woensdag 11 augustus 2021

De Japanse tuin (Hasselt)

Na de middag verlaat Corry ons, Nicole en mezelf, voor een tijdje; ze komt later nog in het verhaal voor. Wij tweeën gaan in Hasselt van de natuur genieten, van aangelegde natuur om precies te zijn. Nu is de Japanse tuin aan de beurt. Hoe die in Hasselt terechtkomt? De hoofdstad van Limburg verbroedert al sinds 1985 met de Japanse stad Itami, vandaar. Japanse specialisten hebben die tuin hier aangelegd: je krijgt de echte couleur locale! Op 20 november 1992 is hij ingehuldigd.

Ik ga onze wandeling niet meter voor meter navertellen, maar een aantal bezienswaardigheden verdienen toch wel meer toelichting. Wat het eerst onze aandacht trekt is de waterval, of de waterval in vijf bedrijfjes. Het riviertje wordt tussen de begroeiing en de rotsen naar beneden geleid, over vijf trapjes zou je kunnen zeggen: een echte cascade is het dus. Bij elke trap wordt de waterval breder, tot hij zich op zijn breedst in het meertje stort. Nog iets over de rotsen in deze tuin: die komen allemaal uit Japan. De rechtse rots beneden aan de waterval weegt zo meer eventjes 1,4 ton! Daar zal best wat logistieke arbeid voor nodig geweest zijn, maar het uitzicht wordt daardoor wel authentieker.


De waterval met rechts de zwaarste rots in de tuin

 

De cascade: trapsgewijze afdaling

Nicole, die vier jaar geleden nog in Japan geweest is, wijst me op een steenlantaarn. En de wandelgids vertelt verder: 'Deze is gebouwd naar het model van een Sennyu-ji tempel in Kyoto, de begraafplaats van een der keizers. ... Vaak zitten er veel vuurvliegjes bij zo'n steen lantaarn. Hun 'lampjes' symboliseren liefde, maar werden ook verondersteld zielen te zijn van overleden krijgers'. Geweldig mooi vind ik deze steenlantaarn niet, maar als je er iets meer over weet, besef je dat hij meer is dan een verlichtend object in steen, en de vuurvliegjes meer dan vervelende insectjes. (Bron: De wandelgids voor de Japanse tuin, Hasselt)


Steenlantaarn naar het model van een in Kyoto

Zeer opvallend zijn de talrijke hosta's in de tuin: die mogen in Japanse tuinen niet ontbreken. Bij de waterval stonden ze ook al, en je komt ze zowat overal tegen, kleinere, en heel grote, in variëteiten van groene kleuren.


Flinke hosta

Echt Japans vond ik de Vredesbel: de bedoeling is dat iedereen de bel kan laten luiden voor de vrede. Ze staat hier sedert oktober 2016 als aandenken aan de 150 jaar durende diplomatieke relaties tussen België en Japan. Een dergelijke bel staat ook in Hiroshima: daar wordt ze ook geluid voor de vrede en ter herdenking van de slachtoffers die in Japan door de atoombommen gevallen zijn. De Japanse Tuin wordt in ieder geval zo meer dan een vrijblijvend park aan de rand van de stad


De Vredesbel, oktober 2016

Tegenover de Vredesbel staat een Shinto-altaar of jinja. In dit formaat vind je ze langs vele Japanse wegen, min of meer zoals bij ons kapelletjes. In de jinja woont volgens het traditionele geloof een God of Kami. Japanners houden er even halt, buigen, klappen in de handen, doneren kleingeld en maken een wens aan de goden. Ook in Hasselt wordt kleingeld ingezameld dat naar diverse goede doelen gaat. Een verklarend bord naast de jinja definieert die 'kami' als natuurgoden. Er is ook een spiegel in dit altaar, en die symboliseert wijsheid en verwijst naar de mogelijke aanwezigheid van 'kami' in ieder mens. Of dat het geval bij de man die in deze spiegel staat, is maar zeer de vraag.


Shinto-tempeltje of jinja

Vlak tegenover de jinja staat een wand die vol hangt met plakkaatjes van papier of karton, waarop Japanners wensen schrijven. Tijdens een bepaald ritueel worden die dan verbrand, wat symbool staat voor de bevrijding van de wens, zodat die naar de hemel kan gaan en de goden kan bereiken. Het deed me sterk denken aan de gebedsvlaggetjes zoals ik die in Nepal heb gezien.


Wensen voor hun reis naar de hemel en de goden

Op een houten paal staan een aantal Japanse karakters: wat die betekenen kan de gemiddelde Vlaming niet uitmaken. Gelukkig geeft van onderen aan de paal een bord meer uitleg: 'Gedenk de slachtoffers van de TOUHOKU-KANTOU-DAISINNSAI aardbeving en tsunami bij Sendai 11 maart 2011'. Nicole en ik waren die aardbeving al vergeten! Het komt me voor dat het beeld dat deze tuin van de Japanse beschaving wil geven er een is waarin ingetogenheid, herinnering, respect voor de goden en voor de natuur zeer belangrijk zijn. Hij is meteen ook een plaats waarin men zich kan bezinnen, stilstaan bij wat gebeurd is, denken over en aanzetten tot vrede. In die zin is deze plaats en belevenis, echt waar.

Wees je bewust van de kracht van de natuur, en gedenk de overledenen

Onder een brug ligt ook een keienstrand: de plaats bij uitstek om sierkarpers en kois te voeden.  Aan de ingang en een paar andere plaatsen is dat voedsel te koop, € 0.80 per zakje. Men wordt gevraagd de vissen enkel met het daarvoor bestemde voedsel te voeren, en dat is uitsluitend in de tuin te koop. Maar de mensen laten zich niet pramen: constant gooien ze visseneten in het water, en kois en sierkarpers zijn bijzonder tuk op die tussendoortjes die eigenlijk de hele dag duren.


Het keienstrandje, de voederplaats


Het resultaat van constant voeren

Toen we op het laatst op een bank zaten te rusten zien we een Japans koppel aan komen lopen: zij in een mooie groene jurk, met een brede zwarte band om haar middel: Japanser kan het niet zijn, dacht ik. Hij in een mantel die door het dessin dat erop te zien is, net zo goed in de stijl van het land van de rijzende zon. Ze gaan ook op een bank zitten, zij draait haar hoofd zodat ik van haar in profiel een foto kan nemen. En wat blijkt: ze is zo blank als wijzelf. De twee hadden zich in ieder geval in de omgeving ingeleefd. Mooi om te zien was het.

Pseudo Japans koppel

O ja, Corry zou nog in dit verhaal optreden! We zijn naar haar appartement gereden, en daar werden we vergast op een uitstekende broodmaaltijd, met alles erop en eraan. Perfect sluiting van een prachtige dag was het: vriendschap, interessante zaken bekijken, en tenslotte smakelijk eten om de inspanning te verteren! Dat heet dan gelukkig zijn, zong ooit eens iemand. 't Was er toch dichtbij! En onze dank is natuurlijk groot.

P.S.: De wandelgids biedt veel en uitstekende informatie over de tuin. Ik heb die met plezier geraadpleegd, zoals ik al zei.

maandag 9 augustus 2021

De Abdij van Herkenrode

Een monument dat ik altijd al willen bekijken en bezoeken heb, is de Abdij van Herkenrode: je ziet de gebouwen liggen als je via de autoweg naar Hasselt rijdt, en een keer ben ik er zelfs geweest, maar het was er toen druk druk druk: het feest van de Sage van de Eenhoorn werd er toen net gevierd, en een rustig bezoek was niet mogelijk. Maar verleden week ben ik er wel in gunstige omstandigheden geraakt: in het gezelschap van twee Limburgse vriendinnen, Corry en Nicole, met een beetje goed weer, en zonder een overrompeling van bezoekers: wat kan je nog meer wensen?

We gaan eerst op zoek  naar de 18de-eeuwse abdissenresidentie: ze komt meer bepaald uit 1756. Een prachtig classicistisch gebouw is het, dat doet vermoeden dat de abdissen zeker in die tijden niet echt in armoede leefden. Maar al veertig jaar later werd het klooster na de invallen van het Franse bezettingsleger opgeheven. Het werd overigens gesticht in 1192: het heeft wel een lang bestaan gekend, en is op bepaalde tijden in de geschiedenis zeer rijk geweest, al waren er ook perioden van achteruitgang.

 

De Abdissenresidentie uit 1756, met een behoorlijk bordes: noblesse oblige

De kamers in dit verblijf van de abdissen en de zusters van adel zijn gerestaureerd en de wanden weer gefatsoeneerd. Zo komt het dat je er een prent van de Grote Markt van Hasselt in de 18de-eeuw vindt.

 

De Grote Markt van Hasselt in de 18de eeuw

We lopen terug naar het het centrum van het domein en stoten op de infirmerie uit 1658: mooi gebouw, maar het behoeft nog wel wat restauratie.


