dinsdag 31 juli 2012

Vakantie: Blankenberg III - Thonet Meubilair

Het 'Centrum' heeft echter nog meer te bieden: zoals gezegd loopt er op dit ogenblik een tentoonstelling van Thonet meubilair. Bij mijn schoonbroer heb ik al gezien hoe elegant en sierlijk dat kan zijn, en omdat er ook een van zijn stukken staat, moet ik dat gezien hebben. Die Thonet - aanvankelijk dacht ik dat hij een Fransman was, en spelde zijn naam 'Tonnet' - is van oorsprong een Duitser: hij werd in 1796 in Boppard (Rijnland-Palts) geboren en leerde het beroep van schrijnwerker, hij was met andere woorden een ambachtsman. Maar eentje die vooruit wilde. Hij ontwikkelde een methode om hout te plooien, methode die hij later nog verbeterde, en begon op basis van dat procédé meubels te vervaardigen, eerst vooral eenvoudige stoelen, maar met ronde vormen. Op aanraden van de Oostenrijkse kanselier Klemens von Metternich week hij naar Wenen uit, waar hij makkelijker aan een patent voor zijn methode kon komen. En vanaf 1849 begonnen de zaken beter te gaan: de internationale doorbraak volgde in 1851 door en na de wereldtentoonstelling in Londen. Zeer belangrijk was stoel nr. 14 uit 1859: 50 miljoen exemplaren zouden ervan gemaakt worden.


Michael Thonet (1796 - 1871)

Tegenwoordig zijn zijn meubels wegens hun schoonheid zeer gegeerde verzamelobjecten geworden: het Belle Epoque Centrum heeft dan ook het goede idee gehad een tentoonstelling aan zijn werk en producten te wijden, ook omdat ze uitstekend passen in de Belle Epoque. En je ziet niet alleen gewone stoelen, maar net zo goed kinder- en poppenstoelen en -meubels, een stijlrijke schommelstoel, een chaise longue, een wieg voor een flink uit de kluiten gewassen baby, een heel interieur ingericht in de bewuste stijl, ook kapstokken en andere meubelen. Terzijde: die kapstok deed bij mij onmiddellijk het woord opkomen dat we er vroeger voor gebruikten: dat was nog eens een echte 'porte manteau'. 'Kapstok' leek me een te plebejisch woord voor het object: ik heb er helaas geen foto van. Wel van een aantal stoelen, groot en klein.


Stoel nr. 14: een exemplaar van de 50 miljoen

Die stoel combineert eenvoud met schoonheid, en dat is ongetwijfeld de basis van zijn succes geweest. Hij werd zowel als caféstoel, maar ook in huis gebruikt. De rotanzitting is het typische kenmerk van Thonet-meubilair.


Elegante en sierlijke schommelstoel zoals ze niet meer gemaakt worden


Ligstoel - ligzetel zeiden we vroeger - die stijl en klasse uitstraalt


Wieg, duidelijk 'tegen de groei' ontworpen


Poppenmeubeltjes

Thonet heeft letterlijk voor iedereen geproduceerd: ik krijg het gevoel dat in die tijd in Europa elk zichzelf respecterend betere burgerzin Thonet in huis had. De man moet ooit veel geld verdiend hebben: zijn geschiedenis is iets als van kleine ambachtsman tot groot, succesvol zakenman. Hij had dan ook een fabriek of zes, die dan ook nog voor het grootste zelfgenoegzaam waren, zoals we dat over de middeleeuwse ondernemingen leerden: self supporting in het Engels. Zijn arbeiders, en dat waren er veel, woonden in zijn huizen bij het bedrijf. Hij had het tot typisch negentiende-eeuwse liberaal gebracht!


Van groot naar klein, netjes op een rij

Zo is het 'Belle Epoque Museum' met zijn rijke inhoud een van de hoogtepunten van mijn vakantie geweest. Warm aanbevolen.

maandag 30 juli 2012

Vakantie: Blankenberge II - Het Belle Epoque Centrum

Het 'Belle Epoque Centrum' dus. Het eerste wat je er ziet is een mooie affiche die je dadelijk naar de tijd brengt waar het hier over gaat: de periode 1870 - 1914: een uitbundige dame in een zedig badpak - bikini en topless zijn nog ver weg.


Kuise, wervende affiche

Ook de 'fatsoenlijke' dresscode is te zien op drie patent uitgedoste paspoppen: van links naar rechts zie je de stadsjurken iets vrijer en losser worden, een klein ietsje weliswaar. Maar het tekent de sfeer en de mentaliteit van de bezittende burgerij op vakantie wel: voor de eerste wereldoorlog zijn we dan nog.


De rechtse jurk neigt heel behoedzaam naar een vleugje frivoliteit

Natuurlijk is de Jungendstil ook het centrum binnengeslopen: tal van prachtige geglazuurde tegels, zoals ze gebruikt zijn in de huizen in de omliggende straten, kun je er bewonderen, met de obligate bloemenmotieven. En eerlijk gezegd, ze hebben wel wat, die tegels.


Jugendtiltegels

Eventjes buiten het museum, op het pleintje voor de Sint-Rochuskerk, zie je intrigerend werk van de Portugese kunstenares Dalila Gonçalves: Kneaded Memory heet het. Zij gebruikt de beroemde Portugese 'azulejos', blauwgeverfde tegels uit keramiek, die ze op onregelmatig gevormde stenen schildert, en zo zou ze 'de verbinding maken met de rijke geschiedenis van de Blankenbergse faience'. Dat is de verklaring die je erover kunt lezen: om dat zomaar te zien, moet je al behoorlijk ingewijd zijn, vind ik dan maar. Mooi is het alleszins, dat wel, en het legt inderdaadhet verband tussen het Zuid-Europese land en wat er aan de Noordzeekust gebeurde.



Portugese azulejos geschilderd op rotsblokken

Op het dakterras van het Centrum kom je dan nog een schitterend glas-in-loodraam tegen: een zonsopgang boven een meertje of een vijver, met reiger, eend, vissen, een libel en natuurlijk planten: echt wel een schoolvoorbeeld van Jugendstil.


Zonsopgang à la Belle Epoque

Er staat heel wat moois en waardevols bij elkaar, in dat niet eens zo grote 'Belle Epoque Centrum': ik kende het van te voren niet, maar het was een zeer aangename verrassing.

Wat je er ook te weten komt, is de geschiedenis van de ontwikkeling van Blankenberge van simpel vissersdorp tot de badplaats die het nu is. De Sint-Antoniuskerk ligt in het westen, het was het midden van de oude kern. Het dorp heeft zich vanaf 1850 zeg maar naar het oosten uitgebreid, de nieuwe Sint-Rochuswijk werd in de laatste dertig jaar van de negentiende eeuw ontworpen en aangelegd, en dat oostelijke Blankenberge is nu duidelijk belangrijker dan het westelijke. Het toerisme heeft de plaats zeer duidelijk een 'boost' gegeven, het vissersdorp heeft nu een grote jachthaven, en economisch is de badplaats natuurlijk enorm vooruitgegaan. Het gevolg van de vrijetijdsmaatschappij: wie kan daar op dit ogenblik om rouwen? Niemand, toch.

Vakantie: Blankenberge I

Je wilt Blankenberge natuurlijk ook overdag bekijken, en iets meer dan de zeedijk bovendien: ergo word ik actief met mijn scootmobiel. Mijn schoonbroer, Luc Snoeckx, had me het Belle Epoque Centrum aanbevolen, want daar is een tentoonstelling over Thonet Meubilair, en dat kon wel eens de moeite lonen. Maar dat centrum gaat pas open om twee uur: dat wil zeggen dat ik ruim twee uur te vroeg ben. Dan de straten in de omgeving maar eens verkennen. En dat is een aangename verrassing, want die straten - de Elisabethstraat, de Descampsstraat, de Macelotstraat en de Rogierlaan - staan vol Jugendstilhuizen: de buurt doet nogal denken aan de Cogels-Osylei in Berchem, maar ze heeft niet dezelfde eenheid van stijl: alle huizen die ik zie, hebben verschillende gevels. Toch blijft het merkwaardig hier zoveel gebouwen in Jugendstil bij elkaar te zien: er zijn echt fraaie exemplaren bij. Villa Olga (1906) is een van de mooiste, rijkelijk en prachtig versierd met geglazuurde tegels met bloemenmotieven. Dat kun je mooi zien in wat ze in Blankenberge graag 'de loggia' noemen, een balkon met andere woorden. Die was zeer belangrijk in zo'n huis: van daar kon men de passage observeren.


Villa Olga


Villa Olga: het balkon of 'de loggia': versierende bloemmotieven, en links een landschap met watervogels

Villa Alta ziet er soberder uit, maar is wel veel groter en imposanter. Het waren geen arme lui die deze gebouwen deden optrekken, integendeel, het waren tweede verblijven van de zeer gegoede burgerij die in de laatste vijfentwintig jaar van de negentiende eeuw en tot 1914 hier haar vakanties kwam doorbrengen. Blankenberge, dat tot toen maar een vissersdorp was gebleven, trok enorm veel van die mensen aan, zodat een nieuw 'stadsdeel' ontwikkeld werd, ten oosten van het oorspronkelijke dorp: dat zijn de straten die ik al genoemd heb. De villa blijkt nu overigens een hotel te zijn. Er werd in het nieuwe stadsdeel zelfs een nieuwe kerk gebouwd, want de oude middeleeuwse Sint-Antoniuskerk was te bouwvallig geworden, en de toeristen, de nieuwe bron van inkomsten, mochten gevaar lopen tijdens het vervullen van hun zondagsplicht. Die nieuwe Sint-Rochuskerk (1890) is in eclectische of neo-Vlaamse-renaissancestijl stijl opgetrokken, maar mooi vind ik ze niet.


 Villa Alta: burchtje van de burgerij

De Sint-Antoniuskerk (ingewijd in 1358) lijkt me zeer authentiek: ze zal ooit wel bouwvallig geweest zijn, maar daar is niets meer van te merken. Ze is gebouwd zoals vele van de oude kerken in deze streek. Vooral de toren is typisch: stoer en sterk, niet zo hoog, en met een kleine spits. Qua robuustheid doet hij denken aan de toren van Oostkerke en zelfs die van de Sint-Salvatorkathedraal in Brugge.
Het interieur is echter niet zo speciaal.


De Sint-Antoniuskerk

Ondertussen ben ik nog altijd niet in het Belle Epoque Centrum geraakt. Daarheen dus!


zondag 29 juli 2012

Vakantie: van Brugge naar Blankenberge

Voor het tweede jaar breng ik in Brugge en Noord West-Vlaanderen een week vakantie door: stad - ik wil er graag zijn - en streek - la plat pays qui est le mien - interesseren mij enorm. Ik begin op het Walplein in Brugge, in de buurt van de Onze-Lieve-Vrouwekerk. Leeg is dat op deze vrijdag 20 juli: het is geen toeristenweer dit jaar. En het beste moet nog komen: een zondvloedige plensbui die het plein voorbeeldig schoonveegt en de middag te donker maakt. Maar ook in Brugge is het nog nooit blijven regenen: opklaringen en de zon komen eraan en ze blijven.


Grijze vakantiemiddag

Ik loop even bij 'De Treurenden' binnen, want ik wil het boek kopen, en ga dan in de Sint-Salvatorkathedraal kijken hoever de restauratie opgeschoten is sinds vijf weken geleden. Ik zie een pracht van een glas-in-loodraam, en tezelfdertijd merk ik dat ik in een gratis koorconcert terechtgekomen ben. Dat koor is kennelijk


Sint-Salvator: kleurrijk, levendig glas-in-loodraam

niet het eerste het beste: het gaat om de 'Camerata Coral de la Universidad de Cantabria. Santander (Espagne)' zoals een eenvoudig vouwblaadje met ook de teksten van de gezangen me leert. Ze zingen Bach (Ich lasse dich nicht, du segnest mich denn), Gustav Holst (Nunc Dimittis), een Kyrie uit een mis van Palestrina: niveau heeft het zeker. En de uitvoering is prachtig. Later in de week zal blijken dat de kathedraal vaker voor dergelijke  concerten gebruikt wordt.


De 'Camerata Coral' uit Santander

Zoals blijkt: in Brugge valt altijd wel iets te beleven, maar ik moet vandaag nog in Blankenberge geraken, in de 'Floreal'. Dat is een groot en best modern vakantiehotel van het ABVV, van linkse signatuur met andere woorden. De prijzen zijn  dan ook erg democratisch: een avondmaal in drie gangen voor € 14: ik weet niet waar je dat elders aan de kust kunt krijgen. Voor dat geld serveren ze je natuurlijk geen culinaire hoogstandjes, maar wat je krijgt, is echt wel goed. Het publiek bestaat nogal voor een aanzienlijk deel uit gepensioneerden, maar net zo goed zijn er nogal wat jonge gezinnen met kinderen. Ik lag er op de vierde, de hoogste verdieping, en kon met mijn scootmobiel tot in mijn kamer komen, en hem daar ook opladen: comfort voor iedereen, ook voor mensen die niet meer zo goed ter been zijn.

Als je er wat rondkijkt en foto's wil nemen, valt enige vrijmetselaarssymboliek nogal op. Een glas-in-loodraam waarin winkelhaak, passer en schietlood zijn verwerkt, naast een landbouwer en symbolen die een aantal industrieën oproepen.


De werker arbeidt

In de centrale hal waar ook de receptie is, staat een groot ensemble van beelden: een werkbank, een arbeider, en een soort van figuur waarvoor een schietlood. Het moet inderdaad niet overal kerkelijke symboliek zijn, zeker hier niet. Ik vraag me wel af wie van de gasten dat allemaal herkent.


Werkbank, arbeider en schietlood

De zee wil ik vandaag natuurlijk ook nog zien, dus de dijk op. Vanzelfsprekend rijd ik de de pier eens op en af: 'la promenade jetée' zoals die op oude affiches werd genoemd.


De pier en dakjes van strandkabines

De zonsondergang bekijken, dat is hier ook een sensatie, die kan hier erg mooi zijn: regenen doet het inmiddels al lang niet meer. Dat kan hier nog best boeiend worden, aan 't zeetje'. En in het nabije binnenland, want deze toerist leeft niet van water alleen.


Bijna zonsondergang

vrijdag 13 juli 2012

Lier: Bruegelland - vertier en trammelant 2

Na de rode zaal, de Brueghelzaal, kom je in de groene: daar hangen zeventiende-eeuwers die in Brueghels traditie werken: vaak zijn volkse figuren en kroegtaferelen hun onderwerp. Maar net zo goed schilders uit de negentiende eeuw begaven zich daaraan: zij beeldden echter vaker de zeventiende eeuw uit dan hun eigen tijd: nostalgie en heimwee naar de grote meester, zeer romantisch in feite. Een typisch voorbeeld is de Antwerps schilder Hendrik Leys (die van de Leysstraat, juist ja) met een doek dat heet 'De mis is uit', uit 1866.


Hendrik Leys: De mis is uit

Die mensen verlaten de kerk niet in 1866, maar ten minste 200 jaar vroeger: terug naar het rijke nationale verleden, zeiden we vroeger voor de klas, remmeloze historische romantiek. Met alle respect: ik moet eerlijk zeggen dat het me nogal aan het werk van Anton Pieck doet denken: mooi gemaakt is het wel, maar je ziet gewoon dat het niet echt is.

Je komt ook namen tegen als David Teniers II, Adriaen van Ostade, Jan Steen zelfs: die schilderden wel hun eigen tijd, en de idealiserende zoetsappigheid van Leys zie je dan ook niet. Grappig is 'De jaloerse vrouw' van David Teniers II. Het jonge koppel heeft zich natuurlijk afgezonderd van de andere kroeggangers, ze zien er best gelukkig en zorgeloos uit - als het nodig is zal hij haar wel bijschenken - maar een rivale (?) komt van achter een soortement van deur piepen: 'spread the news' is onafwendbaar, de roddel is wordt zo geboren. Boven op die deur zit kijkt een uil, symbool van de wijsheid, het tafereel meewarig aan: toevallig zit hij daar volgens mij niet. Hier is niets mooier gemaakt: geen geidealiseerd interieur, het verhaaltje op zichzelf is leuk genoeg en de moraal kan je er zelf bij bedenken. Echt is dit, voor mij toch.


David Teniers II: De jaloerse vrouw

We kennen allemaal de uitdrukking 'een huishouden van Jan Steen'. Zijn 'Huwelijksfeest' (normaal in het museum in Antwerpen) laat dezelfde wanorde zien. Wat, beter 'wie' onmiddellijk opvalt is de kerel links beneden: die is al duidelijk ver boven zijn theewater. Centraal staan twee mannen enthousiast te dansen: de vrouwen links en rechts van hen schijnen aan de uitbundigheid niet deel te nemen. Rechts vooraan zit een deftig geklede man met een vrouw te praten: zij laten de dolle vreugde ook aan zich voorbijgaan. De bruid zit bij de schouw, links naast de hoed van de deftige heer: zij is een klein detail in het hele schilderij. Ik moet toegeven: ik heb ze ook maar gevonden omdat het bezoekersgidsje precies aangeeft waar ze te vinden is. En waar de bruidegom uithangt, of wie dat kan zijn, weet ik helemaal niet. De traditie van de 'bruegheliaanse bruiloften' is niet veraf, dat is duidelijk.


Jan Steen: Huwelijksfeest

Van iemand die mij altijd geïnteresseerd heeft, hangt er ook een werk: van Adriaen van Ostade namelijk. Ik hem hem leren kennen in het Rijksmuseum van Amsterdam: er hangen daar een aantal kleine schilderijtjes van zijn hand, kroegscènes vooral, waardoor ik hem altijd asocieer met Adriaen Brouwer, over wie Felix Timmermans trouwens ook een roman geschreven heeft (eerste druk 1944). Hier gaat het om een roker, die met heel zijn lijf schijnt te genieten van zijn pijp. De lichtinval vind ik mooi.


Adriaen van Ostade: De roker, 1655

Wat in deze zaal te zien is, doet inderdaad nogal 'brueghels' aan: volks is het in ieder geval, maar je ziet ook meteen dat Pieter Brueghel de Oude en zijn visie veel groter waren.

woensdag 11 juli 2012

Lier: Bruegelland - vertier en trammelant 1

Een zeer interessante, boeiende tentoonstelling loopt op dit ogenblik in Lier, in het 'Stedelijk Museum Wuyts-Van Campen en Baron Caroly'. De naam is meer dan een mondvol, dat wel, en het museum hangt nu vol met werken van de opvolgers van Pieter Brueghel Senior: zijn zoon Pieter Junior en schilders uit de zeventiende eeuw die in zijn trant werkten, schilders uit de negentiende en twintigste eeuw bij wie de invloed van de oudste Brueghel nog altijd zichtbaar is. Ik moet zeggen: er hangt heel wat dat de verplaatsing naar Lier waard is.

Je krijgt er een handig bezoekersgidsje waarin je merkt dat de werken verdeeld zijn over een rode, groene en gele zaal, en waarin die werken ook kort beschreven worden; een audiogids krijg je er ook gratis bij. Er is ongetwijfeld goed gezorgd voor wie iets meer te weten wil komen, daar in het Stedelijk Museum van Lier. Mijn compliment.

In de 'rode zaal, de eerste, hangt een groot portret van Felix Timmermans door Isidoor Opsomer. De schrijver hangt daar niet alleen omdat hij van Lier is, maar vooral omdat hij in zijn roman 'Pieter Bruegel, zoo heb ik u uit uwe werken geroken' (1928) de schilder neerzet 'als een geniale rebel, een typering die ver staat van de historische realiteit' , zoals een foldertje over de tentoonstelling stelt. Die rode zaal toont vooral schilderijen van Pieter Brueghel de Jongere: die kopieerde vaders werken naar hartenlust, want ze waren erg in trek, en er viel geld mee te verdienen. En hoewel het allemaal niet barst van originaliteit, is het meer dan kladschilderen. Zijn 'Volkstelling in Bethlehem' is een nagenoeg exacte kopie van het werk van de vader, maar bij de zoon is de sneeuw witter, Maria draagt een helblauwe mantel, en de gelige schijn die over het originele werk ligt, heeft Pieter II weggelaten: zijn werk is in alle betekenissen lichter. Bij de vader vermoed je iets of wat dreiging en dramatiek, niet meer bij de zoon. Hij schilderde voor de markt, en dat is daar misschien een gevolg van.



Pieter Brueghel II: De volkstelling in Bethlehem

Interessant zijn ook de twee kopieën van 'De Spreekwoorden', allebei van Pieter II: eentje, dat uit 1607 is van de Stedelijke Musea van Lier, het andere van het Museum voor Schone Kunsten in Antwerpen. Dat van Lier is overigens de oudste bekende versie door Pieter II. Terzijde: ik verbaasde me over en stond te kijken van wat Lier aan schilderkunst heeft in dit museum. Ik heb ook 'Turnhout Terminus, Turnhout Centraal' bezocht, en de weinige doeken die er daar toe deden, waren in bruikleen afgestaan: onze stad is kennelijk nooit zo rijk geweest, en haar burgerij evenmin, en het woord 'terminus' in de naam van de tentoonstelling lijkt mij helaas terecht. Het was/is niet anders, maar dat is stof voor een andere tekst.


Pieter Brueghel II: De spreekwoorden

Ook leuk aan 'Bruegelland' is dat je je er zonder flits voor eigen gebruik foto's mag maken: geen probleem vinden ze in Lier, 'wij zijn soepel in die dingen'. Daardoor kun je natuurlijk je aandacht beter richten op de talrijke spreekwoorden op het schilderij en uitzoeken wat of wie waarvoor staat. Sommige spreekwoorden, zegswijzen of begrippen zijn nu nog bekend, andere zijn ondertussen verdwenen: meer dan vijfhonderd jaar geschiedenis doet natuurlijk wel iets met taal en woordenschat, dat zal duidelijk zijn. Een aantal fragmenten van dichterbij bekijken leert je echt wel iets over de zestiende-eeuwer, en over de mensen van meer dan vijf eeuwen later, dat ook.


Als je hier onderaan links begint, zie je meteen al een 'pilaarbijter', de mannelijke kwezel, daarnaast een vrouw die tegelijk vuur en water draagt, die is dus onbetrouwbaar. Verder zie je iemand met zijn hoofd tegen de muur lopen, aan het ander eind van de muur zie je een zwaar geharnaste ridder de kat de bel aanbinden. Boven de onbetrouwbare vrouw is een man tussen twee stoelen gevallen en rechts boven zit een hond in de schapraai: wij zeggen nu dat we 'de hond in de pot vinden' als het eten allemaal op is.

De inhoud van dit schilderij is natuurlijk volledig van Pieter Breughel de Oude: je kon er in die tijd je taal en woordenschat mee verrijken, maar dat zal niet in de eerste plaats de bedoeling geweest zijn: Pieter I stelde menselijke hebbelijkheden, tekorten en kleine kantjes aan de kaak, hij was niet zozeer een 'vrolijke Frans', dan wel een scherp satiricus, een humanist. Erasmus' Lof der Zotheid' komt uit het begin van de zestiende eeuw, en daar doet dit nogal aan denken.


Dit is nog zo'n leuk fragment: bovenaan rechts is iemand achter het net aan het vissen, rechts van hem zie je hoe 'grote vissen kleine eten' (daarover heeft Bertold Brecht nog geschreven), en de man daarnaast, die een waaier voor zijn ogen houdt, kan de zon niet in het water zien schijnen. Daaronder zit een man vlees te braden, maar hij zit zelf op hete kolen, en de man links van hem verbeeldt 'het vlees aan het spit moet begoten worden', maar hij staat er gewoon op te pissen. De twee honden vechten om een been, en rechts daarvan is iemand bezig 'Ons Heer een vlassen baard aan te doen', dat wil zeggen dat hij de spot met hem drijft.


De laatste dan, want je kunt niet bezig blijven: Pieter Brueghel zag bijna eindeloos kleine kantjes, en die allemaal samen geven geen al te fraai beeld van de mens. De man met de schop is de put aan het vullen als het kalf al verdronken is, naast hem probeert iemand door de wereld te kruipen, maar die wereld ligt ook al scheef, want het kruis op die globe zit rechts terwijl dat van boven hoort te staan: de betekenis is dat men zich moet vernederen om door de wereld te komen. De jongeman in zijn witte mantel is hét voorbeeld van pretentie een arrogantie: hij stelt de betere stand voor. Hij draagt schoenen met spitse tippen, zijn kleren zijn ook niet grauw, en op zijn  linkerduim laat hij de wereld dansen, alsof hij dat in werkelijkheid blijvend zou kunnen: hoogmoed komt voor de val, maar dat weet hij nu nog niet. De man van boven in het midden 'strooit rozen voor de zwijnen': tegenwoordig zijn we nog rijker, en we gebruiken daar parels voor. Een varken staat voor de man, twee andere naast hem en bij het achterste zie je hoe 'een tang past op een varken'.

Het originele schilderij bevat meer dan honderd spreekwoorden en zegswijzen: je kunt die allemaal zoeken, dan glim- of grimlachen om het menselijk bedrijf en beseffen: er is niets nieuws onder de zon. Voor die echte Brueghel moet je wel een eindje verder rijden: het hangt in de 'Gemäldegalerie' in Berlijn. Een jaar of drie heb ik daar ook eens voorgestaan: 'Berlin ist immer eine Reise wert' dacht ik toen, overigens niet alleen voor Brueghel. Re-overigens: de meeste Brueghels bij elkaar hangen in het 'Kunsthistorisches Museum' in Wenen, en daar hoop ik ooit ook nog te komen: ik wil de smaak van de Habsburgers wel eens gaan bekijken. Daarna lekker 'Sachertorte' gaan smikkelen, en dan mezelf troosten met Gustav Klimt en Egon Schiele.

donderdag 5 juli 2012

30 meter Turnhout - foto's

Een schilderij in wording gaan bekijken: je ziet soms eigenaardige zaken. Een eenzaam zwevende Middelareskerk, bijvoorbeeld.


De Middelareskerk: op hemelvaart?

Of de Fonteinstraat in aanleg:


In dezelfde buurt: de Een Meistraat vanaf de vaart en het begin van de 'Bruyne Strijd'? Geen probleem:


En daar ook dichtbij: de 'jachthaven', het Boothuis en 1 boot: kijk eens aan:


De stand van zaken? Hier gaan we:


Over een week, een  maand, twee maanden, in december zal het natuurlijk weer anders zijn. Als je geregeld een kijkje gaat nemen, kun je je eigen Turnhout geboren zien worden! Voorwaar, ik zeg u: een bijzonder voorrecht!

30 meter Turnhout

Zowat half september vorig jaar hoorde ik van Lau De Vries dat hij het plan had opgevat een panorama van Turnhout te schilderen, hij was toen eigenlijk al pril begonnen. Inspiratie: het 'Panorama Mesdag' in Den Haag, dat hij in januari 2011 had gezien. Zoiets van en voor Turnhout schilderen, dat moest toch kunnen, en het zou ook wel iets zijn. Het duurde eventjes eer Lieve Flour, die zichzelf consequent en bescheiden zijn 'schildermeisje' blijft noemen, en van wie Lau de ondersteunende en meewerkende expertise gevraagd had, besefte 'God, hij meent het', en overstag ging: met zijn tweeën vatten ze het werk aan, het zou er komen! Panorama De Vries: de conceptie was een feit!

Eerste werkplaats: het atelier van kunstschilder Lieve, in feite een eerder krap zolderkamertje in de buurt van de Heilig Hartkerk, in 'Turnhout Centraal' dus. De ruimte was er echter zo karig dat ze telkens aan een stuk van twee meter moesten werken: eerst de foto op het doek tekenen en dan inschilderen. Als je weet dat het hele panorama 30 lang zou worden, besef je meteen dat aan die werkwijze heel wat inventiviteit en kunst- en vliegwerk te pas moest komen. Maar het bleef gestadig lukken en vooruitgaan.


Op het zolderige atelier: een stukje Turnhout op de eerste meters

Zo'n lap van 30 bij 2 meter wil natuurlijk uit die benepen ruimte breken, en de finale oplossing bleek 'Kunstforum Würth' te zijn: daar hangt nu het hele doek, dat echter nog niet voltooid is. Meer dan de helft is afgewerkt, en dat is al meer dan de moeite. Bovendien kun je de twee kunstenaars aan het werk zien en zijn ze aanspreekbaar - Nederlands is goed, je hoeft niet bepaald echt Turnhouts te praten - en bereid om uitleg te geven. En je kunt de twee ook je terechte complimenten geven.


Lau, vader van het panorama


Lieve, schildermeisje met veel expertise

Want het is wel iets, dit panorama: 'an enterprise of great pitch and moment' is een ietsje overdreven, maar het komt wel in de buurt. Alleen al de hoeveelheid geduld die Lau en Lieve opgebracht hebben, dwingt bewondering af: eerst alle gebouwen en gebouwtjes meticuleus op het doek tekenen, en ze daarna inschilderen - binnen de lijntjes blijven! Met de grove borstel kun je hier niet doorgaan: het inschilderen kost natuurlijk ook zijn tijd.


Millimeterwerk, eerst getekend


Drie torens: Sint-Pieter, Watertoren, Heilig Hart

Het resultaat mag zonder meer gezien worden: het laat de 'landmarks' van onze stad zien, en net zo goed de groene omgeving. Opvallend hoeveel tinten van groen het schilderij bevat: het maakt het doek levendig. Wat voor Turnhoutenaren ook zeer aantrekkelijk is: zoeken waar wat staat en het vinden - olé! - of de binnengesmokkelde grapjes betrappen: een 2012-hert van Turnhout, Laus skatende kleinzoon, een heer uit een kaartspel, zelfs een vuurtoren! Zulke grote zoekplaatjes maken ze niet te gauw, vind ik dan maar. Evenmin zulke panorama's: ik ken maar twee mensen die voor Turnhout Cultuurstad met een dergelijk project bezig zijn: je mag dan van 'origineel' spreken. Als je er in de lokale media over leest, stoot je vaak op het woord 'huzarenstuk'. Dat is natuurlijk verkeerd: 'Panorama De Vries' is geen huzarenstuk, het is een 'huzarentotaal', en dat wil bekeken worden. Allen daarheen, heet het dan: Kunstforum Würth, tot 23 december.

Het was te hopen dat er nadien een definitieve oplossing voor dit panorama gevonden wordt, zodat het niet verloren gaat. Want het is natuurlijk ook een pracht van een tijdsdocument, dat ook nog. Toch?

maandag 2 juli 2012

Brugge - Sint-Janshospitaal II: De Treurenden

Waar ik eigenlijk voor naar het Sint-Janshospitaal wilde, was de tentoonstelling met de naam 'De Treurenden. Tranen van liefde.' Het gaat om 37 15de-eeuwse beeldjes die in het Frans 'des pleurants' genoemd worden, en die in de middeleeuwen bij veel grafmonumenten figureerden. In dit geval zijn het albasten figuren van de tombe van Jan zonder Vrees, hertog van Bourgondië: ze stellen rouwende mensen voor die in de visie van de tijdgenoten echt wel pasten bij een man met de waardigheid van hertog. Het zijn zelf natuurlijk 'mensjes' van enige stand: geestelijken, kartuizermonniken en hovelingen - en 'Willem met de kaproen' is nergens te bespeuren. Terzijde: ze zijn tijdelijk uitgeleend door 'Le Musée des Beaux-Arts' van Dijon.


Tien 'pleurants'

Je kunt zulke beeldjes wel eens meer zien, maar deze worden van uitzonderlijke kwaliteit genoemd: een - of meer dan een? - zeer bedreven beeldhouwer moet hier aan het werk geweest zijn. Ze zijn echt zeer expressief en levendig, die albasten mensjes: de plooien in de gewaden natuurlijk en realistisch zonder meer, hun houding een juiste en palusibele manier om rouw en wanhoop uit te drukken. Zoals in de foto hieronder: de man heeft zijn kap over zijn hoofd getrokken, hij kan het echt niet meer aanzien.


De wereld niet meer om aan te zien


Een andere treurende gebruikt zijn habijt - zijn mouw, of een doek? - om zijn tranen te drogen: je ziet hem haast huilen. Niet iedereen treurt op dezelfde manier, en je krijgt dan ook 37 verschillende beeldjes, elk met een eigen individueel karakter.


Een monnik met een grote paternoster heeft zich met zijn verdriet in zichzelf teruggetrokken: ook hij is van de wereld weg. Zo krijg je 37 echt levendige 'pleurants', 37 figuurtjes die expressief en realistisch de dood van hun hertog bewenen. De kunstenaar(s) moet(en) topklasse geweest zijn, zonder twijfel.

Die Middeleeuwse werken worden ook geconfronteerd met moderne kunst, onder andere van Alberto Giacometti, met zijn uitgelengde beelden: zij zouden de inhoudelijke link leggen naar 'rouw, herinnering en voortleven na de dood',  kun je daarover lezen. Zijn beelden zijn alleszins statisch, erg alleen en iel: ze barsten niet van optimisme en vrolijkheid, maar dat maakt ze zo verwant met de pleurants van 500 jaar vroeger.


Beelden van Alberto Giacometti

De vrouw achter het beeld schijnt iets te willen zeggen, en dat is inderdaad zo. Deze suppoosteres kwam me vertellen dat fotograferen niet toegestaan was: de foto is er het bewijs van dat ze iets te laat was en niet doortastend genoeg. En ik moest mijn opname ook niet wissen, zoals ik in Gent wel eens heb moeten doen. Foto's nemen in musea of tentoonstellingen: een avontuur voor echte waaghalzen! De gegoede burgerij of dito gepensioneerde koopt een catalogus, maar dat is zo saai. Gewoonlijk heb je dan wel meer en betere foto's, maar daar alleen doe je het toch niet voor!

Brugge - Sint-Janshospitaal: de Johannestriptiek

Twee kerken hadden we al bezocht in Brugge: nu iets anders. Een middeleeuws ziekenhuis bijvoorbeeld, en dat heet dan 'Sint-Janshospitaal': je kunt heiligen en het katholicisme in deze stad niet makkelijk ontlopen. Veel Memling kun je er zien: altijd de moeite waard. En men verandert de opstelling van de werken al eens: de 'Triptiek van Johannes de Doper en Johannes de Evangelist' hangt apart in een ruime kapel, met een aantal stoelen ervoor, zodat de mensen er op hun gemakje bij kunnen gaan zitten en het schilderij zo lang kunnen bekijken en bestuderen als ze willen, bij wijze van spreken. En foto's werden er net zo goed van gemaakt, hoewel dat in het Sint-Janshospitaal niet mag. Velen deden het echter toch, geen suppoost kwam tussen en dus maak ik mijn foto's ook.


Triptiek van Johannes de Doper en Johannes de Evangelist

Centraal zit Maria met het Christuskind, zij ernstig en ingetogen, het Kind de Heilige Catharina een ring aan de vinger schuivend, zo het mystieke huwelijk met zijn persoon zichtbaar makend. Een gebroken rad, waarop ze gefolterd werd en een zwaard - ze werd onthoofd - liggen vlak bij haar. De Heilige  Barbara zit aan de rechterkant, met een toren achter haar. Daar werd zij door haar heidense vader in opgesloten omdat zij een vroom leven wilde, wat hem allerminst zinde. Het verhaal eindigt ermee dat hij haar doodde omdat wilde zijn wat hij niet kon tolereren. Het is ongelooflijk hoeveel informatie in zo'n triptiek werd gestopt: links zie je nog Johannes de Doper met een lam, rechts Johannes de Evangelist met een kelk in zijn handen. Dat is echter een gifbeker, de inhoud waarvan echter zijn uitwerking miste, zodat de man verbannen werd, naar Patmos trok, en daar de visioenen kreeg die men in de 'Openbaring van Sint-Jan' kan lezen. De middeleeuwer kende die verhalen ook - ze waren gemeengoed - en werd door de verbeelding ervan bij de les en zijn geloof gehouden. Lezen was slechts voor de 'happy few'.

Op het rechterluik wordt die 'Apocalyps' uitgebeeld. Johannes zit beneden op een rots zijn tekst te schrijven, God bevindt zich in het midden van de regenboogcirkels. Tussen hen beiden schilderde Memling gebeurtenissen en taferelen uit de Apocalyps: de vier beroemde ruiters zijn duidelijk,een zevenkoppige draak, Maria die ten hemel vaart. Als het niet zo oneerbiedig klonk, zou je kunnen zeggen dat de mensen heel wat centrale geloofspunten bijgebracht werden aan de hand van een 'stripverhaal', in ieder geval door de kracht van het beeld.


Johannes, zijn 'Apocalyps' schrijvend

Je kunt zo'n schilderij als het ware lezen, en de inhoud was dan ook uiterst belangrijk. Wat de middeleeuwer niet verstond, zal hem mogelijk zeer onder de indruk gebracht hebben, of dat waren dan de 'mysteriën die verklaard worden na onzen dood', zoals dat in mijn jeugd nog werd gezegd.

Al die verhalen hebben inmiddels hun letterlijke waarheid verloren , de wereld is al lang onttoverd, maar ze op zo'n doek zoeken is best boeiend, en het werk is op zichzelf zonder meer erg te genieten: vol leven zit het, eentonigheid is nog iets anders.