dinsdag 20 oktober 2015

Natuurfotograaf René van Echelpoel in de Liereman

In Bezoekerscentrum De Liereman loopt een tentoonstelling van natuurfotograaf René van Echelpoel, een Oud-Turnhoutenaar die dat soort van fotografie op een zeer hoog niveau beoefent. Drieëndertig foto's hangen er, niet meer, maar van wat een kwaliteit! Want van Echelpoel is iemand: in het tijdschrift van Natuurpunt vond ik meer informatie: in 2014 behaalde hij de tweede plaats op de PSA-wereldranking in Amerika - wat PSA precies betekent weet ik helaas niet - maar die afkorting samen met 'Amerika' is nest indrukwekkend. In hetzelfde jaar werd hij voor het twee opeenvolgende keer Nederlands kampioen fotografie, en onlangs behaalde hij de 'Gold Nature Print Medal, Best of the Year 2014'. Om maar te zeggen dat het hier niet om een beginnende, liefhebberende 'portrettentrekker' gaat.

De 33 foto's ben ik twee keer langsgegaan, en een derde keer had ook gekund: ze zijn ongelooflijk mooi, Van Echelpoel blaast je bij wijze van spreken van je sokken, ik werd  gewoon overweldigd. Niet alle foto's werden in de Liereman zelf genomen, maar ze zijn wel allemaal uit de Lage Landen: geen sensationele opnamen van de Afrikaanse Big Five, of ijsberen, pinguïns of brede albatrossen in zweefvlucht, nee, gewoon natuur van bij ons, want die is zichtbaar opzienbarend genoeg.

Een mooie foto is bijvoorbeeld die van een ijsvogel met een gevangen visje in zijn bek. Haarscherp tot in de details is die opname, om welk soort visje het gaat zal een kenner wel kunnen uitzoeken, denk ik, de kleuren komen mooi uit en in de achtergrond is er helemaal niets dat de aandacht van het onderwerp kan afleiden. Het lijkt wel alsof dat vogeltje gewillig voor die foto heeft willen poseren, het lijkt wel een studio-opname. Wat natuurlijk niet zo is: de fotograaf heeft met heel veel geduld zitten wachten tot dat beeld zich aan hem voordeed, en heeft op het juiste ogenblik en met de juiste instelling afgedrukt. Als je zelf al eens een vogel fotografeert of dat probeert te doen, een roodborsttapuit of een scholekster bijvoorbeeld, weet je hoeveel geluk je moet hebben voor een gewoon beeld zonder meer. Hier komt veel geduld, werk en precisie aan te pas, en het resultaat is schitterend.


René van Echelpoel, IJsvogel met visje

De ree staat bekend als een schichtig dier, maar als je de foto van René van Echelpoel bekijkt, moet je wel denken dat de nieuwsgierigheid van het dier het hier wint van zijn schrik. Vlak in de lens lijkt het ook te kijken: je vraagt je af waar de fotograaf zich verscholen heeft om alweer zo'n scherp beeld te kunnen maken.


René van Echelpoel, Ree

Van Echelpoel toont op deze tentoonstelling ook foto's van insecten: een aantal mooie, kleurrijke vlinders, zelfs een parend koppeltje, een krekel en een paar libellen. De blauwe glazenmaker heb ik in De Liereman niet gezien, maar een stuk of drie andere libellen wel, en die zijn al even mooi. Deze foto, van het internet geplukt, is alweer van de hoogste kwaliteit: het onderwerp mooi in het midden, een achtergrond die niet stoort, de mooie blauwe kleur van het diertje, de glinsterende en doorzichtige lichtheid van zijn vleugels: als je dergelijke foto's
kunt nemen, mag je van jezelf zeggen dat je tot de besten behoort.


René van Echelpoel, Blauwe glazenmaker


René van Echelpoel, Drie grauwe ganzen

Ik ben zelden zon onder de indruk geweest van een eerder kleine tentoonstelling: slechts drieëndertig foto's, dat was alles. Maar die zijn een voor een zo schitterend dat ik onmiddellijk een grote bewondering opvatte voor de fotograaf René van Echelpoel, over wie ik nog nooit gehoord had. Wat die man met een camera vermag: ongelooflijk noem ik dat. En dat hij tot de wereldtop in zijn vak behoort, bewijzen zijn drieëndertig foto's in Bezoekerscentrum De Liereman. Niet gaan kijken is doodzonde, zou ik zeggen.

zondag 18 oktober 2015

Turnhout: processionale van het Begijnhof

In het jaar 2000 werd op de zolder van de infirmerie van het begijnhof een bijzondere ontdekking gedaan: een processionale of processieboek uit de 16de eeuw, uit 1550 om precies te zijn. Zo'n boek werd gebruikt tijdens de processies op het begijnhof: als de processie even halt hield, werd het gebruikt om er liederen uit te zingen. Inmiddels is het werk gedigitaliseerd en zijn alle gezangen ingezongen. In het Begijnhofmuseum kun je de digitale versie bladzijde na bladzijde gaan bekijken (het boek swipen heet dat), en alle liederen gaan beluisteren. Het boek zelf ligt in een geklimatiseerde vitrinekast. Sinds 2009 maakt het manuscript deel uit van de Topstukkenlijst van de Vlaamse overheid, wat de uitzonderlijke waarde ervan illustreert. Als je je voor geschiedenis interesseert en van Turnhout bent, ga je een en ander eens goed en rustig bekijken, dat spreekt vanzelf.


Het processionale in de vitrinekast

Het boek zelf ziet er van buiten niet zo bijzonder uit: je merkt wel dadelijk dat het oud is. Maar de schoonheid zit van binnen: 67 bladzijden, met eerst een inleidende tekst en dan de gregoriaanse gezangen met tekst en muziek, en dat zijn er heel wat. Wat ik zag, deed me onmiddellijk denken aan de tijd toen ik zelf kerkzanger was - van mijn tien tot mijn twintig in de Paterskerk - en wij het gregoriaans zongen uit een 'graduale': dat ziet er bijna hetzelfde uit, alleen is er hier meer werk en aandacht aan besteed, zeker aan de beginletters van een gezang, zoals aan de 't' van het 'Te deum'. En net boven die 't' heeft de 'g' van 'Gloria patri et filio en spiritu sancto' meer nadruk gekregen: daarmee begint de slotzin waarmee eer bewezen wordt aan de drie goddelijke personen.


Te deum laudamus

Miniaturen zie je niet in dit processionale - die tijd was voorbij - maar wel hoofdletters waarvan de versiering soms een heuse tekening wordt, en een paar keer zie je dan Christus of de kruisiging. Zo is er een Christuskop gevat in een 'o' van 'Omnis pulchritudo'. Het volledige vers luidt overigens 'Omnis pulchritudo Domini exaltata est super sidera': alle schoonheid van de Heer is verheven boven de sterren'.


Omnis pulchritudo Domini

De mooiste verluchting volgens mij is er een over de kruisdood: in een 't' is een Christus aan het kruis getekend en geschilderd, boven zijn hoofd zijn de letters 'INRI' te lezen (Iesus Nazarenus Rex Iudaeorum), en nog hoger vliegt een vijftal vogels. Aan de rechterkant maken drie bloemen de tekening volledig. Het is niet toevallig dat aan deze 't' zoveel aandacht en moeite is besteed: kruisdood en verrijzenis zijn de kern van het katholieke geloof. Het vers waarmee dit gezang begint, benadrukt dat ook: 'Tuam crucem adoramus Domine', in het Nederlands 'Wij vereren uw kruis, Heer'. De diepe godsvrucht en nijvere vroomheid van de begijnen wordt uit dit manuscript wel heel duidelijk.


Tuam crucem adoramus Domine

Je kunt bij dat processionale nog een aantal vragen stellen: hoe is dat ooit in het Turnhoutse begijnhof geraakt, wie heeft het gemaakt, monniken uit een abdij of klooster in de buurt, hooggeletterde begijnen die ook goed konden tekenen? Opmerkelijk is ook dat het om een handschrift gaat, terwijl de boekdrukkunst toch al een eeuw uitgevonden was. Vragen waarop het antwoord waarschijnlijk nooit meer te vinden zal zijn.

Maar een dergelijk Vlaams topstuk in Turnhout is iets waar het begijnhof trots op mag zijn. Zo ook op de digitalisering en het inzingen van al de liederen, en de mooie manier waarop het tentoongesteld en voor alle geïnteresseerden toegankelijk gemaakt is. Dat is ook topwerk, zeker weten.