hij heet zo omdat hij in het oude Egypte het symbool was van de god Thoth. Ook weer geen kleintje, hoewel niet zo groot als de vorige vogels: tot 89 cm groot wordt hij, spanwijdte tot 124 cm. Toch ook niet meteen een huismus. Zijn leefgebied is Afrika ten zuiden van de Sahara. Die woestijn is voor meer van die vogels wel een grens waar ze niet overgaan.
Heilige ibis
En ten slotte komen we er eentje tegen die je bij ons ook wel eens kunt zien, als je het nodige geluk hebt: de lepelaar. Dat is een trekvogel, maar de West-Europese lepelaars overwinteren vooral in West-Afrika, niet in Kenia, dat in het oosten ligt. Hij wordt ongeveer even groot als de heilige ibissen, waar hij overigens mee verwant is.
Lepelaar, met naast zich een heilige ibis
Nog een ten slotte: een plevier, met name de smidsplevier. Die heet in het Engels 'plover', maar onze chauffeur/gids het het steevast over een 'pullover', een kledingstuk dat in Kenia nauwelijks van nut is.De smidsplevier leeft niet bij ons,
wel in Afrika van Angola tot Kenia en Zuid-Afrika. Hij bouwt zijn nest op de grond, legt gewoonlijk drie eieren die door beide ouders uitgebroed worden. Wij maakten met ons busje de vogel een beetje ongerust, daardoor ging hij iets rechtop staan, en zo is op de foto toch een ei te zien: bruingroen is het, met veel donkere stippen en vlekken. Vogel op nest met ei: dat fotografeer ik ook niet elke dag.
Smidsplevier
Als je niet onmiddellijk the big five in volle glorie kunt spotten, zijn de talrijke vogels in de parken meer dan een troost: ze worden een zeer smakelijk hoofdgerecht voor Europese ogen, we steken heel wat op, dat is wel duidelijk, en onze bewondering voor Moeder Natuur blijft groeien. En er zijn nog veel mooiere: het is zonder meer ongelooflijk wat in er Amboseli Park allemaal rondvliegt!
p.s.: voor afmetingen en verspreidingsgebied van de vogels heb ik dankbaar 'wikipedia' geraadpleegd.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten