donderdag 25 oktober 2018

Reis naar Peru: dag 1, Lima, Plaza de Armas

Lima is niet echt een klein dorpje: de stad heeft zoveel inwoners als heel België: 11 miljoen! Het grondgebied is dan ook behoorlijk uitgestrekt, met betere en armere stadsdelen; ons hotel lag in 'Miraflores', niet echt in het centrum, maar wel bepaald welvarend. Vanuit onze kamer keken we recht op de ambassade van Brazilië: bij wijze van spreken was het eerste woord dat ik in Peru las Portugees! Maar diplomatiek zaten we echt wel goed, en ook wat parkeren betreft: een blauw vak met witte rolstoel, netjes vrijgelaten tot ik eraan kwam met mijn auto, die ik echter in België had laten staan. Had ik dat geweten!


De ambassade van Brazilië, met gehandicaptenparkeerplaats

De Plaza de Armas (het Wapenplein) is het hart van de stad: de kathedraal staat hier, het aartsbisschoppelijk paleis en het Palacio de Gobierno (regeringspaleis): kerk en staat op het centrale plein netjes bij elkaar en meer dan symbolisch verenigd. Net als de stad is dit plein in 1535 gesticht: de veroveraar Pizarro had daar alles mee te maken. Overigens wordt deze Pizarro door de Peruanen niet in het hart gedragen: men ziet hem als de oorzaak en de aanstoker van de genocide op de Inca's. Maar in opdracht van onze Keizer Karel bracht hij natuurlijk en 'gelukkig' ook het katholieke geloof, en daar getuigen dan weer de talrijke kerken in Lima van. Op het centrale plein vind je de kathedraal, en daarnaast het aartsbisschoppelijke paleis. De kerk is uit 1755: er stond er vroeger al een, maar die is door de aardbeving van 1746 vernietigd. Die er nu staat, heeft een mooie gevel, en de gewelven binnen zijn met hout gebouwd: minder kans op doden en gewonden bij nog eens een aardbeving: dom zijn de Peruanen echt niet.


De kathedraal van Lima (1755)

Links van de kathedraal ligt het aartsbisschoppelijke paleis: de prelaat kon recht van zijn bed naar het hoofdaltaar lopen, daarbij het adagium veronachtzamend dat luiheid het hoofdkussen des duivels is. Typisch katholiek: zo strikt in  de leer zijn ze niet altijd, tenzij het om de Inquisitie gaat, want dank zij de dominicanen heeft die hier te lande ook stevig huis gehouden. Bijzonder zijn de balkons in de voorgevel: kunstig houtsnijwerk is dat geworden, met onder andere mooi uitgewerkte steunbalken. Heel wat uren handenarbeid moet daar ingekropen zijn! Overigens zie je deze balkons op veel meer gebouwen in Peru, niet alleen in Lima.


Het aartsbisschoppelijke paleis


Het rechterbalkon van iets dichterbij


De steunbalken: prachtig en minutieus uitgewerkt

Tot enige eerbied inspireert dit plein wel: het voelt inderdaad anders aan dan het dorpsplein van Stuivenkenskerke of Reetveerdegem. En dan zijn we nog niet eens naar binnen geweest. Er komt dus nog van alles!

woensdag 24 oktober 2018

Reis naar Peru, dag 1, Lima, Kerk en klooster van de Heilige Franciscus

Een van de mooie kerken in Lima is ongetwijfeld de 'Iglesia y Monasterio de San Francisco', kerk en klooster van de Heilige Franciscus in onze landstaal. Ze heeft een lichtgele gevel, die het gebrek aan zonneschijn in de stad goed moet maken. Want de zon schijnt zelden in Lima: de wolken die uit de zee komen aangewaaid, geraken niet zo makkelijk over de nabije Andes.


Kerk en klooster van de Heilige Franciscus

De kloostergang vond ik overrompelend: die is versierd met Sevilliaans tegelwerk. Overal kleuren, een en al leven en vrolijkheid: de franciscanen, fratres minores ofte minderbroeders, moeten gedacht hebben: 'Laten we dat hier eens mooi maken uitgaande van de mentaliteit van het Zonnelied van onze stichter, en gewoon de schoonheid van de schepping uitbeelden met kleuren en tekeningen.' En daar zijn ze wonderwel in geslaagd. Als je goed toekijkt, zie je dat het niet overal even precies en volmaakt is, maar dat juist maakt het menselijk en bescheiden, zoals minderbroeders horen te zijn. Grote vlakken met abstracte of florale motieven worden onderbroken door staande balken met meer concrete tekeningen, en bekroond door een dito lijst.


Vlakken, balken en kroonlijst

In de kroonlijst wordt ene 'Hugo de Sancto Caro Primus Ordis' weergegeven (tenminste, als ik dat Latijn correct overschrijf). Wie die man is, blijft voor mij een raadsel. Twee naakte engelen met kleurrijke vleugels houden dat medaillon recht, en verder zie je nog een engel (alleen hoofd en vleugels), papegaaiachtige vogels, vruchten en versieringen zonder meer: er is werk ingestoken.


Mooi versierde kroonlijst

In dezelfde eerder naïeve stijl zijn de rechte balken uitgewerkt: medaillons met Romeins aandoende silhouetten, iets lager menselijke figuren die enige Indiaanse invloed verraden, en verder 'versiering voor de versiering', een soort 'l'art pour l'art' als het ware, met een gevoelen van plezier hebben in het verfraaien van de zaken zonder meer. Prachtig, toch!


Een soort 'l'art pour l'art'


Het simpele plezier van schoonheid scheppen


Vrouwen met manden vruchten op hun hoofd

Dit is nog maar de eerste dag Peru, maar ik heb het gevoelen dat deze kloostergang een van de zeer mooie zaken zal blijven die ik hier verder nog zie. Reis goed begonnen, vind ik maar!

zaterdag 6 oktober 2018

Antwerpen Barokjaar 2018 - Sint Jacobskerk, schilderijen en hoofdaltaar.

Ik ben al vaak voorbij de Sint-Jacobskerk gereden, de voorgevel ervan staat in de Sint-Jacobsstraat, maar daarlangs kun je er niet naar binnen: erg verwelkomend ziet het er daar niet uit. Je moet de kerk in langs een zijingang in de Lange Nieuwstraat, en dan zie je ze pas in haar grootheid: ze is volledig ingebouwd, huizen links, rechts en van achteren. Het gebouw is bijna 100 meter lang, op zijn breedst (de dwarsbeuk) meet het meer dan 55 meter. De toren had zo'n 150 meter hoog moeten worden, maar daar zijn ze niet geraakt: het pretentieuze plan werd al tussen 1525 en 1533 opgegeven: een Toren van Babel was kennelijk genoeg, en stel je voor dat de wereldtaal die het Antwerps dialect is, uiteengevallen zou zijn in honderden onbegrijpelijke dochtertaaltjes. Het Antwerpse chauvinisme zou geen grond meer gehad hebben. De toren die er nu staat, is 55 meter hoog: bescheiden, naar Antwerpse begrippen.


Mislukte hoogmoed is bescheidenheid gebleven

De Sint-Jacobskerk is een openbaring: kunstwerken à volonté. Het was ook de parochiekerk van Rubens, die van de Wapper, waar hij woonde, nauwelijks een paar honderd meter moest lopen. Je vindt er natuurlijk ook zijn grafkapel, met een prachtig schilderij van zijn hand: 'Onze-Lieve-Vrouw omringd door Heiligen', uit 1634. Rechts zie je Maria in een blauwe jurk, het Christuskind kijkt haar aan, maar strekt zijn handjes uit naar de bisschop voor wie het schilderij eigenlijk bestemd was. Achter die man staat Maria Magdalena, met een blote borst - de contrareformatie was niet altijd even preuts - en achter haar staat Sint-Joris, in volle wapenuitrusting: aan zijn voeten ligt de verslagen draak. Rechts op de voorgrond zit de Heilige Hiëronymus. Samen met een engeltje houdt hij een zwaar boek vast: dat is de Vulgaat, of de bijbelvertaling die hij gemaakt heeft. Op en top contrareformatie is dit doek: zoveel heiligen bij elkaar, zo'n krachtige  verheerlijking van de katholieke leer!  En een overtuigend schilderij is het ook: zoveel beweging, zoveel kleuren, zoveel afwisseling, zoveel leven! Het is een plezier om naar te kijken. Je kunt van alles over Rubens beweren, maar niet dat hij de kwast - sorry, laten we eerbiedig blijven - het penseel niet kon hanteren!


Rubens, Onze-Lieve-Vrouw omringd door Heiligen, 1634

In de buurt hangt nog een Jordaens: 'Sint-Carolus Borromeus bidt voor de pestlijders', uit 1655. Mooi opgezet is het doek wel: de ellende is onderaan te zien, de pestlijders in dit tranendal, al of niet overleden, boven hen richt Carolus Borromeus in een wit gewaad met rode stola zich tot Christus in de hemel, naast hem allicht de Moeder Gods, of een martelares, want ze heeft een palmtak in haar handen. Zo ga je van ellende naar hemels geluk, en door bemiddeling en gebeden van Carolus kan jou dat ook ten deel vallen, dat is de boodschap. Jordaens' schilderij is duidelijk minder levendig dan dat van Rubens - het gaat dan ook over pest en dood en ellende - maar zijn kleuren zijn ook minder krachtig, vind ik. Barok is het zeker: hevig en extreme gevoelens voeren de hoofdtoon.


Jacob Jordaens, Sint-Carolus Borromeus bidt voor de pestlijders (1655)

Van Erasmus Quellinus II (of: de Jonge, die leefde van 1607 tot 1678) hangt er een 'Aanbidding der herders', kennelijk een zeer geliefd thema in de zeventiende eeuw. Hemel en aarde zijn verenigd in dit doek: onderaan de herders met schapen (een lam, een ooi en een ram), Maria met kind links in het midden, in volle licht, en helemaal van boven engeltjes, en meer naar links een figuur die allicht God de Vader voorstelt. Een schilderij waarop veel gebeurt, alleszins.


Erasmus Quellinus II, De aanbidding der herders

Zeer indrukwekkend is het Hoofdaltaar uit 1685, een werk van Willem Kerrickx en Artus II Quellinus. Dit is voor mij weer meer rococo dan barok: versierende elementen alom, alles is vol, dezelfde horror vacui als bij een van de biechtstoelen in de Sint-Pauluskerk, die trouwens ook door Willem Kerrickx gemaakt is. Tussen de zuilen net boven het altaar wordt de Heilige Jacob door engelen naar de hemel gebracht: die Jacob is van Artus II Quellinus. Aan de voeten van de heilige is het een gewriemel van je welste, overal leven. Helemaal boven zitten God de Vader en Christus, en tussen hen de duif die de Helige Geest moet voorstellen. Een en ander gebeurt allemaal onder een sintjacobsschelp: de symboliek is wel heel duidelijk. Ik houd niet zo van rococo, maar zowel de biechtstoel als dit hoofdaltaar zijn zeer overtuigend: prachtige werken zijn het, 'flabbergasting' heb ik eerder al genoemd.


Willem Kerrickx en Artus II Quellinus, Hoofdaltaar

Na mijn bezoek heb ik de brochure over de Sint-Jacobskerk eens nagelezen, en ontdekt dat ik nog veel kunstschatten aan mij voorbij heb laten gaan. Ik moet zeker nog eens terug, en het zal weer de moeite zijn, dat weet ik zeker.