vrijdag 4 maart 2022

De Zoo in de krokusvakantie

Ik ga graag naar de Zoo, dat is leuk met de kleinkinderen, en daar komt dan een abonnement van: je gaat zo vaak als je wil, 't is goedkoper, en in Planckendael heb je dan ook vrije toegang: wat kan een opa zich meer wensen? En de Zoo had zich inderdaad uitgedost voor de krokusvakantie: ze stonden in bloei, de krokussen bedoel ik.

Zoals het hoort in de krokusvakantie

De bomen staan natuurlijk nog niet in blad, maar ook bladerloos zijn er die bijzonder veel indruk maken: de gewone plataan bijvoorbeeld. In het Duits noemen ze hem de 'esdoornbladerige plataan', en die gewone plataan is voor mij alleszins een 'buitengewone plataan': best wat omtrek en omvang heeft hij, en bijgevolg al behoorlijk wat jaarringen. In de zomer neem ik daar nog wel eens een foto van: een imposante kruin zal hij dan showen, en voor veel schaduw en koelte zorgen. En hoeveel vogels kunnen daar niet in zitten! Wat voor een concert kan dat daar niet zijn! Dat is een voordeel van een park midden in de stad: verfrissing en een schouwtoneel van flora en fauna: prachtig zal het er dan zijn.

Gewone of ahornblättrige plataan

Vlak in de buurt staat een beeld dat ik nog nooit gezien had, en de dierenbeelden in de Zoo interesseren mij bijzonder: dit is een ontdekking. Het heet gewoon 'Hertje', is in brons en gemaakt door Jaap Kaas (1898-1972). Ik moet wel zeggen: voor een hertje heeft het een behoorlijk, uit de kluiten gewassen derrière.

 

Jaap Kaas, Hertje

Veel levende dieren waren er nog niet te zien: het was wel lekker lenteachtig weer, maar toch nog te fris om de meeste dieren in de open lucht te laten lopen. Een eenzame leeuw hebben we wel gespot: net voor ik er aankwam slaakte die een luid gebrul, alsof hij ons wilde meedelen dat we, of hij, in 'the roaring twenties' zaten. Het decennium had hij correct, en de eeuw mogelijk ook, want sinds iets meer dan een week wordt er in Europa heftig 'geroard'. En misschien was hijzelf een prille twintiger, je weet maar nooit! Ongelooflijk hoe de dierentuin de waarheid kan laten horen!

Eerst brulleeuw, dan luiwammes

In de afdeling 'reptielen en andere kruipsels' ligt in een hoek een zeer lange slang bewegingsloos doodstil, ik heb zelfs niet kunnen zien waar haar kop zat. Aan een van de twee uiteinden zal je zeggen, maar die had ze allebei deskundig verstopt: geef zo'n dier maar eens te eten! Gelukkig werd dat van mij niet verwacht. Het beessie heeft ook nog en naam: het is een 'Madagaskargrondboa'. Waarschijnlijk is ze te zwaar om in bomen te kruipen, of zijn de bomen niet sterk genoeg: des Heren schepping is niet overal en altijd volmaakt!

Madagaskargrondboa

Laat ik nog even aandacht besteden aan de twee mijlpaarden die de Zoo rijk is: zij zitten in een bassin van 4 bij 15 meter schat ik, een ploeterbadje voor zulke kolossen. Als je dan bedenkt dat hun naam 'nijlpaard' is, toch niet echt een klein beekje, dan moet je zeggen dat deze dieren er echt niet op vooruitgegaan zijn: voor sommige, niet alleen deze dieren, moet de gevangenschap toch zwaar wegen. Zijn kompaan zwom lustig ellipsen zal ik maar zeggen, maar hijzelf bleef tegen de wand liggen, denkend: 'Wat heeft het allemaal voor zin? Geen blauwe hemel, geen panorama, alleen aangeklede apen die voorbij slenteren!' En een psychiater hippopotamus is ook niet voorhanden: het leven is lijden, denkt deze Karel Olos. Soms is er wel degelijk iets tegen dierentuinen te hebben. Wat niet wegneemt dat ik er ook naar toe ga


De Nijl was toch nog iets anders, denkt Karel Olos

Het aquarium is ook altijd de moeite waard: steeds veel volk, en veel kinderen, die kijken zich de ogen uit naar wat er allemaal in de zee gezwommen heeft, en nu kost en inwoon krijgen vlak naast het Centraal Station. Ze uiten hun enthousiasme luidkeels, het vergaat daar horen en zien. Het nagebouwde koraalrif lokt toeschouwers bij de vleet: foto's maken is daar niet altijd simpel, want die visjes zijn constant in beweging: ze kunnen moeilijk gaan zitten of tegen een boom gaan rusten, zo is dat met vissen. Een blauw-gele vis liet zich wel strikken: die heet sindsdien voor mij de Oekraïnevis, een soort die ik pas ontdekt heb. Wel mooi hoe dat diertje ook het verzet tegen Poetin steunt: mocht die het weten, hij liet het aquarium leeglopen. Ondertussen laten we de Oekraïnevis maar een mooie onderwaterzwemmer blijven, tot nut van het algemeen en tot vreugde van onszelf en alle anderen!

De Oekraïnevis

De finale van ons bezoek was bij wijze van spreken spetterend: weer een beeld dat ik niet kende. en niet zomaar een, en niet van zomaar een beeldhouwertje, nee nee, en 'Prometheus aan rots geketend, door arend aangevallen' uit 1895. Kunstenaar: Jef Lambeaux, dat is dus die van de Brabofontein op de Grote Markt en 'Het Rijk der Zinnen' in Laken. Niet wereldberoemd, maar in ons Belgenland heeft hij toch wel wat betekend. Prometheus was de onverlaat die het vuur van de goden stal, en het aan de mens gaf. Hij werd daarvoor streng gestraft, want de goden beseften natuurlijk dat vuur macht betekent, en die gunden zij de mens niet: dictators waren die wezens. Dus werd Prometheus aan een rots geketend, waar een arend elke dag zijn lever kwam wegvreten. Net dat beeld heeft Lambeaux weergegeven, nogal adequaat volgens mij. Die mythe behandelde ik in het vierde jaar middelbaar onderwijs elk jaar, als de literaire vormen aan bod kwamen: o Wonne, o Freude! Dat is al een tijd geleden, maar de Zoo voert mij terug naar toen: de Zoo heeft ook haar voordelen!

 

Jozef Lambeaux (1852-1908), Prometheus aan rots geketend, door arend aangevallen, 1895. Brons, schenking (1896)

Berlin ist immer eine Reise wert, zegt men. De Zoo meestal ook!

donderdag 3 maart 2022

Jakob Smits: nieuw voor mij

Natuurlijk hangen er ook werken van Jakob Smits, en de meeste daarvan had ik nog niet gezien: dat komt doordat ze uit privé verzamelingen komen, en dus niet voor het publiek toegankelijk zijn. Een uitzondering daarop is 'Malvinaprieel bij maanlicht': aardedonker is dit schilderij niet, de maan schijnt. Het nachtelijke, niet zo donkere blauw contrasteert met de witte muur van het prieel en de net zo witte maan. Het grasveld is ook redelijk verlicht, de boom werpt er zijn schaduw op, en zo ontstaat er een soort van mysterieuze sfeer. Dit doek was ook te zien op de vorige tentoonstelling 'Uitgepakt'.

Jakob Smits, Malvinaprieel bij maanlicht

Wel nieuw voor mij was 'De zoeklichten' dat uit en privé collectie komt. Twee witte zoeklichten zoeken de donkerdere hemel af, op zoek naar vijandige vliegtuigen: het is oorlog, en daar heeft Smits ook meer dan een werk aan gewijd, hij zat niet in 'the splendid isolation' van de kunstenaar in de stille Kempen.Over een brug met vier zichtbare bogen rijdt een trein naar links, een witte stoomwolk achterlatend. Een beetje dreigend, dit doek.

De zoeklichten

'De fabriek' is een verwant werk: niet dat het over de oorlog gaat, maar over de veranderende samenleving: de industrie wint ook veld in de agrarische streek waar Smits woont. Weer is er een zeer pasteus gebruik van de verf, en weer de contrasten tussen licht en donker, en de maan zorgt weer voor enige verlichting. En de hoge fabrieksschouw rookt: er wordt gewerkt, waarschijnlijk in de hoop dat er enige welvaart ontstaat.

De fabriek, privé collectie 

Dan komt er nog een 'Salomé - voorstudie voor Salomé III'. In deze studie is Salomé nog behoorlijk fatsoenlijk gekleed, er zijn meer toeschouwsters, de poes is er ook nog, maar het uiteindelijke schilderij is bijtender. Op deze tentoonstelling heeft men het over 'Salomé III', terwijl bij 'Uitgepakt' geen titel aanwezig was, maar bij navraag bleek het werk 'De dochter van Salomé' te heten. Jakob Smits wilde daarmee zijn dochter hekelen, die zich nogal liet gaan in het wufte mondaine leven. Niet in Achterbos vanzelfsprekend: ze zal haar schreden ongetwijfeld naar Antwerpen gericht hebben. Maar daarover heb ik het al eens gehad.


 Salomé - voorstudie Salomé III, privé collectie


De dochter van Salomé III, privé collectie

Schilderij van een ontgoochelde en gefrustreerde vader: dat levert een beetje pikante Smits op. Hij was ook maar een mens, zoals wij allemaal.

woensdag 2 maart 2022

Jules Schmalzigaug bij Jakob Smits

Laat ik met een schilderij van Jakob Smits beginnen voor ik iets over Schmalzigaugs doeken zeg. Het is het eerste werk dat in het oog springt als je de tentoonstelling binnenkomt, en het heet 'Portret Jan Caers': hij was ongetwijfeld boer, want zijn rechterhand is aardebruin. Hij rust met zijn ellebogen op zijn knieën, houdt zijn handen bij elkaar, niet om te bidden, maar om te rusten en te overdenken hoe zwaar zijn leven is (geweest). Moe ziet hij eruit, in zichzelf gekeerd, zich afvragend wat zijn zware travakken hem opgeleverd heeft, of het allemaal de moeite waard geweest is; voor mij lijkt hij de balans van zijn leven op te maken. Hij doet me denken aan de roman 'Hard labeur' van Isidoor Teirlinck, de vader van Herman. Ik vind het alleszins een prachtig schilderij, eentje dat ik van Smits nog nooit gezien had

Uitgerekend dit schilderij hing in het salon van de ouders van Jules Scmhalzigaug, bij echt rijke burgers. Natuurlijk heeft Jules dit ook zeer goed gekend: hij was artistiek begaafd, en dit maakte de afstand tot de meester uit Achterbos natuurlijk kleiner. Ik weet niet of hij door 'Jan Caers' met Jakob Smits in contact gekomen is, maar het zou zomaar kunnen!

 

Jakob Smits, Portret Jan Caers

Vanaf 1912 verblijft Schmalzigaug in Venetië, en die stad wordt een rijke inspiratiebron voor de jonge schilder. Bruggen zijn er in de stad genoeg, en natuurlijk worden die door hem op doek vastgelegd: de stijl lijkt mij eerder fauvistisch, een manier van schilderen die bij ons toentertijd ook door rik Wouters werd gebruikt.

Jules Schmalzigaug, Brug, Venetië, 1912

In dezelfde stijl zijn twee gezichten van het San Marcoplein, een met de Torre dell'Orologio in het midden op de achtergrond: dit werk is duidelijk nog veel 'wilder' dan de brug. Je ziet mensen op de voorgrond, rechts een deel van de gevel van de San Marco Basiliek, en van achteren nog een aantal gebouwen. Maar mensen, kerk en gebouwen zijn als onderwerp niet zo belangrijk, vooral de kleur en de sfeer zijn dat wel, het neigt bijna naar abstracte kunst. De aandachtige kijker kan met enig moeite een Italiaanse vlag herkennen, rechts van en iets hoger dan de onvolmaakte cirkel die het uurwerk moet voorstellen. Je zou kunnen denken dat Schmalzigaug dit met enige hevige energie op het doek gebracht heeft.

 

Jules Schmalzigaug, La piazzetta di San Marco naar de Torre dell'Orologio, Venetië, 1912

Nog heviger is hij te werk gegaan met het zicht op de Basilica: nergens scherpe contouren, geen echt rechte lijnen, het doet mij denken aan wanneer bij heel warm weer de warme lucht boven een asfaltweg opstijgt. Exacte vormweergave is niet meer belangrijk, wel de suggestie van een sfeer.

Jules Schmalzigaug, Zicht van La Piazzetta di San Marco naar de Basilica, Venetië 1912

Het volgende werk, 'Uitdrukking van kleur en beweging: interieur van de Basiliek San Marco', vind ik een regelrecht meesterwerk. Dat het om een kerk gaat kun je zien aan een kruisje in de achtergrond en iets daarboven gewelven die gesuggereerd worden, maar de basiliek is alleen aanleiding tot het weergeven van kleur en beweging: Schmalzigaug heeft de titel van die werk perfect gekozen. Want inderdaad, meer dan kleur en beweging zie je niet: het is een draaikolk van beweging, nergens op het doek houdt de werveling op, en evenmin de afwisseling van het kleurenfestijn, een erg lyrisch werk vind ik het! Dit schilderij doet me overigens denken aan Paul van Ostaijen, die op het einde van zijn carrière zuivere ik-loze lyriek schreef: dit is ik-loze schilderkunst, duidelijk abstracte schilderkunst. Heel enthousiast word ik ervan: het is dan ook een blij schilderij vol vreugde. Ongemeen prachtig vind ik het, is het!

Jules Schmalzigaug, Uitdrukking van kleur en beweging: interieur van de Basiliek San Marco, Venetië, 1913

Een ander voorbeeld daarvan is 'Grafzicht met bomen in Delft, 1915-1917'. Dit is een landschapsschilderij van een kerkhof, maar weer is dat haast niet te merken. De kleuren zijn weer het belangrijkst en de weergave van het licht, wat  Schmalzigaug zo treffend gelukt is. Het is niet zo wervelend als 'Uitdrukking van kleur en beweging', maar we zijn dan ook op een kerkhof. Teder vind ik het wel.

Jules Schmalzigaug, Grafzicht met bomen in Delft, Den Haag, 1915-1917

Als je die laatste twee werken bekijkt, moet de tot de conclusie komen dat het echt jammer is dat de schilder al in 1917 uit het leven gestapt is. Wie weet wat voor meesterwerken had hij nog gemaakt. Anderzijds: hij heeft deze twee schilderijen ook niet kunnen bederven door later minderwaardig werk. Hij was ongetwijfeld een groot kunstenaar. Wat de tentoonstelling betreft: niet te missen! Zeg dat ik het gezegd heb.

dinsdag 1 maart 2022

Jules Schmalzigaug bij Jakob Smits

Beweren dat Jules Schmalzigaug een beroemd grafisch kunstenaar is, zou de waarheid geweld aan doen. Ik heb hem nog niet zo lang geleden leren kennen door mijn schoonbroer, die nogal wat van zijn etsen kent. Maar nu loopt er in het Jakob Smits Museum een interessante tentoonstelling onder de titel 'JS versus JS', Jakob Smits versus Jules Schmalzigaug. De twee kenden elkaar, hoewel ze erg van elkaar verschilden. Jakob Smits werkte in de landelijke Kempen, in Mol-Achterbos, Schmalzigaug was een stadskind, Antwerpen was zijn thuis. Hij kwam uit een goede handelsfamilie, ingeweken Duitsers, bij wie de voertaal overigens Frans was: zo ging dat toen bij de bezittende burgerij in Vlaanderen. Hij was ook dertig jaar jonger dan Smits. Toch had Jakob nogal wat invloed op hem: hij leerde hem kleuren en licht efficiënter te gebruiken en te verwezenlijken, in Venetië bouwde de jonge schilder Smits' atelier na voor het scheppen van licht en kleur. Schmalzigaug is dus bij Smits in Achterbos geweest, en ze correspondeerden: de jonge kunstenaar keek op naar de oudere, en had meer dan heel wat respect voor hem.

Schmalzigaug - tekeningen

Nu is behoorlijk wat van zijn werk te zien in Mol-Sluis: tekeningen zijn het vooral, maar ook schilderijen, die de moeite van het bekijken meer dan waard zijn. In 1909 en 1910 verbleef hij is Brugge en Lissewege; hij zou nadien vele andere steden aandoen: Parijs en Venetië zijn zeker de belangrijkste, maar de dogenstad was zeker de stad die hem het meest in haar ban hield. Van Brugge maakte hij een tekening, 'Stadsgezicht' heet dat: voor zover ik het kan herkennen is dit een deel van Grote Markt, met links het belfort en vlak voor ons de westkant van het plein, waar helemaal links nu boekhandel 'De Reighere' is. Denk ik hè. De voorgrond is eerder schetsmatig, maar toch herkenbaar (Als ik het goed heb).

Jules Schmalzigaug, Stadsgezicht Brugge

Vlissingen is niet zo ver van Brugge, eventjes de Westerschelde oversteken: daar tekent hij een driemaster.

Havenzicht met driemaster, Vlissingen, 1909-1911

Brugge was kennelijk een rijke inspiratiebron: de 'Kleine vismarkt' geeft hij wel gedetailleerd weer, het schetsmatige uit zijn 'Stadsgezicht' is hier verdwenen. Stoeptegels en kasseistenen zijn duidelijk te onderscheiden, een moeder met haar baby op haar arm heeft het kennelijk allemaal al gezien, maar er zijn nog bezoekers genoeg: de visverkoper zal ongetwijfeld goede zaken doen op deze grijze, regenachtige en kille dag: de schouw links bewijst dat binnenshuis een kachel de kou verdrijft. Sfeer en verhaal genoeg in deze tekening.

 

Kleine vismarkt te Brugge, 1909-1911, litho

Tijdens de Eerste Wereldoorlog komt hij in Nederland terecht, meer bepaald in Den Haag: daar was het veiliger, Nederland nam immers niet deel aan de oorlog. Hij bleef tekenen, maar toch was zijn Haagse periode zeer hard voor hem. Hij had zijn geliefde Venetië moeten verlaten, was het contact met zijn Italiaanse kunstbroeders van het futurisme kwijt, en had te kampen met de Hollandse kleinburgerlijkheid. Zijn zwakke gezondheid speelde hem parten, en zijn werk was ook al niet succesvol: hij verkocht weinig of niets. Het werd hem allemaal teveel, en op 13 mei 1917 stapte hij uit het leven, nog geen 35 jaar oud.

Op deze tentoonstelling hangen een aantal tekeningen met de titel 'Op het strand van Scheveningen'. Een Haagse dame, want die hadden de tijd en moesten niet weken, ligt overtuigd van zon en strand te genieten, armen achter haar hoofd en in wat we nu niet meer strandkledij zouden noemen. Er straalt wel een zalige rust uit deze tekening.

Op het strand in Scheveningen, 1915-1917

Figuren typeren was Schmalzigaug ook gegeven: links een corpulent burgermannetje met eerder platte hoed: hij daalt een trap af, mogelijk gaat hij een strandwandeling maken. In het midden prijkt een Haagse matrone: haar hoofddeksel maakt haar stand en klasse duidelijk. 'Man met pet' sluit het rijtje af: of hij werkelijk de befaamde 'Jan met de pet' is, durf ik te betwijfelen: hij zit in een ruime stoel, draagt geen werkmansplunje, en zijn pet is ook van betere stand: een van de heren van de schepping zit te genieten van om zich heen kijken, wie er allemaal  over de dijk flaneert, of op het strand baggert. Zalig nietsdoen doet hij: 'dolce far niente' zal Jules Schmalzigaug ook zeker gekend hebben, tenminste de uitdrukking.

Man met hoed / Vrouw met hoed / Man met pet, Brugge, 1909-1911

Schmalzigaug heeft natuurlijk ook geschilderd: dat is onderwerp van de volgende aflevering.