donderdag 19 september 2019

Geel Sint-Dimpnakerk - het geloof voor de ongeletterden: retabels

Zoals in de Sint-Leonarduskerk in Zoutleeuw maken in de Sint-Dimpnakerk in Geel retabels een belangrijk deel van het keukenmeubilair uit: de beeldenstorm heeft ook hier gewoed, zodat je je afvraagt of die retabels toen in veiligheid gebracht waren, of ze later in de kerk terechtgekomen zijn, of de beeldenstormers hier niet zo fanatiek waren. Wie zal het zeggen?

Brussel, Mechelen en Antwerpen waren in het hertogdom Brabant belangrijke steden waar retabels vervaardigd werden, en die waren toen voor de gelovigen ook echt nodig: de allermeesten waren ongeletterd, en die retabels vertelden verhalen uit het Oude of Nieuwe Testament, of ze beeldden de passie van Christus uit, zijn leven, of dat van Maria, of van een belangrijke heilige. Een belangrijk didactisch element waren die retabels, en vaak ook zeer kunstig gemaakt door bekwame 'beeldsnijders', zoals die mensen genoemd werden.

Een retabel dat van dat alles niet dadelijk blijk geeft, is het 'Apostelretabel': het is een witstenen kunstwerk uit de tweede helft van de 14de eeuw, en mogelijk het oudste artefact in deze kerk. Ik zou het nog een 'proto-retabel' willen noemen: door zijn vorm lijkt het aan het begin te staan van de retabelkunst, die haar hoogtepunt beleefde op het einde van de 15de en het begin van de 16de eeuw. Je ziet zeven gotische portalen, met in het midden natuurlijk Jezus aan zijn kruis, geflankeerd door zijn moeder en Johannes, zijn lievelingsleerling. Links en rechts telkens 6 apostelen met een kenmerkend attribuut. Links van Maria staat Petrus met de sleutel van de hemel in zijn handen, en naast hem Paulus met een zwaard. Nu is zoals wij weten Paulus nooit apostel geweest: hij was een felle bestrijder van het christendom - hij was een Farizeeër en heette Saulus - tot hij onderweg naar Damascus van zijn paard gebliksemd werd, tot andere inzichten kwam en een felle en fanatieke voorvechter en verspreider van dat nieuwe geloof werd. De term 'paulinische christendom' klinkt menigeen vertrouwd in de oren. Waarom is Paulus in deze groep dan binnengesmokkeld? Heel simpel: hij vervangt Judas, de verrader, want die mocht natuurlijk niet mee op de foto. Dit is een voorbeeld van herschrijving van de hier 'gewijde geschiedenis' zoals dat vroeger in de Sovjet Unie gebeurde, dit is geschiedschrijving op communistische wijze, veranderen als het de vertellende instantie beter uitkomt: 'niets nieuws onder de zon' ook niet als die zon nog rond de aarde draaide en de aarde het centrum van het heelal was. Galileo Galilei kan daar ook nog leuke verhalen over vertellen.


Het Apostelretabel (tweede helft 14de eeuw)

De uitwerking van de figuren is heel sober gehouden: in feite zijn het halfverheven beeldhouwwerkjes, en de attributen van de apostelen moeten erop wijzen dat zij maar zeer gewone mensen waren. De versiering is tot een minimum beperkt: roosjes boven de spitsbogen en onder de apostelen. We zijn hier nog ver van de retabels van rond het jaar 1500.


Van rechts naar links: Petrus, Paulus, Bartholomeus met mes, Thomas met winkelhaak, Matthias met bijl, Simon met zaag

De 'Vlaamse Meester in Situ' waarvoor je de kerk wordt binnengelokt, is de beeldhouwer van het Sint-Dimpnaretabel, maar helaas is die kunstenaar onbekend. We doen het dan maar met het kunstwerk zelf: zeker is wel dat het in de kerk geplaatst werd in 1556, dat is redelijk kort voor de beeldenstorm. Het werk is 6,50 meter breed, en tot aan de top van het kruis 7 meter hoog: dat is geen klein prutswerk! De  9 taferelen van onderen, samen dus die 6,5 meter, vertellen het hele verhaal van Dimpna, en daar net boven, in de gotische kapelletjes zie je minder belangrijke aanvullingen op het verhaal. Vlak onder het kruis wordt Dimpna door engelen naar de hemel gedragen.

Dit werk is een van de beste voorbeelden van retabelkunst op zijn best: drie lagen heeft het, het is bovendien voor een retabel zeer groot, de talrijke figuurtjes maken het zeer levendig, het is een lust voor het oog. De gelovigen van eeuwen geleden zullen er zeker ook door getroffen geweest zijn, kan ik me voorstellen!


Sint-Dimpnaretabel, 1556

Het verhaal vertelt dat Dimpna voor haar vader vlucht, van Ierland naar het continent: de man wou met haar trouwen na het overlijden van zijn vrouw, die natuurlijk haar moeder was: incest op niveau? Daar wil de gelovige niet van weten! Een schip komt aan in de haven van Antwerpen, Dimpna zit centraal. Rechts van die scène zie je hovelingen aan de koning mededelen dat ze Dimpna ontdekt hebben: in Westerlo hadden ze in een winkel betaald met dezelfde vreemde munt als de prinses, die daar eerder al was geweest! Die verhalen zijn soms zo vreselijk charmant! Maar dat blijft niet zo: een plaatje verder worden Dimpna en Gerebernus, haar biechtvader, onthoofd! Hier wordt het vreselijk verschrikkelijk, maar we weten al dat zij in de hemel zal worden opgenomen: eind goed, al goed!

Het is een sensationele vertelling, stichtend voor geest en hart en nieren, maar bijzonder levendig weergegeven. Een sprookje voor de 16de-eeuwse katholiek, zou ik nog zeggen.


Links aankomst in Antwerpen, rechts onthoofding van Dimpna en Gerebernus

Ten slotte nog een passieretabel uit de periode 1490-1500. Boven zie je geopende luiken: op het rechtse smeken Christus en Maria om erbarmen voor de zondige mensheid, op het linkerluik zie je (niet zeer duidelijk) God als Rechter. Gebeeldhouwd is links de geseling van Christus, en rechts wordt hij naar zijn graf gedragen.


Ten slotte: nog een passieretabel, uit de periode 1490-1500.

Het centrale tafereel is natuurlijk de kruisdood: Christus tussen de twee moordenaars. Met een lange lans steekt de Romeinse soldaat Longinus hem in zijn rechterzij. Er is heel wat volk te hoop gelopen, er is veel belangstelling, wat de dramatiek van het gebeuren alleen maar vergroot. Alleszins meester-beeldhouwers hebben hier aan gewerkt, maar psychologisch waren die ook een beetje daar, als je het mij vraagt.


De kruisdood en de ontzette toeschouwers

Leer ik een paar dagen geleden dat in de hoofdkerk van Herentals een retabel te bezichtigen is van Jan II Borman, de beste beeldsnijder van allemaal, zoals hij in zijn tijd genoemd werd. Daar trek ik voor 30 september ook nog naartoe, want daarna zijn 'Vlaamse Meesters in Situ' geschiedenis. En zoals men in het Duits zegt: 'Herentals ist immer eine Reise wert'. Welaan dan!

dinsdag 17 september 2019

Cornelis Floris II De Vriendt in Geel

'Vlaamse meesters in situ' bracht me ook naar Geel, naar de Sint-Dimpnakerk, voor het retabel van Sint-Dimpna, waarover later allicht meer. Als je voor de kerk staat, voor de toren is dat, zie je al meteen dat die toren niet zo hoog is als hij oorspronkelijk bedoeld was. Hij heeft trouwens van alles meegemaakt: in 1541 stort de toren in tijdens een hevige storm; dat is wat men noemt 'niet tegen een stootje kunnen'. Hij werd dan heropgebouwd: in 1563 men al zo hoog als de spitsboog van het grote venster, 17 meter is dat. Er is nadien nog een tijdje verder gewerkt, maar voltooid is hij nooit. Ik schat dat hij nu een 30-tal meter hoog is. Tijdens de periode 1949-1952 worden kerk en toren gerestaureerd naar de plannen van de provinciale architect Jozef Schellekens uit Turnhout, die het bouwwerk zijn huidige hoogte gaf: zo'n 30 meter moet dat zijn, schat ik. Je ziet wel dat dit gebouw authentiek gotisch is: in dit geval spreekt men van Brabantse gotiek, Demergotiek of zelfs Kempische gotiek. De gids zegt dat, rekening houdend met de oppervlakte van de basis, de toren even hoog had moeten worden als die van de Katharinakerk in Hoogstraten: 105 meter is dat. Het zou een duidelijk merkteken in het landschap geweest zijn, 'a landmark' zoals het Engels dat uitdrukt. De niet gerealiseerde hoogte van het gebouw zou het ook eleganter gemaakt hebben, maar wat er nu staat vind ik best oké: de speklagen geven de toren zeker enige lichtheid, zeker als hij het volle zonlicht vangt.


De Sint-Dimpnatoren, Kempische gotiek

Een zeer mooi en kunstig monument is ongetwijfeld de graftombe van Jan III van Merode en zijn echtgenote Anna van Gistel: zijn trouwden in 1520; zij overleed al in 1533, hij in 1550. Cornelis II Floris de Vriendt kreeg de opdracht voor deze tombe in 1552, exact het jaar waarin hij de sacramentstoren van de Sint-Leonarduskerk van Zoutleeuw voltooid had. Deze Cornelis Floris was een uitstekend beeldhouwer, had een reis naar Italië ondernomen, was daar de renaissancekunst gaan bekijken en had ze nadien hier geïntroduceerd. Ik heb die sacramentstoren van Zoutleeuw deze zomer gezien, en ik kan de mensheid van hier te lande verzekeren: Cornelis Floris was geen prutser, wel integendeel.

Op de vier hoeken van de tombe staan Romeinse soldaten: herauten volgens Cornelis Floris, die mogelijk het overlijden van het echtpaar aankondigen. De middelste figuur op onderstaande foto staat aan de kant van Jan III, en die draagt het wapen van Merode (dat overigens in Duitsland ligt). Die Romeinse soldaten - of het idee - heeft de kunstenaar allicht van zijn Italiëreis meegebracht, en zo sluipt de renaissance in deze kerk en in zijn werk binnen.


Wapendrager tussen twee herauten (Romeinse soldaten)

Aan het voeteneinde van de tombe liggen de obigate leeuw en hond: de eerste symboliseert dapperheid, het tweede dier staat voor huiselijkheid en trouw, deugden van de vrouw. Aan de rollen van man en vrouw werd toen nog lang niet getornd! Vooral in de manen van de leeuw heeft Cornelis Floris zich eens kunnen laten gaan, en uitpakken met zijn kunst en meesterschap. Maar beide dieren zijn zeer geslaagd.


De leeuw voor dapperheid (Jan III), de hond voor trouw (Anna)

Het was te moeilijk een volledige foto te nemen van de twee liggende figuren, maar hun hoofden bewijzen ook al heel wat. Jan III van Merode is in vol ornaat afgebeeld, hij heeft bij wijze van spreken zijn beste pak aangetrokken, want hij moet voor de ultieme opperrechter verschijnen. Hij draagt een hermelijnen cape waarvan de zwarte staartjes goed zichtbaar zijn (dat zijn de witte pluisjes op zijn rechterschouder), en onder die cape zit een rijkelijk versierde mantel: noblesse oblige! Natuurlijk heeft hij een gaaf gezicht, en hoofdhaar en baard met virtuoze krullen, superlatieven van de manen van de leeuw. En dan moet je het hoofdkussen nog bekijken: ragfijn versierd met opgelegde koorden, zo realistisch mogelijk. Dit is werkelijk renaissancekunst par excellence!


Jan III van Merode

Hetzelfde metier en dito virtuositeit vind je terug bij zijn vrouw Anna: mooi versierde kledij, haar handen gevouwen tot gebed, zoals ook Jan III deed, fijn uitgewerkt kraagje, en rand van haar hoofddeksel maken het kunstwerk af. Groot kunstenaar was Cornelis II Floris de Vriendt (Antwerpen ca. 1514-1575).


Anna van Gistel

Ik heb me meermaals enthousiast uitgelaten over de Sint-Katarinakerk in Hoogstraten, maar de Sint-Dimpnakerk van Geel heeft nog meer en oudere kunstschatten. Wat je er allemaal nog vindt, daar heb ik het nog over. Voor de liefhebbers: een bezoek meer dan waard.

donderdag 12 september 2019

Turnhout: 75 jaar bevrijding

De bevrijding van ons vaderland is deze maand 75 jaar geleden, tenminste in onze streken. Dat wordt herdacht en opnieuw in herinnering gebracht: in deze rechtse en populistische tijden is dat helemaal geen slecht idee. Een kolonne militaire voertuigen rijdt door het land: 'Bevrijdingskolonne Noord' heet die. Ze vertrekt, of is vertrokken in Mons, dan volgt Ath, en via Brussel en Antwerpen is ze vandaag in Turnhout aanbeland, waarna nog Geel en Leopoldsburg volgen, wat het eindpunt is. In die kolonne rijden 50 historische voertuigen en worden er herdenkingsmomenten gehouden: dat in Turnhout heb ik om goed van start te gaan gemist, maar dat ligt nu eens niet aan het instituut ABL (Armée Belge/Belgisch Leger).

Die 'historische voertuigen' zien er allemaal best goed uit: netjes gewassen, pas naar de car wash geweest, fris opgeschilderd in groenbruin dat ook wel kaki genoemd wordt. Nergens een spoor van bloed of andere menselijke resten van gruwelijke gevechten, je zou nog gaan denken dat het 'ein frischer, froher Krieg  gewesen sein muss! Helaas weet de mensheid al eeuwenlang beter, er bestaat geen 'propere oorlog', en beide partijen verliezen, ook al is er altijd een overwinnaar.

Maar allerlei voertuigen dus. Eentje is een bijna een tank: vier wielen heeft het ding, maar ook een geschutskoepel. Heel indrukwekkend is het niet, het doet me eerder denken aan 'my little tanky' van Lieutenant Gruber uit 'Allo Allo'. Vooral na afloop van een oorlog is het makkelijk ermee te lachen. Maar opgepast: dat is hier niet de bedoeling, in dit geval ligt het aan mijn slecht karakter.


Lieutenant Grubers 'Little tanky'

En mijn legerdienst staat meteen ook voor mijn neus: ik was soldaat-milicien zoals dat toen heette, in 1970-71. Wat zie ik: een half track, zoals ik die toentertijd ook in Soest rondreden, soms toch, in de Kazerne 'Kanaal van Wessem'. Ik heb ze nooit in echte actie gezien, zelfs niet op 'serieuze' manoeuvres in Elsenborn. Toen waren wij en de Belgische mensheid al veel vredelievender aangelegd, dat kan de enige juiste conclusie zijn. Of misschien waren onze officieren gewoon lui, hoewel dat een eerder defaitistische gedachte is


Eerbiedwaardige 'half track'

Nieuw - voor mij althans - zijn ontzag inboezemende motoren: die waren in 70-71 al compleet verdwenen, dit is echt antiek, met een lading waar je een paar weken mee verder kan! Maar heel flitsend modern zien die dingen er toch niet uit!


