vrijdag 24 juni 2016

Sint-Martens-Latem: een bocht in de Leie en een beeld

Naar Sint-Martens-Latem zouden we gaan, Yves en ik, want daar waren een aantal interessante musea, wat op het eerste zoeken eerder tegenviel. Het Museum Dhondt-Dhaenens heeft wel een vaste collectie, maar die is wegens tijdelijke tentoonstellingen niet altijd te bezichtigen. Ook niet toen wij er aankwamen. Het Museum Gustaaf De Smet gaat pas in oktober opnieuw open, en dat van Leon De Smet is gesloten omdat de eigenaar ervan op pensioen is gegaan: niente musei per noi!

Wij dan maar naar het centrum van de gemeente, Italiaans gaan eten, wat typisch Vlaams is, en naderhand even gaan vaststellen of de Leie nog wel open is, en stroomt. En jawel, de natuur is zichzelve nog! Achter het gemeentehuis komen we aan een bocht in de rivier, die meteen duidelijk maakt waarom Sint-Martens-Latem meer dan een paar kunstenaars heeft aangetrokken en voorgebracht: 'pittoresco' noemen ze dat in Italië, wat wij letterlijk vertaald hebben als 'schilderachtig'. De Engelsen zeggen 'picturesque', wat letterlijk 'beeldig' is. Dan is 'schilderachtig' toch sterker, vind ik.



A bend in the river (V.S. Naipaul): schilderachtig

Vlak bij die bocht ligt een indrukwekkend en eerder volumineus beeld:het is een werk van de Kortrijkse beeldhouwster Ann Deman, en stelt een vrouwenlichaam voor dat wel door de Aarde gebaard lijkt: het is een sterke vrouw die daar geboren wordt, met de rondingen die daarbij horen, zacht en sterk is ze tegelijk. Ik heb zo het idee dat de vruchtbare Aarde hier het leven geeft aan het symbool van de vruchtbaarheid, dat is dus dubbelop. Bovendien ligt ze vlak naast de rivier, die toch ook voor de vruchtbaarheid van het land zorgt. De plaats van het beeld kan niet beter gekozen zijn. De titel van het werk is niet verrassend 'Moeder Aarde I'.






Ann Deman, Moeder, Aarde I - ode aan de vruchtbaarheid

Er hoort nog een citaat van Henry Moore bij: 'Zo roepen bijvoorbeeld ronde vormen voorstellingen op van vruchtbaarheid en rijpheid, waarschijnlijk omdat de aarde, de vrouwenborst en de meeste vruchten rond zijn en op grond van onbewuste ervaringen deze betekenis als achtergrond bezitten.' (Website Sint-Martens-Latem)

Het beeld van Ann Deman is in zijn eenvoud niet mis te verstaan. Zoals ik al zei: zeer indrukwekkend!

donderdag 23 juni 2016

Hoogstraten: de wandtapijten in de Sint-Katharinakerk (2)

De gravin, Elisabeth van Culemborg, liet natuurlijk het verhaal van haar patroonheilige in de wandtapijten uitbeelden, en dan gaat het over de Heilige Elisabeth van Hongarije of van Thüringen. Zij werd geboren op 7 juli 1207, was een echte koningsdochter, een prinses dus, en door andere adellijke huizen kennelijk zeer begeerd. Al in 1208 stuurt paltsgraaf Herman I een gezant naar Hongarije om over een huwelijk tussen zijn zoon, ook een Herman, en Elisabeth te onderhandelen. Met goede afloop overigens, want in 1211 verhuist Elisabeth naar Duitsland om daar verder opgevoed te worden en voorbereid op haar huwelijk: het kind was dus vier jaar. Haar aanstaande sterft echter wanneer zijn nog maar negen is, maar geen nood: haar nieuwe bruidegom, Ludwig, is de broer van de overleden kandidaat, en met hem trouwt ze als ze vijftien is. Drie kinderen heeft ze van hem, maar het derde, en tweede dochter, wordt geboren wanneer Ludwig in Italië al aan de pest gestorven is, onderweg op een kruistocht naar het Heilig Land. Na dit ontijdige overlijden wordt ze door haar schoonbroer verjaagd, en hij neemt haar ook haar kinderen af. Voordien had zij in Thüringen tijdens een uitbraak van de pest zoveel mogelijk de noden van de bevolking gelenigd. Alleen gevallen treedt ze in in het klooster van Eisenach, en laat in Marburg een ziekenhuis bouwen, waar ze dag in, dag uit zieken verzorgt. Ze overlijdt op 27-jarige leeftijd: doodgewerkt had ze zich. In 1235 wordt zij door paus Gregorius IX heilig verklaard. Overigens is het aan haar te danken dat zovele ziekenhuizen 'Sint Elisabeth' heten: zo is er een in mijn eigen Turhnout, en een in Herentals.


De Heilige Elisabeth van Hongarije geeft een melaatse een bad, ca. 1480


Het kan niet anders of Elisabeth van Culemborg moet een zeer gelovige vrouw geweest zijn: zij zat vooral achter de bouw van de grafkerk. Zij wilde eigenlijk een vijfbeukige kerk, maar daarvoor volstonden zelfs haar financiële middelen niet, en bijgevolg werd de Sint-Katharinakerk tot iets bescheidener. Maar dat het verhaal van Elisabeth van Hongarije haar sterk aangesproken moet hebben, daar bestaat geen twijfel over. Of zij zelf zo hulpvaardig was, en de nood van de bevolking in haar graafschap metterdaad lenigde, daar heb ik helaas nergens iets over gelezen.


Elisabeth van Culemborg

De reeks wandtapijten over het leven van de Heilige Elisabeth is altijd compleet gebleven (bij Antonius is dat niet het gevel). Dat maakt dat je haar leven gewoon chronologisch kunt bekijken, van haar geboorte  tot haar verering als heilige. En het is ook makkelijker er foto's van te nemen: in dat deel van de kerk hangen nauwelijks gebrandschilderde ramen, en heb je dus geen weerspiegeling.

In het eerste tafereel is Elisabeth nog wat we vroeger een 'busselkind' noemden, maar toch wordt er al onderhandeld ver haar toekomst als toekomstige bruid van de paltsgraaf. Helemaal links houdt een hofdame het wiegje vast met baby'tje Elisabeth erin, haar gekroonde moeder luistert naar het gesprek van de gezant uit Duitsland en een van haar raadsleden: de vrouwen spreken duidelijk niet, en eigenlijk kijkt niemand naar het kleine kindje.


Mannen onderhandelen, vrouwen kijken luisterend toe

Volgend bedrijf van wat eigenlijk toch een drama is: wanneer ze vier jaar oud is, wordt Elisabethje in een huifkar gezet, en vertrekt ze naar Duitsland. Haar moeder, de koningin, neemt roerend afscheid van haar, maar haar kind is ze wel kwijt. Dat moeder en kind uit elkaar getrokken werden, diende een hoger, dynastiek belang, en gevoelens van pijn en smart, tja, die gaan wel over.


Vertrek van de vierjarige Elisabeth

Maar ze wordt ten slotte toch de echtgenoot van paltsgraaf Ludwig,de broer van wie het eigenlijk had moeten zijn, en die sterft ook voortijdig aan de pest, ver weg van huis dan ook nog. Maar zij blijkt een sterke vrouw te zijn, en helpt waar ze kan, en laat zich niet op haar stand voorstaan: op een volgend tafereel voert ze een voetwassing uit, zoals Christus bij het Laatste Avondmaal: woorden wekken, maar voorbeelden strekken.


De voetwassing door Elisabeth

Een sterke geest in een zwakker lichaam, dat zal zij geweest zijn, deze heilige. In dit werk van driehonderd jaar na haar dood is het God zelf die haar van achter een wolk tot zich roept: een leven van deugd en goedheid wordt door de Almachtige beloond, en zo hoort het ook, vonden alle mensen toen.


God de Vader roept haar tot zich

En algauw wordt zij een heilige op wie vele mensen een beroep doen: zijn is de patrones van Hongarije, van de caritas, van verplegenden en van nog wat meer. En het laatste tafereel toont mensen die van heinde en verre naar haar toestromen: haar dienstbaar leven heeft de mensen vertrouwen gegeven, als er iemand is die hen kan helpen, dan zij wel.


Pelgrims bij het graf van sint Elisabeth

Daarmee eindigt het tweede stichtelijke verhaal dat de wandtapijten uitbeelden. Elisabeths leven was alles behalve een lachertje, maar eind goed, al goed: God heeft haar in zijn  hemelen opgenomen, bovendien werd zij snel tot de eer van het altaar toegelaten, en begon zijn voor allerlei smekelingen veel te betekenen. E si nin è vero, è ben' trovato.

** Bron (partim): toespraak van Yvan Maes de Witte, tijdens de 'plechtigheid' van 4 juni 2016

dinsdag 21 juni 2016

Hoogstraten: de wandtapijten in de Sint-Katharinakerk (1)

Op zondag 4 juni ll., om 4 uur na de middag, had er in de Sint-Katharinakerk van Hoogstraten een min of meer plechtigheid plaats 'ter ere' van de twee wandtapijten die de kerk rijk is. 'Plechtigheid' is een slecht gekozen woord: het was ook geen inhuldiging, want ze hangen daar al langer, geen wijding of zegening, want die waren niet van toepassing. De notabelen van het stadje waren er, de kerkwachters, de pastoor, vrienden van de kerk: niet overrompelend veel volk, maar toch meer dan voor een ouderwets lof toen het Roomse leven nog rijk was en de Kerk veel te sterk om goed te zijn.

Het ging over de wandtapijten, zoals gezegd. Ze hangen nu in nieuwe, goed verlichte kasten, achter versterkt glas, ze zijn nog eens gestofzuigd, en weer in al hun glorie te bekijken en te bewonderen. Veel weten we niet met zekerheid over deze artefacten: om te beginnen niet waar ze vervaardigd zijn of door wie, evenmin wie ze ontworpen heeft. Pieter Coecke, de leermeester van Pieter Brueghel, is een mogelijke kandidaat: hij is de waarschijnlijke ontwerper van het grote glas-in-loodraam dat 'Het laatste avondmaal' voorstelt, en dat een ander pronkstuk van de kerk is. Bovendien was Albrecht Gelmers, de maker van het meesterlijke koorgestoelte, net als Coecke lid van de Antwerpse Sint-Lucasgilde, en is het meer dan goed mogelijk dat beide heren elkaar kenden en dat ze het met elkaar wel eens over de in opbouw zijnde kerk van Hoogstraten gehad hebben. Dat is allemaal mogelijk, maar niet met documenten of anderszins te bewijzen. Beredeneerd giswerk blijft het, meer niet, helaas.



De lijfspreuk van De Lalaing- Van Culemborg: 'Voor mijn geen andere meer'

De wandtapijten zouden door de eerste graaf van Hoogstraten, Antoon de Lalaing, in 1540 aan zijn echtgenote, Elisabeth van Culemborg, geschonken zijn. Ze hingen achter het nieuwe koorgestoelte, ter verwarming van de kanunniken tijdens de diensten , zeg maar. Maar ze zijn ook niet altijd naar waarde geschat: in 1903 werden ze 'verfrommeld van de torenzolder gehaald, maar pas in 1911 gerestaureerd'! In 1990 hebben ze nog eens een grondige beurt gehad, zodat dit jaar stofzuigen volstond.

Het grafelijke echtpaar koos voor de wandtapijten de verhalen van hun patroonheiligen: voor hem was dat Antonius Abt, ook wel Antonius de Kluizenaar genoemd, in de volksmond Antonius met zijn varken. Hij werd in 251 in Egypte geboren, en stierf in 356, in de leeftijd van 105 jaar. Hij leidde een kluizenaarsleven vol ontberingen en duivelse bekoringen. Op zijn vijfenzeventigste trok hij zich met een aantal kluizenaars in een oase terug. Ik heb nog iets nieuws geleerd over zijn varken: ik heb altijd gedacht dat Antonius door de duivel bekoord en belaagd werd in de gedaante van een varken, maar dat blijkt kennelijk een misvatting van mij geweest te zijn. Antonius en zijn gezellen zochten op straat naar eten, samen met een varken, dat hetzelfde deed. 'Gelijk aan de minsten van de mijnen', zoals dat dan heet. Uit dat verhaal komt dat varken bij menig beeld en op menig schilderij van deze volksheilige.

Antonius' wandtapijt is eigenlijk een stripverhaal avant la lettre, zoals er in vroegere tijden wel meer werden gemaakt: het doet mij nog denken aan 'La Tapisserie de la Reine Mathilde', waarin verslag wordt gedaan van de inval van de Normandiërs in Engeland en de slag van Hastings uit 1066. Maar hier zijn we vijfhonderd jaar later, gaat het over een heilige, en wordt een stichtelijke verhaal voor in een kerk verteld.

En dat verhaal wordt levendig in beeld gebracht. Al op zeer jonge leeftijd wordt Antonius - ik schat het ventje een jaar of zeven, acht - door zijn ouders de kerk binnengeleid: hij gaat een paar treden op, naar het hoofdaltaar hoogstwaarschijnlijk. Zijn vader steunt hem met een hand in de rug, zijn moeder schijnt me een gelukzalige glimlach te hebben. En de kleine Antonius zelf? Die heeft al het teken van zijn toekomstige heilige status: een aureool! Een beetje voorbarig misschien? Allicht, maar een stichtelijk verhaal verdraagt een beetje aanzetten van de werkelijkheid wel, zeker als het een hogere waarheid dient.


De heilige is spe wordt de kerk binnengeleid

Wanneer hij zich dan nog zijn twintigste in de woestijn terugtrekt, overvallen bekoringen en ontbering hem: dat wordt wel zeer plastisch uitgebeeld, in een beeldtaal die doet denken aan Jeroen Bosch. Die was in 1516 gestorven, ongeveer 20 jaar voor het ontstaan van de wandtapijten, en zijn werk had overal te lande en daarbuiten veel indruk gemaakt: dat was dan ook erg bekend bij andere kunstenaars, en nog al wat kunstenaars werkten in  de traditie van Bosch. Vier monsterlijke duivels belagen Antonius: twee sleuren aan zijn armen, zodat zijn schouders uit de kom dreigen te schieten, de duivel achter hem steekt hem met een drietand in zijn nek, de linkse demon (een met een olifantenslurf!) legt aan om hem met zijn stok op zijn hoofd te slaan: helse pijnen zijn natuurlijk het resultaat. Aan zijn rechterkant staat een stier zij dij te pijnigen! Wie dan nog niet heeft begrepen hoe groot de macht van het kwaad is, mag als reddeloos verloren beschouwd worden. Eigenlijk ook wel mooi hoe de psychische pijnen van het kluizenaarsleven zeer concreet en tekenend worden weergegeven.


Antonius door helse pijnen geplaagd

Helemaal alleen kan Antonius dat leven als kluizenaar vanaf zijn twintigste toch niet geleid hebben: op zijn 75ste neemt hij afscheid van zijn medebroeders, om zich in een oase in de woestijn terug te trekken, en daar met een aantal broeders een gemeenschap te stichten. Met een innige omhelzing neemt hij afscheid van de gezellen die hij achterlaat. En eventjes over de kwaliteit van het wandtapijt: opmerkelijk hoe de kleren van de geestelijken natuurlijk in plooien vallen! Hier zijn geen knoeiers aan het werk geweest, zoveel is zeker!


Afscheid op zijn vijfenzeventigste

In die oase leeft Antonius nog 30 jaar, en hij sterft er op de leeftijd van 105, in een geur van heiligheid, zoals dat dan heet en zoals we mogen aannemen. Dat blijkt ook uit het laatste tafereel: de overleden Antonius ligt opgebaard, zijn broeders zitten bedroefd rond hem. Aan zijn hoofd zit er een ingetogen te bidden en te 'lezen', naast hem steekt een andere hem een brandende kaars in zijn handen, aan het voeteneinde brengt een derde nog een kaars. Daarmee is het aardse verhaal van Antonius natuurlijk afgerond, maar niet het godsdienstige: in 1540, zowat 1200 jaar na zijn dood, wordt hij nog steeds zeer ijverig vereerd. En veel later ook nog, dat zal bekend zijn.

En ondertussen: hoe meer ik nauwkeurig naar de wandtapijten kijk, hoe kunstiger ik ze vind. Ik kan me indenken dat zo'n tapijt maken omslachtiger en moeilijker is dan een schilderij scheppen, maar als ik dan de natuurlijkheid van die werken zie, kan ik niet anders dan er veel bewondering voor hebben. Hoogstraten mag met recht en reden trots zijn op dit belangrijk stuk erfgoed. Ze kunnen er daar beter zuinig op zijn!


Broeders bewijzen Antonius de laatste eer

** Bron (partim): de toespraak van Yvan Maes De Wit, tijdens de 'plechtigheid' in de Sint-Katharinakerk op 4 juni 2016