De infirmerie uit 1658

Wat wel al gerestaureerd is, in 2002, is de 'tiendschuur', waar de pachters uit de buurt een tiende van hun opbrengst moesten afleveren, wat voor velen een hele opdracht was: rijk waren die lui niet. Er was ook een soort ambtenaar die moest controleren of iedereen zijn deel had afgestaan: dat was een zogenaamde 'ti(e)ndeman': Een nazaat van een dergelijk ambtenaar heeft het eeuwen later nog tot eerste minister van België geschopt. Deze schuur had een oppervlakte van 100 m², en was 15 meter hoog: eer zo'n gebouw vol gestouwd is, moet er al menig boer voorbijgekomen zijn. Eten hadden die nonnen dus wel.

 

De gerestaureerde 'tiendschuur': 100 m² oppervlakte, 15 m hoog. 'Eine feste Burg ist unser Gott' zongen de zusters dan. Je zou voor minder!

Om het verhaal van de abdij te horen, moet je naar het hoevegebouw: daar krijg je een audiogids waarin abdissen die geschiedenis vertellen. Vooral na een tijdje zijn die abdissen allemaal van adel, en niet van de laagste. In het begin hebben ze alleen een voornaam: Ingeltrude I en II, Jutta I en II. Vanaf de 15de en 16de eeuw dragen ze een naam met een of meerdere scharnieren: Gertrudis de Lechy, Mechtildis de Lechy, Aleidis de Lechy. Begin achttiende eeuw is er een met dubbele scharnieren: Barbare de Rivière d'Arschot. Mie Wouters en Anna Peeters hadden een andere status. Want er waren twee soorten zusters: koordames (dat zijn die van betere stand) en 'conversen' of werkzusters: dat zijn die van lagere komaf. En die abdissen hadden best wat ambitie: de meesten van hen wilden het klooster op een of andere manier uitbreiden, nieuwe gebouwen laten optrekken, prestige nastreven. Ze deden dat zoals de presidenten van Frankrijk dat nu nog doen: Centre Pompidou, de glazen piramide in het Louvre (Mitterand). Die abdissen hadden een eigenaardige opvatting van religiositeit. Sommigen hadden het ook moeilijk met de kledingvoorschriften: een habijt vonden ze eerder minnetjes, zij waren beter gewend, ze waren tenslotte dames van hoge adel. Je krijgt de zekere indruk dat velen van hen niet naar christelijke eenvoud streefden: dat was kennelijk ver beneden hun stand. Zo ook kregen de werkzusters niet te eten wat de koordames verorberden: ook in een klooster moest men zijn plaats kennen. We zijn voorbij een tafel gewandeld met dieren die voor de koordames klaargemaakt werden: wild, vis, ganzen en ander gevogelte, van alles dat lekker is. Alleen konijnen kwamen niet te vaak op tafel: die kweken te snel, en dat zou de vrome gemeenschap op verkeerde gedachten kunnen brengen. Toch vertelt de audiogids dat er af en toe konijn op het menu stond: het vlees is zwak, ook dat van zusters. Er verbleven ook enkele mannelijke religieuzen in Herkenrode, en de pachter van de abdijhoeve, en gasten, pelgrims, ambachtslui. Om nog maar te zwijgen van de architecten die de abdissen in dienst namen. Het zullen niet alleen konijnen geweest zijn die zorgden voor verkeerde gedachten. Wat die abdissen vertelden, was best interessant en openbarend: velen van hen beleden het christendom op een erg persoonlijke manier.

De abdij was af en toe ook gemengd in gewapende conflicten: dan kwamen de mannen ook weer aan bod, de abdij moest te allen prijze verdedigd worden, voor God en rijkdom! Je ziet dan ook middeleeuwse helmen hangen: 't is eens wat anders dan de obligate nonnenkap!

 

Middeleeuwse helmen 

Als uitsmijter: het beeld van een naakte vrouw in een nonnenklooster. Evenwel, het is niet zomaar een vrouw: de duivel stelt zij voor - vrouwen werden in die tijden wel eens vaker voorgesteld als waren zij de satan zelf. Bokkenpoten heeft ze dan ook, en een duidelijke staart. Wat er allemaal van kan komen als je geen godsvruchtige non of abdis bent: je ziet er niet uit!

De baarlijke duivelin

Zij deed daar de deur dicht, en wij richtten onze schreden - want op een kloostersite moet je plechtig lopen - naar de Japanse Tuin in Hasselt. Je hoorde laatst zoveel nieuws uit Tokio, maar niet over tuinen, wel over al dan niet gewonnen medailles. Maar daar zijn we ook weer voor drie jaar van af ! In gedachten horen wij toch al de Brabançonne klinken. Of het Wilhelmus, dat werd iets vaker gespeeld!