Uit het antiquariaat

Jeeps zijn er natuurlijk ook: een aantal exemplaren van de oude, vertrouwde Willys! Ik was chauffeur in het leger, en hoeveel kilometers ik met mijn Willys heb afgelegd, weet ik niet meer, maar talloze zijn het er! Ik reed namelijk voor de topografen, en wij moesten geregeld aan de grens met de DDR stellingen gaan controleren en opnieuw opmeten: oorlogsvoering ging zo'n 50 jaar geleden niet zonder een goede basis driehoeksmeting, wat dan het werk voor architecten en ingenieurs was, niet voor een simpele germanist! Mijn jeep was er eentje uit het jaar 1941, die had dus oorlogservaring! Dertig jaar later was die nog in dienst: de carrosserie was van meet af aan sterk genoeg, af en toe werd er een nieuwe motor ingestoken, en vooruit met de geit! De adjudant-chef wiens chauffeur ik was, heette 'Lust': hoe konden wij tweeën nog gelukkiger zijn met onze prachtnamen. Veel zin voor humor had hij niet, maar het was een fatsoenlijke mens, geen pestkop, wat van alle onderofficieren niet gezegd kon worden.

Onderstaande foto toont de favoriete bezigheid van het Belgisch Leger in vredestijd: met z'n tweeën tegen de jeep leunend zitten en babbelen tegen je overbuur die ook zittend leunt of probeert dat te doen: het is een kunst op zichzelf! Pittig detail in de rechterbenedenhoek: de uiteindjes van de benen en de voeten van een militair die leunt, maar nog niet zit. Die heeft de kunst nog niet onder de knie!


Een Willys en zijn entourage in vredestijd: altijd alert!


Schietensklare Willys

De mooiste auto die op de Grote Markt te vinden was? Geen militair vervoermiddel, maar een Cadillac uit de periode 1940-45 in volle glorie. Natuurlijk reed de eerste de beste korporaal daar niet mee rond, dat spreekt vanzelf. Het kenteken van de auto van voren: een rode plaat met vier witte sterren. Dit is de wagen van een viersterrengeneraal, een best hoge pief! Die reed daar zelf ook niet mee rond: die had natuurlijk een chauffeur, dat ligt voor de hand.


Viersterren Cadillac: respect, respect

Achteraan nog een kenteken: U.S. Army, en het blazoen van de VS: de adelaar met in zijn rechterpoot een lauriertak, in zijn linker de pijlen die zeggen dat we niet naïef zijn en ook kunnen aanvallen'. Op de banderol boven de vleugels van de arend is de spreuk van de VS te lezen: 'E pluribus unum', uit velen een. Dat zo te bekijken geeft een ander gevoel dan wanneer je dat op tv achter het lichaam en hoofd van Trump ziet hangen. Hoe zou dat komen?


Lauriertak en pijlen, en 'E pluribus unum'

Een echte tank had de tocht naar Turnhout ook ondernomen: die stond dan waar met Turnhout Kermis de grote, oude paardenmolen met het mechanische orgel staat: klein beetje contrast, toch! Om welk type tank het gaat is me niet bekerdnd: enige verklarende borden zouden niet verkeerd geweest zijn. Een groot wapen met een ongelooflijk kaliber is het niet, maar je wordt er natuurlijk liever niet midscheeps of midlichaams door getroffen: je mag er niet aan denken.


Tank van een onbekend type

Dat rijdende kanon wordt met een platte aanhangwagen vervoerd en vooral de boodschap van achteren op die wagen is geruststellend: 'Uitzonderlijk vervoer', dat we maar niet zouden denken dat we tegen de Polen of Hongaren op zouden trekken: zo ver drijft het moderne Europa het niet meer.


Uitzonderlijk vervoer, en al goed!

Ik heb bij mijn scootmobielwandeling over de Markt misschien meer aan mijn eigen legerdienst gedacht dan aan de bevrijding en wat eraan vooraf gegaan is. Maar versta me niet verkeerd: we leven hier al 75 jaar zonder oorlog! Toen mijn vader 30 was, had die er al twee wereldoorlogen opzitten: ik had het niet mee willen maken. P.s.: 14 dagen na mijn vaders geboorte brak de eerste wereldoorlog uit, maar een causaal verband mag niet eens verondersteld worden!

Tot slot een citaat van Imre Kertész, uit zijn essay 'De ongelukkige twintigste eeuw': 'De nazi's streefden niets anders na dan de nihilistische tegencultuur die alles ten koste van de ander wil (en niets voor een ander)'. Menslievend is dat niet, fascistisch wel!