vrijdag 10 oktober 2014

'Heilige plaatsen' in het MAS: schilderijen

'Heilige plaatsen' is een zeer rijke een boeiende tentoonstelling: christendom, jodendom en islam zijn er vertegenwoordigd met Rome, Jeruzalem en Mekka, maar ook met andere plaatsen zoals onder meer Kevelaer en Scherpenheuvel. En naast vele waardevolle liturgische voorwerpen en beeldjes hangen er ook een aantal schilderijen die het bekijken meer dan waard zijn.

In het begin kom je voor 'De Kaarskensprocessie van Scherpenheuvel' te staan Frans Van Leemputten heeft het in de jaren 1903-05 geschilderd.  Het is een realistisch werk dat scènes uit het leven van het zeer devote volk weergeeft: het toont niets sensationeels. Merkwaardigerwijs is het een drieluik: links gaan de mensen ter pelgrimage, centraal zie je de 'kaarskensprocessie, rechts gaan de mensen met knielingen en het nodige ontzag weer naar huis. Braaf lijkt het mij, maar het is een tijdsdocument. Die techniek van het drieluik werd in die tijd wel eens meer gebruikt: in het Fin de Sièclemuseum hangt van Meunier 'De triptiek van de mijn' (1902), van Léon Frédéric 'De krijtverkopers' (1882-83) en Eugène Laermans heeft een triptiek gemaakt over 'De staking' (1896). Die doeken beelden het mijnwerkersleven uit, het schamele bestaan van de krijtverkopers, het strijd van de werkman. De vorm van de triptiek voegde dat er aan toe: het probleem werd naar een hoger, religieus plan getild, de ernst en de pregnantie   ermee benadrukt, de sociale strijd en ongelijkheid onderstreept, je krijgt iets monumentaals te zien. Dat mankeert in het werk van Van Leemputten: deze brave, ik zou zeggen onderworpen mensjes lijken me in een triptiek te misstaan, en dat geeft een weinig beklijvend schilderij.


Frans Vazn Leemputten, De Kaarskensprocessie van Scherpenheuvel

Er hangt ook een Chagall: 'Jeruzalem' (1932) heet het werk, en het beeldt 'De klaagmuur' af. Geen typisch Chagall-werk zou je zeggen, want er is weinig 'verbeelding' te zien, hoewel. De lucht en de zon zijn typisch Chagall, en wat er op de grond gebeurt ook: er zijn wel een viertal klagers te zien, maar tegenover de muur zitten een aantal mensen kennelijk van de zon te genieten, of misschien hebben ze genoeg van hun eigen geklaag en gejammer. Heel ernstig is dit schilderij niet. Overigens: de Klaagmuur bevond zich toen nog in een smal straatje: de site is sindsdien - sinds het bestaan van Israël, zeg maar - duidelijk opgewaardeerd.


Marc Chagall, Jeruzalem, 1932

Ook joods is een schilderij van Reuven Rubin uit 1926: een aantal pelgrims danst in een groep dicht bij elkaar rond een Torarol: zo vieren zij de sterfdag van de rabbijn Simon bar Jochai, wiens graf zich in Meron bevindt. Hij zou de bijbel van de joodse mystiek, de Zohar,  geschreven hebben. Op de achtergrond zijn vrouwen met een kindje bezig: zij zijn kennelijk niet zo belangrijk, en aan het religieuze feest nemen zijn niet deel.


Reuven Rubin, Dansers bij Meron, 1926

Het pièce de résistance van deze tentoonstelling is voor mij de 'Madonna van Loreto' van Caravaggio, voluit Michelangelo de Meresi da Caravaggio. Dat dat werk hier zou te zien zijn, daaraan is in de pers nogal wat ruchtbaarheid besteed: Caravaggio is niet de eerste de beste prutser, wel integendeel, en daarbij komt nog dat het al vierhonderd jaar geleden is dat er nog eens een werk van zijn hand in Vlaanderen was; de laatste keer gebeurde dat door de bemiddeling van Rubens himself. Dat moet je dus gezien hebben. Er was wel behoorlijk wat interesse voor 'Heilige plaatsen', maar storm liep het nu ook weer niet: voor de 'Madonna van Loreti' had ik meer belangstelling verwacht. Het voordeel is dan weer dat je het  doek goed kon bekijken.

Dan zie je twee pelgrims, een man en een vrouw, die bij het Huis van Loreto, het huis van Maria, aangekomen zijn en hun handen in gebed naar Moeder en Kind heffen. Maar die twee zijn heel gewone mensen, volkse types, wat heel ongewoon was: meestal waren het rijkeren of mensen van adel, mensen die iets vertegenwoordigden die de goddelijkheid mochten benaderen. De voeten van de man zijn bovendien gewoon vuil: hij heeft zijn bedevaart op blote voeten gelopen, en dat geeft Caravaggio realistisch weer. Maria houdt een flink uit de kluiten gewassen baby vast, nog geen kleuter, maar een peuter is hij toch al. En ze kijkt niet naar het Goddelijk Kind, maar ze geeft haar volle aandacht aan de twee armen. Die Heilige Maagd is ook voorgesteld als gewone volksvrouw: niets in dit schilderij is geïdealiseerd. Als klap op de vuurpijl: op de website 'cosidetto.be' is het artikel 'Een spraakmakende Caravaggio in Antwerpen' te lezen: daarin staat dat die vrouw 'een in de buurt gekende en vooral bij kardinalen geliefde prostituée' was, die ook nog eens de minnares van de schilder was. In plaats van heiligenverering is dit in feite een blasfemie, zal men begin zeventiende eeuw gezegd hebben. In ieder geval: geen zoetsappigheid hier, wel voor die tijd, en de kardinalen, schokkend realisme. Caravaggio was dan ook niet de braafste van de klas.


Caravaggio, De Madonna van Loreto, ca. 1605

Het verhaal van 'Huis van Loreto', dat in de middeleeuwen beschouwd werd als het geboorte- en woonhuis van Maria, heb ik een jaar of drie geleden leren kennen in de Sint-Salvatorkathedraal in Brugge. De legende vertelt dat engelen dat huis opgelicht zouden hebben en over de Middellandse Zee naar Italië, naar Loreto gebracht. In werkelijkheid heeft een adellijk Italiaanse geslacht daarvoor gezorgd: het huis afgebroken, de stenen genummerd en met het schip vervoerd, en dan in Italië weer opgebouwd; een beetje op de manier waarop zoveel huisjes in Bokrijk terecht zijn gekomen. Maar het is wel uitgegroeid tot een zeer belangrijk bedevaartsoord, bij momenten zelfs belangrijker dan Santiago de Compostela.


Brugge, Sint-Salvatorkathedraal: Hans van Minderhout, Engelen brengen de 'Santa Casa' naar Italië


Het Huis van Loreto, met Moeder en Kind tronend op het dak

Geen opmerkingen: