woensdag 2 november 2016

Amboseli en Tsavo Oost: meer vogels

Vogels die the big five overvleugelen: er zijn er nog meer, nog een paar grotere, maar ook veel kleinere. De meest opvallende, een die je zeker niet over het hoofd kan zien, is de struisvogel, een zo zware loopvogel dat hij er het vliegen bij ingeschoten heeft. Het mannetje is zwart-wit, het vrouwtje bruin zonder meer: ze ziet er veel saaier uit, zoals bij bijna alle vogelsoorten. Schuw zijn ze, ze hebben zeer vlug schrik en zetten het dan op een hollen. Maar niet met veel verstand: eentje, een mannetje, ging op de loop voor ons minibusje, maar in plaats van de weg te verlaten, bleef hij in volle snelheid en zigzaggend voor ons uitrennen, tot hij eindelijk het licht zag en de savanne in sprong. Hij deed me denken aan Disneys Fantasia, waar in de Urendans van Ponchielli deze dieren een bevalligheid toegedeeld krijgen die ze helemaal niet hebben, wat een bijzonder komisch effect heeft. Het filmpje is gemakkelijk te vinden op Youtube.
 

Struisvogelmannetje, maar niet slim


Twee wijfjes

Een vogeltje dat er ook wel mag zijn, is de Rüppells gier, genoemd naar een Duitse ontdekkingsreiziger en zoöloog. Het is de hoogst vliegende vogel ter wereld: tot 11 km hoogte, dat is bijna zo hoog als een Boeing 747! Respect, zou je dan zeggen. Meer dan 1 m groot kan hij zijn, tot 9 kg wegen, en een spanwijdte hebben van 2,5 m. Hij is zelfs een beetje kleurig: veel wit zit er in zijn vleugels.


Rüppells gier in het rond speurend

Heel sympathiek zijn de kroonkraanvogels: wij hebben de grijze kroonkraanvogel gezien. Ze worden zo genoemd wegens de kleur van hun hals; er is ook een zwarte soort, maar niet in Amboseli of Tsavo Oost. Hun kroontje is een waaiertje van gele pluimen op hun kop: het lijken wel zonnestraaltjes zoals je die in kindertekeningen wel eens te zien krijgt. Je ziet ze ook niet makkelijk alleen: meestal zijn het paartjes, maar met zijn drieën of meer willen ze ook wel rondlopen. En ze zijn ook niet bepaald klein: hun lengte bedraagt 1 tot 1,1 meter.


Drie kroonkraanvogels en twee Egyptische ganzen

Als je de vogels niet meteen ziet, dan wel hun nesten, in dit geval een boom vol gelijkaardige. Die zijn van de wevervogels, die met vele samen komen wonen in een boom, waarin ze hun nesten weven en daar komt dan natuurlijk ook hun naam van. Een sociale soort is het alleszins.


Een boom wevervogelnesten


Wevervogel aan het bouwen (van het net geplukt)

Plevieren heb je in heel wat ondersoorten: een mooie is de kroonplevier. Als je zijn kopje bekijkt, weet je meteen waarom hij zo heet.


De kroonplevier

De wevervogel valt al op door zijn kleur, maar meer vogels laten zich op die manier op hun uiterlijk voorstaan. Zo heb je bijvoorbeeld de 'vorkstaartscharrelaar'. Zijn staart is inderdaad gevorkt, maar vooral zijn verenkleed maakt hem bijzonder: groen, bruin, donkerblauw en lila, hij heeft het allemaal.


De kleurrijke vorkstaartscharrelaar

Er bestaan zelfs zogenaamde neushoornvogels, niet dat ze dik en plomp zijn, maar hun snavel doet enigszins aan de hoorn van de zeldzaam geworden kolos denken. Dankzij onze medereiziger Lucas, die ongeveer alles van vogels af weet, en iets meer zoeken op google kom ik bij zijn naam: 'Von der deckens tok'. Het eerste deel van zijn naam verwijst naar een Duitse ontdekkingsreiziger die de vogel ontdekte tijdens een expeditie op de Kilimanjaro in de negentiende eeuw. Er bestaat trouwens ook een 'Von der Deckens trap': de man is kennelijk behoorlijk belangrijk geweest bij het ordenen van de chaos in de Afrikaanse vogelwereld! De tok waar het hier over gaat heeft een witte borst, voor de rest is hij zwart, behalve zijn snavel: vlak bij zijn kop is die rood, maar het uiteinde is wat men noemt ivoorkleurig. Het is een mooi dier dat een halve meter groot kan worden.


Von der decken tok

Kleiner is dan weer de bijeneter: het is een vogel die in zuidelijk Europa voorkomt, maar overwintert in onder andere Oost-Afrika. Zoals zijn naam al aangeeft, leeft hij van bijen, maar net zo goed staan libellen, sprinkhanen en wespen op zijn menu. En waar de evolutie dan voor gezorgd heeft: hij is immuun voor bijen- en wespensteken. Hij is moeilijk te spotten, en zeker te fotograferen, want hij is zeer beweeglijk, maar het is me gelukt, tot vreugde van Lucas, onze vogelliefhebber par excellence!


De bijeneter

De vogels zijn hier bijna allemaal mooi en bijzonder, zo ook de 'witbuiktoerako'. Zijn naam doet wat klank betreft denken aan de legendarische poelifinario van Toon Hermans, maar dat heeft er verder geen enkel uitstaans mee. Hij wordt ook witbuikloeri genoemd. Zijn Engelse naam is even opmerkelijk: 'the white bellied go-away bird', alsof hem zijn plaats in dit ondermaanse niet gegund is! Op de foto zit hij tussen de takken, maar zijn witte buik is toch te zien, en zijn opvallende kuif.


De witbuiktoerako

Maar de mooiste van allemaal is de 'koningsglansspreeuw'. Hij is alleen te zien in Oost-Afrika, ten oosten van Mount Kenya. Hij heeft ook zowat alle kleuren van de regenboog: blauw, geel, rood, zwart en grijs, plus een behoorlijk lange staart. De vorkstaartscharrelaar is ook heel kleurrijk, maar deze spreeuw is nog mooier: voor mij was hij wat schoonheid betreft de onbetwiste topper!


De koningsglansspreeuw in vol ornaat

Je reist naar Kenia, want je wilt the big five zien, en dat is zonder twijfel indrukwekkend. Maar wat er rondvliegt, is zo mogelijk nog onwaarschijnlijker, en van een onvermoede schoonheid en variatie. Wat je er bijleert; aan vogelsoorten is haast onvoorstelbaar: ik heb er volop van genoten, zeker weten!

Geen opmerkingen: