zondag 29 juli 2018

Watou Kunstenfestival 2018 - II

Van Sigrid von Lintig (Duitsland, 1965) hangen er een zevental schilderijen uit haar reeks 'Schwimmer'. Daarop zie je mensen, hier een vrouw en een man, maar soms zijn het volgens de catalogus ook kinderen, die zich bewegen in en vooral onder het water: ze hebben geen badpakken aan, maar gewone kleren. De man draagt een zwarte lange broek en een wit hemd, de vrouw een witte rok en een zwarte beha: een beetje een spiegelbeeld is het. Wat vooral opvalt is de beweeglijkheid van deze twee mensen: telkens nemen ze een andere houding aan. Ondanks hun kleren beleven deze twee hun vrijheid, het water remt ze niet af, bedreigt hen niet, ze lijken hun bestaan wel te vieren in het water, en daar kan ik me wel iets bij voorstellen: tot voor een jaar was ik zelf een toegewijd zwemmer en dan weet je dat water deugd doet, een gevoel van geluk opwekt. Je moet anders maar eens bekijken hoe kinderen zich bijna letterlijk losbandig amuseren in het water. Wat mij in deze schilderijen ook zeer bevalt: von Lintig heeft in mijn ogen het levende water weergegeven, met zeer veel metier. Zeer aantrekkelijk vind ik deze werken.



Sigrid von Lintig, Schwimmer

In de catalogus worden deze 'Schwimmer' vergezeld van het bekende gedicht van Paul Snoek: 'Een zwemmer is een ruiter'. Dat luidt als volgt:

              Zwemmen is losbandig slapen in spartelend water,
              is liefhebben met elke nog bruikbare porie,
              is eindeloos vrij zijn en inwendig zegevieren.

              En zwemmen is de eenzaamheid betasten met vingers,
              is met armen en benen aloude geheimen vertellen
              aan het altijd allesbegrijpende water.

              Ik moet bekennen dat ik gek ben van het water.
              Want in het water adem ik water, in het water
              word ik een schepper die zijn eigen schepping omhelst,
              en in het water kan men nooit alleen zijn
              en toch nog eenzaam blijven.

              Zwemmen is een beetje bijna heilig zijn.

Dat heeft Sigrid von Lintig eigenlijk geschilderd.

Het woord 'troost' heeft tal van afleidingen: troostrijk, troostvol, maar natuurlijk ook troosteloos. En kunstwerken die dat laatste uitstralen kom je op dit festival nog wel eens tegen: het leven is geen pretje, en ik vond dit festival dan ook behoorlijk ernstig. Een voorbeeld par excellence daarvan was voor mij 'Jessica' van Anton Cotteleer (België, 1974). Gekromd zit ze daar, hologig, expressieloos gezicht, zonder voeten, op haar schoot haar enig gezelschap een hondje dat ze streelt, maar dat ook niet echt op haar schijnt te reageren: hoe eenzaam kun je zijn. Diepe ellende wordt hier neergezet, en het maakt wel indruk, moet ik zeggen.


Anton Cotteleer, Jessica

Totaal anders is 'The colour of a dream I had' van Tanya Schultz (Australië, 1972). Niets dan pastelkleuren zie je, vormen die aan snoepgoed en ijsjes doen denken, maar ook aan speelgoed: veel zachtheid wordt hier opgewekt. Vlekken in gelijkaardige kleuren op de muren doen mij aan kinderkamers denken: dat verlangen naar de kindertijd bestaat natuurlijk ook, naar de tijd van ongecompliceerd geluk zonder zorgen en verantwoordelijkheid. Hoewel dat ook weer niet voor elk kind geldt. Maar hier zie ik toch 'het verloren paradijs'.


Tanya Schultz, The colour of a dream I had, 2018


Bij 'Somewhere' van Franz Schmidt (Duitsland, 1980) denkt iedereen natuurlijk aan 'Somewhere over the rainbow', een lied uit 1938 voor de film 'The Wizard of Oz' en dat door Judy Garland gezongen werd. En wat is er te zien 'voorbij de regenboog'? Onder andere:

'Well, I see trees of green and red roses too / I'll watch them bloom for
me and for you / And I think to myself / What a wonderful world.'

'Well, I see skies of blue and I see clouds of white / And the brightness of day / I like the dark / And I think to myself what a wonderful world.'

Dromen van een ideale wereld is dit, zorgenvrij en altijd gelukkig zijn we dan. Een puur romantische wens is dit, die nooit werkelijkheid zal en kan worden. Maar je kunt ondertussen wel naar de regenboog kijken.

De tekst van het lied staat niet bij het beeldhouwwerk: je ziet alleen de vrolijke kleuren, en daar kun je moeilijk down van worden.



Franz Schmidt, Somewhere, 2015

Watou 2018 vond ik overwegend ernstig, maar af en toe steekt enige blijdschap toch ook de kop op. het leven is inderdaad niet altijd lijden en kommer en kwel.
En ook van ernstige kunstwerken kun je genieten: de afwezigen, degenen die niet gaan kijken, hebben altijd ongelijk. Naartoe gaan dus!

Geen opmerkingen: