vrijdag 31 juli 2009

Zingende revolutie? Een Vlaamse variant

In 'De Standaard' kun je 'Kreten & Gefluister' lezen, een rubriekje met nieuws in de marge over de binnenlandse politiek. Nieuws in de marge, soms gewoon over marginalen in de politiek. Woensdag 29 juli stootte ik op een nieuwe strategie die Vlaanderen op den duur het belang zou geven dat het toekomt. Het tekstje gaat zo:

'In andere landen was er al lang een burgeroorlog uitgebroken of was er een coup gepleegd op de regering. Maar wij, geduldige Vlamingen, wachten af. (...) Zijn wij gek of onnozel? Ik denk beide. Er moet iets gebeuren. Vlaanderen moet onafhankelijk worden en zijn eigen huishouden beheren. (...) Soms hoop ik op een organisatie als de IRA, misschien iets minder gewelddadig, maar toch genoeg om de schrik erin te krijgen en de zaken te bespoedigen.'

Schepper van dit denkwerk is ene Janice Laureyssens, voorzitter van de Vlaams Belangafdeling in Borgerhout, die volgens de krant 'op haar weblog redelijk wanhopig klinkt'. 'Zijn wij gek of onnozel?' is de schitterende vraag die Janice in de eerste persoon enkelvoud eens moet stellen. De vraag stellen is ze beantwoorden, zeg je dan.

donderdag 30 juli 2009

Bronzen Soldaat van Tallinn: artikel uit 'De Standaard'

Over de verplaatsing van de Bronzen soldaat in Tallinn heb ik dankzij Google een artikel gevonden uit 'De Standaard' van maandag 30 april 2007. Ik geef het hier gewoon lettrlijk weer.

Bronzen Soldaat heropgericht op militaire begraafplaats Tallinn

Doodskisten Russische soldaten opgegraven - Tallinn

Het omstreden oorlogsmonument, de 'Bronzen Soldaat', dat donderdagnacht werd verwijderd uit het centrum van de Estlandse hoofdstad Tallinn, is verplaatst naar de militaire begraafplaats in de stad. Dat heeft het ministerie van Defensie maandag bekendgemaakt.Het Russische parlement eist intussen dat de Estlandse regering ontslag neemt.

Maandag kwamen leden van het Russische parlement naar Tallinn en spraken met Estlandse parlementsleden in een poging de spanningen tussen beide landen te doen afnemen. Na afloop hielden de Russen en de Esten aparte persconferenties.

De Russische parlementariër Nikolaj Kovoljov zei dat de Russische delegatie de beslissing van de estse autoriteiten afkeurt. Een ander parlementslid, Leonid Sloetski, zei dat de Estlandse regering moet aftreden.

De Estlandse parlementariërs op hun beurt beklaagden zich over een demonstratie die maandag werd gehouden voor de Estlandse ambassade in Moskou. Zo'n honderd jonge aanhangers van de Russische president Vladimir Poetin deelden daar posters uit met daarop een foto van de Estlandse ambassadeur en het woord 'gezocht'.

De verplaatsing van het monument en de opgraving van de resten van ongeveer vijftien gevallen soldaten van het Rode Leger leidden vorige week tot ernstigste rellen in Estland sinds de Baltische republiek in 1991 onafhankelijk werd. Bij de rellen vieelen een dode en meer dan 150 gewonden; in drie dagen tijd werden ongeveer duizend personen gearresteerd. Talrijke winkels, kantoren en woningen werden beschadigd.

etnische russen, die in Estland een derde van de bevolking uitmaken, zien in de beslissing van de autoriteiten om het grad en het bijbehorende standbeeld te verplaatsen een gebrek aan eerbied voor de soldaten die in de strijd tegen de nazi's zijn gevallen. Voor de meeste etnische Esten is het monument vooral een pijnlijke herinnering aan de Sovjet-overheersing. Maandagmiddag waren negen dooodskisten opgegraven. Als de resten zijn geïdentificeerd, worden ze naar de militaire begraafplaats gebracht.

Rusland noemde eerder het verwijderen van het monument uit het stadscentrum 'heiligschennis' en Estland beschuldigde de Russische pers ervan leugens te verspreiden.

zondag 26 juli 2009

Estland, het natiegevoel

'Natiegevoel' is een eigenaardig woord, dat geef ik toe: het staat niet eens in Van Dale. Anderzijds heeft 'nationalisme' vaak zo'n negatieve connotatie, zeker Vlaams nationalisme wat mij betreft, dat ik het voor Estland liever niet gebruik. Maar ik heb ook een positieve reden: deze hele week door hebben de Esten mij het gevoel gegeven dat zij zich een natie voelen, en dat ze daar behoorlijk trots op en blij mee zijn. Nu besef ik ook wel dat ik mij na een week Estland geen grondig onderlegde 'Estoloog' mag noemen, en dat bovendien juist deze week voor het land een feestweek was: hoe is Estland als het weer tot de orde van de dag overgaat, als het er, in Tallinn dan, weer rustiger wordt? Daar blijf ik het antwoord op schuldig. Ik kan alleen vertellen wat ik gezien en gevoeld heb en dat proberen te duiden of te begrijpen. En verder kan ik Jasper als argument gebruiken, die al een paar jaren door het land ingenomen was, er een jaar gestudeerd heeft en zijn ogen en oren ook de kost gegeven heeft.

Het Estse natiegevoel verschilt nogal van het Belgische en het Nederlandse, om er maar twee te noemen. Een Belgisch natiegevoel bestaat ongetwijfeld, maar het komt zelden aan de oppervlakte. Wel als een koning ontijdig overlijdt: dan blijkt dat hij zowel ten noorden als ten zuiden van de taalgrens een massaal nationaal gevoel losmaakt, zij het dan een gevoel van rouw waarin de natie zich verenigd weet. Of als de nationale voetbalploeg onverhoopt maar verdiend een vierde plaats in de wacht sleept op het WK voetbal in Mexico. Of nog wanneer vlak bij de taalgrens een gasontploffing plaatsvindt die de twee gemeenschappen diep raakt. Maar anders? Ons natiegevoel suddert op een laag pitje, meestal is het onzichtbaar.

Een Vlaams natiegevoel bestaat volgens mij gewoonweg niet. De recente Vlaamse feestdag heb ik gewaar geworden toen ik die dag in Beerse wilde gaan zwemmen, maar het zwembad helaas gesloten was: feesten betekent niet zwemmen. Er vinden wel deelstaterige plechtigheden plaats, en we laten Brussel, onze hoofdstad, nog eens horen dat we er ook nog zijn, maar ik vrees dat het de gemoederen niet echt beroert.

De Nederlandse 'Koninginnedag' is dan weer totaal anders: een iets of wat behoorlijke stad wordt uitgekozen waar de Koninklijke Familie, tot vreugde van heel het land trouwens, zich aan den volke en den lande zal vertonen: zoals wij democratisch zijn, nou, daar kunnen velen een puntje aan zuigen! Het officiële deel van de 'plechtigheid' getuigt best van enige stijl, maar o wee als de Oranjegekte toeslaat. Je wordt rood van schaamte als je niet in een of andere oranje carnavalsoutfit rondloopt, bier en drank vloeien rijkelijk, de euforische vreugde is alom, de blik staat op oneindig en het verstand op nul. Of Nederland waant zich weer toekomstig Europees kampioen, het Oranjelegioen belegert Bern, volledig losgeslagen, remmeloos en bandeloos als het effe kan. Je overdrijft best op alle mogelijke manieren en stijlloosheid wordt de norm. Mooi nationaal gevoel, ja ja.

In beide gevallen: bij ons meestal onverschilligheid, bij de buren hete waanzin. Evenwicht in de landen zoek. In Estland lijkt me dat anders: het natiegevoel is er springlevend, wordt gezamenlijk en met vreugde beleefd, zoals op de Song Celebration, maar uitspattingen heb ik nergens gemerkt. De eigen cultuurschat wordt aangesproken, volksliederen en gedichten die het geworden zijn doen mensen meeleven: Estland viert zichzelf, is trots op zichzelf, gelukkig met de eigen natie, en dat gevoel lijkt door iedereen gedeeld te worden. Na de liederen werd geregeld 'Eesti, Eesti' gescandeerd, en wat zeer opvalt: nergens wordt een andere natie 'aangevallen', het feest zou ik zelfs niet assertief noemen, de Esten zijn gewoon blij dat ze Esten zijn en in hun eigen onafhankelijk land kunnen leven. Op den duur dan toch.

Want die soevereine natie is zeer jong: vanaf 1991. Voordien heeft Estland altijd onder vreemde heersers geleefd, of het nu Denen, Duitsers, Zweden of Russen waren. Die laatste grote buur is er baas geweest vanaf 1710 tot 1991, bijna ononderbroken. Van 1918 tot 1939 was Estland onafhankelijk, dan werd het door een niet-aanvalspact tussen Molotov en Von Ribbentrop weer aan Rusland toegewezen, van '41 tot '44 was er dan weer Duitse bezetting, in '45 bevrijding door de Russen, en die zijn gebleven tot 1991. Rusland heeft het piepkleine Estland altijd bijzonder belangrijk gevonden: Tallinn is een ijsvrije haven, en die interesseerde de leiders vanaf Peter de Grote in het begin van de 18de eeuw. In 1918 was Rusland door de Oktoberrevolutie te zwak om het landje onder controle te houden, in '91 zorgde de ineenstorting van de Sovjet Unie voor het opnieuw uitroepen van de onafhankelijkheid. Het kraakte en knarste in het Baltische gebied al een beetje langer: op 23 augustus, bij de 50ste verjaardag van het Pact tussen Molotov en Von Ribbbentrop, verbond een 600 kilometer lange menselijke keten de drie hoofdsteden van het Balticum: Tallinn, Riga en Vilnius.

In Estland leeft natuurlijk nog een behoorlijke minderheid Russen: 26 % van de Estse bevolking zou die bedragen, zo'n 300.000 mensen zijn dat. Menu's in Tallinn zijn vaak drietalig: Ests, Engels en Russisch, soms zelfs viertalig: Fins wil er ook wel eens bij staan. Esten en Russen leven in wat men in de Koude Oorlog 'vreedzame coëxistentie' noemde: veel contact tussen beide partijen lijkt er niet te zijn. De Russen hebben hun eigen orthodoxe kerken en hun eigen monumenten. In april 2007 heeft het er een keer bovenarms op gezeten: dat was toen een Russische 'Bronzen Soldaat' van het Vrijheidsplein in het centrum van Tallinn naar een militaire begraafplaats aan de rand van de stad werd verplaatst. De Russen woedend: het ging om een standbeeld tegen het nazisme/fascisme, alsof Stalin 'zijne Heiligheid' zelve is geweest. Tijdens de rellen viel een dode, raakten 150 mensen gewond en werden er 300 arrestaties verricht. Moskou reageerde en protesteerde verontwaardigd, maar Estland voelde zich niet geroepen lange discussies aan te vatten over een 'binnenlandse aangelegenheid: grote beer gestoken door een vinnige wesp. Dat is natuurlijk wel echt 'assertief', en terecht vind ik.

Dat het natiegevoel is Estland zo springlevend is, verklaren de lange jaren van vreemde overheersing en de jeugd van de nieuwe staat. Maar dat natiegevoel bestaat volgens mij al veel langer: het eerste gedrukte boek in het Ests is een gedeeltelijk bewaarde 'catechismus' uit 1535, en die zal wel aan een noodzaak beantwoord hebben. Maar de echte 'Estse Nationale Beweging' kwam pas op in de 19de eeuw, iets later dan 1838, toen bij ons 'De leeuw van Vlaanderen' verscheen. De bezorger van het nationale epos, 'Kalevipoeg' (1858-1861) beroept zich trouwens op het werk van de gebroeders Grimm. In diezelfde tijd (1869) had het eerste nationale zangfeest in Tartu plaats. In die uithoek van Europa is het nationaal gevoel iets later ontstaan dan in de rest van het continent, maar het is er, en evenzeer een vrucht van de romantiek. Is het vreemd dat de Esten zichzelf beschouwen als een soort van West-Europeanen? En ik moet zeggen: Tallinn komt mij zeer West-Europees over. Het is dan ook maar normaal dat Estland sinds 2004 lid is van de Europese Unie. Wat ik een prestatie vind: in 13 jaar tijd is het land eerst onafhankelijk geworden en het sloot zich kort daarna aan bij het grotere Europese geheel. Eerst natie, dan deel van een groter geheel. Estland lijkt mij op zeer goede weg.

Het is alleen maar jammer dat ik slechts een week Estland meegemaakt heb, een feestweek dan nog, en dat ik het gewone dagelijkse leven er niet ken en niet meegemaakt heb. Ik zal een voor veel langere tijd terug moeten gaan. Met veel genoegen overigens.

vrijdag 24 juli 2009

Tallinn, dag 8 - terug naar huis


Jasper, perfecte gids en begeleider


Het huis van de Zwarthoofden


Tallinn vanaf het 'Hotel Radisson'


Ramen lappen van glazen torens

Inpakken en wegwezen? Zo vlug gaat het ook weer niet: eigenlijk is het vandaag meer een rustdag. Op het gemakje kan ik nog een paar cd's kopen, en de engelse vertaling van 'Kalevipoeg', de zoon van Kalevi dus, want het nationale epos wil ik dan ook nog wel lezen. We eten nog Grieks bij 'Artemis', bezoeken het huis van de Zwarthoofden, maar dat laatste valt een beetje tegen: de voorgevel van het gebouw is interessanter dan het interieur. We besluiten onze week op een top van Tallinn: in de lounge annex terras van Hotel Radisson, 24 verdiepingen hoog, waar je natuurlijk en prachtig uitzicht over de stad hebt. Wat mooi is bij wijze van afscheid. We horen er ook twee jonge dames in het Russisch converseren, wat Jasper niet aanstaat. Hij vindt Russisch lelijk, maar zijn sympathie gaat natuurlijk uit naar de Esten, met wie hij toch een jaar samengeleefd heeft en van wie hij de taal behoorlijk heeft opgepikt.

Het wordt nadien helaas Tallinn Airport, om 8 uur de landing in Zaventem, waar vriend Herman mij op komt halen. In de rit naar Turnhout hoeft die niet veel te zeggen: ik ben vol van mijn week 'Eesti', en mijn mond loopt er tot thuis van over. Het weer inmiddels is typisch Belgisch zomerweer: zonder moeite ben ik weer geacclimatiseerd en aangepast.
Maar ik heb een van mijn mooiste reizen ooit gemaakt.

donderdag 23 juli 2009

Estland, dag 7 - Saaremaa, de vlucht terug


Veroorzaakt technische werkloosheid


De luchthaven van Kuressaare

In 'Kuressaare Lennujaam' (luchthaven van Kuressaare) stijgen wij om 20 over 7 op, om 8 uur zullen we in Tallinn zijn. Inchecken is geen probleem, en wij taxiën voor we het weten naar de startbaan. En met een flinke draai staan we eentjes later weer voor de gate. Dienstmededeling van de kapitein: er is een 'technical problem', maar er zijn 'some solutions', en of we zo lang in het vliegtuig willen blijven. Dienstmededeling 2: of we alstublieft terug naar de gate willen gaan, een 'solution' blijft langer uit dan verwacht. In de gate dienstmededeling 3: er komt een toestel uit Tallinn, dat ons om half elf terug naar die stad zal brengen. een paar mensen vliegen niet meer mee terug, want zij hebben de aansluiting op hun ferry toch al gemist: het harde leven van de toerist!

In de gate zoekt Jasper op zijn laptop naar nummers van de Song Celebration, hij vindt 'Kodumaa', de 'closing song', en laat hem een paar keer horen, en dan gaan we naar de bar, want eten zal nog lang duren, dan maar een pintje drinken. 'Pintje' is ook een eufemisme: een halve liter schenken ze daar. In de kleine bar zingen wij tweeën neuriënd 'Kodumaa', de 'lady in charge' merkt dat, ik stoot Jasper aan en wijs naar haar, en een paar seconden later staat ze - en vrouw van een jaar of 30 - bij ons, vraagt hoe wij dat lied kennen, wij vertellen over de Song Celebration', zij is jammer genoeg niet kunnen gaan: een collega had op het laatste moment nog vrij genomen, zodoende. 'A pity' stellen we gedrieën vast. 'The lady in charge' is verguld door onze belangstelling voor de Estse cultuur en het zangfeest, Jasper zegt dat we van 'Kodumaa' en van 'Mu isamaa on minu arm' de vertaling niet hebben, waarop zij prompt de teksten lied in het Engels zet, wat Jasper dan in het Nederlands opschrijft. De piloot van ons vliegtuig - technisch werkloos is die voorlopig - komt een woordje toesteken en onze drie uur vertraging vliegt voorbij. Een zeer bijzondere ervaring was dat, een van de mooiste van onze vakantie: vliegtuig drie uur vertraging, maar best wat blije mensen.

Om 10 uur 30 landen we voorspoedig in Tallinn, en we eten op de Raekoja plats, wanneer het al wat killer is geworden: het loopt tegen middernacht. Tegen die kilte hebben de Esten ook een oplossing: verwarmde terrassen natuurlijk, en dekentjes die de kouwelijke terrasser rond zich kan slaan. Dekentje voor het tusssenseizoen in feite, en dat is het in Estland wel vaker.

woensdag 22 juli 2009

Estland, dag 7 - Saaremaa


Het Kaali Meer: meteorietkrater


Thalassa, thalassa!


Auto met huurders


Hogerop!


Het hoeven niet altijd korenbloemen te zijn

De voorbijdrijvende wolken van gisteren waren al een onmiskenbaar voorteken: de dag begint met regen regen regen. En hij blijft zowat heel de tijd grijs grijs grijs. Maar dat kan de stemming niet drukken: na het bed genieten we van ons breakfast: best wel van voedsel en drank voorzien, deze maaltijd. 'Tikkeneggies' zegt Jasper een beetje vrolijk: dat was mijn woord toen de kinderen klein waren en er 'tikkeneitjes' op tafel kwamen. Dat hij zo leuk onthouden heeft! Zo heeft deze ochtendstond toch goud in de mond.

Volgens een toeristengids kun je op Saaremaa een 'kerkenpad' volgen, maar dat valt tegen. De kerk, beter 'het kerkje' van Kärla ziet er eigenlijk niet uit en ze is bovendien gesloten. Die van Kihelkonna, die dateert uit 1260, is wel toegankelijk, maar daar begint net een begrafenis, en dan kun je natuurlijk bezwaarlijk de toerist gaan spelen. Mislukt ons kerkenpad, maar geen nood, dan gaan we naar de vuurtoren van Kiipsaare: die is na een storm in januari 2005 8-9° gaan hellen, maar in 2008 hebben ze hem weer rechtgezet: geen Pisa in Estland! Recht wil in dit geval zeggen: 1 à 2° uit het lood. De tocht om daar te geraken was meer dan de moeite waard: de meeste wegen op het eiland zijn geasfalteerd, maar waar te weinig mensen wonen, krijg je gewoon landwegen voor de wielen. Die zijn wel in goede staat moet ik zeggen. Maar door dat eilandje toerend krijg je wel een idee van de Estse 'bevolkingsdichtheid': je ziet geen mensen, er zijn nauwelijks tegenliggers. We rijden voorbij een weiland met vredig grazende schapen, die verschrikt opspringen en weglopen: 'Die blaten daar volgende week nog over', is ons laconieke commentaar. Maar we waren op weg naar een vuurtoren: richtingaanwijzers zijn ook niet zo talrijk, maar we geraken er toch. Dat wil zeggen: tot op vier kilometer ervan: vanaf dat punt mogen en kunnen auto's meer verder. Te voet vinden we dat te ver, dus: mislukt ons vuurtoren plan. Maar geen nood: dan gaan we gewoon eens naar de zee kijken, want die is duidelijk horen en te ruiken. Zelfs met de rolstoel kan dat niet ver zijn. Helaas, het zand is te mul, en we moeten die rolstoel laten staan. Voordeel van de bevolkingsdichtheid hier: je kunt het ding gewoon midden in het landschap laten staan, niet eens een zweem van onveiligheidsgevoel bekruipt ons. Wij pedibus cum iambis verder: voor Jasper gewoon, voor mij valt die activiteit lichtjes buiten het normale. Maar het lukt best, zelfs de lage duinen beklimmen lukt me. Jasper heeft ondertussen het fototoestel in handen, en hij filmt mijn strompelend ontdekken van de zee: hij vindt het knap dat papa niet bij de pakken gaat zitten, en ik vind zijn reactie knap. Thalassa, thalassa, schreeuwt mijn geestesstem, he hoewel er geen ellende aan vooraf gegaan is, ervaar ik toch een licht gevoel van blijdschap. In de verte zien we drie mensen aan het strand, voor de rest eenzame verlatenheid alom: je lijkt als het ware aan het eind van de wereld te zitten. Bloempjes bekijken, herkennen en fotograferen is hier ook niet echt een kunst: er is flink wat interessante begroeiing.

Voor we de rolstoel terug in de auto steken, heeft hij toch een poetsbeurt noidig, zij het een summiere. Jasper wielt mij in een plas heen en weer, rond en omgekeeerd, links, rechts en averechts, wat erg kostenbesparend is: 'Voor mij hoeft het dit jaar geen Turnhout Kermis meer te worden', stel ik economisch vast. Wat we wilden ondernemen deze voormiddag is niet allemaal gelopen zoals we dat wilden, maar met de nodige soepelheid hebben we hier toch best wat goed gevoel ervaren.

Derde doel, goed doel: het Kaali Meer, veroorzaakt door een meteoriet. Zo'n 4.000 jaar geleden moet die daar neergestort zijn, en het resultaat vandaag is nog altijd een perfect rond meertje: de diameter van de volle krater is 110 meter, en daarmee is het een van de grootste meteorietkraters van Europa, hoewel hij kleiner lijkt dan hij is. Een merkwaardig natuurverschijnsel alleszins: Kempische vennen zijn toch nog anders. In de buurt zien we nog een veld vol klaprozen en margrieten: de natuur is hier echt wel verscheiden.

Gelukt ons Kaali Meer, en geen nood nu. Wel iets dat nog voor vijf uur dient te gebeuren: de huurauto, onze Mitsubishi Space Car, moet nog teruggebracht worden. Die auto heeft ons zonder problemen trouw gediend, zoals de ridder van zijn paard zou zeggen, wij dus tevreden. Gisteren hebben wij over stofferige landwegen gereden, vandaag is dat stof er behoorlijk aangeregend en aangekoekt, met slijk toe: ik heb zelden zo'n vuile wagen gezien. Daar kunnen we ook al trots op zijn. De verhuurder merkt de ernst van de situatie, en na de formaliteiten rijdt hij met de Space Car prompt naar de car wash: Een droogteprobleem zal hij daardoor zeker niet veroorzaken.

En wij weer naar de luchthaven, waar we weer inschepen naar Tallinn.

Estland, dag 6 - Saaremaa, foto's


De zon die nauwelijks ondergaat


Wolkenformaties


'Panga Cilff'


Suur Töll en Piret na een voorspoedige visvangst

De 'Saarlanders' kennen Kalevipoeg niet, de held van het Estse nationale epos. Hun held is de legendarische reus Suur Töll, die samen met zijn vrouw die behoorlijk tegen hem opgewassen was, de bron is van allerlei verhalen. Zwerfkeien, bronnen, rivieren en hele eilanden worden in verband gebracht met Töll en zijn daden.

zondag 19 juli 2009

Estland, dag 6 - Saaremaa, Kuressaare


Hotel Meri: Belgische aanwezigheid


Het altaarstuk van de kerk van Kaarma


Kasteel Arensburg

Van al wat hij zelf mooi, interessant of de moeite waard vond tijdens zijn jaar Estland, wil Jasper me in acht dagen zoveel mogelijk laten zien: dat resulteert in een programma dat geen moment verveling kent. Deze maandagochtend nemen we dan ook het vliegtuig naar het grootste eiland van Estland: Saaremaa. Het is bijna zo groot als de provincie Antwerpen (2.700 km² tegenover 2.857), maar er leven slechts 35.000 mensen, waarvan 15.000 in de hoofdstad Kuressaare: bevolkingsdichtheid is een begrip dat daar nog uitgevonden moet worden.

Wij stijgen om 8 uur op in Tallinn, en 40 minuten landen wij op de vlieghaven van het kleine hoofdstadje: het lijkt meer op een busstation voor 2 à 3 eerder kleine vliegtuigen per dag. Maar alles verloopt er opperbest. In een minimum van tijd zijn we in het centrum van de stad, stappen op de Raekoja plats de VVV binnen en worden overladen met behoorlijk wat informatie, ook over bed & breakfasts en autoverhuur. Op dezelfde 'plats' nemen wij een koffie de folders door en gaan nadien op zoek naar onze B&B: Transvaali heet hij, in de gelijknamige straat. De naam doet mij aan Zuid-Afrika denken natuurlijk, vandaar mijn keuze. Terug op het centrale pleintje eten een spietje quiche op het terras van café 'Wildenbergi', wat mijn dan weer herinnert aan mijn overgrootmoeder die Rosalia van den Wildenberg heette: wie je waar bij wijze van spreken nog niet tegenkomt.

Kuressaare is een wat groot uitgevallen dorp, het enige belangrijke centrum op het eiland, en er is ook wel wat te zien: Kasteel Arensburg bijvoorbeeld. Het werd door de Duitse kruisridders in de 13de en 14de eeuw gebouwd: die hadden toen pas het eiland veroverd en onderworpen, en een versterkt fort was niet helemaal nutteloos. Het is een zeer goed bewaard middeleeuws bouwwerk, nu in dienst als museum van het eiland, en behalve het interieur dat de moeite waard is, kun je er ook het retabel van de kerk van Kaarma zien, die de oudste van het eiland blijkt te zijn. Ze dateert van 1240, van in het prille begin van de kerstening van het eiland dus. Een mooi altaarstuk is het overigens: het stelt de kroning van Maria voor door God de Vader en God de Zoon, maar de Heilige Geest schijnt vrij geweest te zijn. Het kasteel/museum was vroeger de residentie - als je dat woord op de middeleeuwen mag toepassen - van de bisschop: kruis en zwaard hebben wel eens meer samengewerkt. De zee is vlakbij: strand en zeilcentrumpje liggen binnen wandelafstand, en ook 'Hotel Meri': zeer groot voor een eiland met deze afmetingen en aantal inwoners. Maar Kuressaare is ook een kuuroord, en trekt nogal wat volk. Voor het hotel wapperen een aantal Europese vlaggen, waaronder ook de Belgische. Geen gele Vlaamse lap, geen mythische leeuwen, nee: Bart De Wever en Geert Bourgeois zijn hier allicht nog nooit gepasseerd, ofwel organiseren ze hier geen wielerkoersen. Jammer vind ik het niet.

We huren ook een auto: op een andere manier kun je het eiland bezwaarlijk doorkruisen en bezoeken. In de vooravond rijden we nog naar 'Panga Cliff', de hoogste klip van het eiland, 21 meter boven de golven oprijzend. We genieten er van het uitzicht op zee en voorbijdrijvende wolken: die hebben we hier nog niet te veel gezien. We hebben een paar regenbuien gehad, maar voor de rest lijken we wel in een mediterraan land te zitten, op deze noordse bestemming.

Tallinn, dag 5 - Klederdrachten


Korenbloemenblauw


De mannen in het blauw,


de vrouwen


veel


kleurrijker.

zaterdag 18 juli 2009

Laine Jänes, minister van cultuur


Wat Esten hun land toedragen


Laine Jänes, minister van cultuur sinds 2007

Ik heb het al eens gehad over de positiever relatie tussen de president, Ilves, en zijn volk. Veel respect leek me dat voor de man te hebben. Maar hij staat eigenlijk boven de partijen, hoewel hij een sociaal-democratische stempel heeft. Een 'echte' politica heb ik op het zangfeest bezig gezien. Het gaat om de minister van cultuur, Laine Jänes.

Eventjes een omweggetje: bij het zangfeest horen ook min of meer uitgebreide programmaboekjes, een in het Ests, met de teksten van alle liederen, en een in het Engels, waarin personen belangrijk voor het feest worden voorgesteld en/of geïnterviewd. Zo leer ik die minister van cultuur, Laine Jänes kennen: ze heeft sinds 1969, toen ze 5 jaar was, aan alle song Celebrations deelgenomen. Voor 1999 had ze twee koren onder haar hoede, nu als minister van cultuur nog altijd een. Van 2004 tot 2007 was ze ook burgemeester van haar geboortestad, Tartu, de tweede grote stad in Estland (zo'n 100.000 inwoners). Toch: niet voor niets luidt de titel van het artikel over haar 'Addicted to singing and choir conducting'. Die tekst is allicht ook een beetje pr, maar we mogen toch aannemen dat hij de waarheid vertelt.

Die Laine Jänes spreekt voor de laatste twee nummers van het zangfeest het publiek toe, hartelijk en vrolijk applaus natuurlijk, waarop ze zich omdraait en de 24.700 zangers begint te dirigeren: het nummer stond niet in de programmaboekjes, was allicht wel voorbereid. Euforische bijval volgt natuurlijk: onze minister van cultuur is 'the right woman on the rigfht place' voel je de Esten denken.

Verplaats dat gebeuren eens naar Vlaanderen: stel je Mieke Vogels voor die een koortje van een honderdtal mensen leidt bij 'In het bronsgroen eikenhout'. De provincie klopt misschien niet zo goed, maar de kleur is tenminste correct. Of Bert Anciaux voor een koor dat 'Brussel was toen nog een bruisende stad' zingt, laat staan 'C'était au temps que Bruxelles bruxellait'. Waanzin natuurlijk. Beide lieden praten bovendien een eerder persoonlijk stijlloos onNederlands, Vogels doet al eens de 'vogeltjesdans' met verpleegkundigen als ze de witte woede een beetje gekalmeerd heeft en iets voor die mensen uit de brand gesleept heeft, of ze gaat troostend met hoofddoek (draagt ze sindsdien alle dagen!) bij een aantal Marokkaanse vrouwen zitten als de migrantengemeenschap weer eens te veel ineens te verduren heeft gekregen.
Of de CVP zingt op een congres een volkslied van Will Tura: 'Mooi, 't leven is mooi!' wordt enthousiast het zwerk ingestuurd. O Wonne!

Het kan alles behalve kwaad andere culturen te leren kennen, te ontmoeten en ze gedeeltelijk mee te beleven: ondanks al zijn rijkdom en welvaart, besef je dan, een modern 'Arm Vlaanderen' is helemaal geen fictie.

donderdag 16 juli 2009

Tallinn, dag 5 - Song Celebration


Het ceremoniële vuur


Mijn mooie buurvrouw van 2 tot 4


Estse sierkunst


Een deel van de bijna 25.000 zangers

Vandaag is het de grote dag: de Song Celebration deze namiddag, vanaf 2 uur. Het is daarvoor dat ik naar Estland gekomen ben; ook voor Jasper natuurlijk, en Tallinn, maar de Song Celebration heeft me van het eerste moment dat ik ze op film zag, meteen overtuigd. Die film had Jasper me al voor Nieuwjaar toegestuurd: 'The Singing Revolution' heet die, en daarin stellen de makers van deze good will-documentaire voor het eigen land dat Estland zijn onafhankelijkheid heeft veroverd zonder dat er bloed is gevloeid, en vooral door de kracht van muziek, zingen en de zangfeesten. Gezongen werden alleen liederen uit de eigen liederenschat, een traditie die in vijfjaarlijkse samenkomsten al vanaf 1869 in ere wordt gehouden. Het Estse volk beleeft op die zangfeesten ten volle en complexloos zijn identiteit, heb ik kunnen vaststellen. Ik heb vroeger, in '75, iets dergelijks meegemaakt in Mexico, in de stad Oaxaca. Daar ging het toen om een dankfeest ter ere van de geslaagde oogst, waarvoor alle stammen van de staat Oaxaca samenkwamen in de gelijknamige stad, en een dansfeest met zang opvoerden: ongelooflijk ontroerend was dat. Ik herinner me nog levendig hoe de tranen het eerste half uur van dat feest zo maar over mijn wangen biggelden. Nogal wiedes dat ik de 'Laulupidu' ook wel wilde meemaken.

Als we aan de zangboog aankomen,is het weer in ieder geval beter dan tijdens de uitgeregende avond van gisteren. eventjes voelen we een paar druppeltjes, maar voor de rest is schijnt er een geestdriftig stralende zon. We hebben een goede plaats, ondaks of dankzij mijn rolstoel. De feestelijkheden beginnen met een blaasorkest van 1.700 koppen, jongenskoren, mannen-, meisjes-, vrouwen en gemengde koren volgen elkaar op, alle mensen kennen alle liederen, behalve twee Belgen dan, de stemming in alle betekenissen van het woord is meer dan opperbest, de esten vieren zichzelf zeer uitgelaten en met veel stijl. Estse vlaggen en vlaggetjes zijn nadrukkelijk aanwezig, meisjes en vrouwen met bloemenkransen van margrieten en korenbloemen stralen de zomer en de vrije vreugde uit, veel vrouwen in traditionele klederdracht zetten de eigenheid van deze viering alle kracht bij. Bijna alle liederen worden door een andere dirigent geleid, die al applaus krijgt als zijn naam genoemd wordt, voor het lied gezongen wordt. Na het stukje is dat applaus oorverdovend: de sfeer is onvoorstelbaar. In het laatste deel van de uitvoering gaat die stemming echt naar het zenith: wanneer een 'gemengd koor' van meer dan 9.000 zangers 'See on Eesti' (This is Estonia) gebracht heeft, moeten dat nog eens doen, en dat zal niet het enige bisnummer zijn. 'Tuljak', een bruiloftslied, krijgen we ook twee keer, hetzelfde bij 'Ta lendab messpuu poole' (Een bij vliegt naar haar korf), in feite een metafoor voor de Est die terug thuiskomt. Behalve over die bij heb ik over andere dieren niets gehoord: geen leeuwen dus die ze niet zullen temmen, zeker niet zo lang zij klauwen en tanden hebben! Dat martiale Vlaamse volkslied is eigenlijk, een forse, eerder zware mars met een aftandse, versleten superassertieve tekst: een onding om een beetje veel beschaamd over te zijn. Nationalisme kan heel goed een andere inhoud hebben, of een echte inhoud, zo kun je het ook stellen.

Ten slotte komen we aan de laatste twee liederen: 'Mu isamaa on minu arm' (Mijn land is mij lief) op tekst van de dichteres Lydia Koidula (1843-1886) en op zeer ingetogen muziek, zo doorvoeld dat het geen bis krijgt, dit officieuze Estse volkslied. Het allerlaatste is dan 'Kodumaa' (Mijn thuisland) en dat wordt werkelijk een magistrale uitsmijter: het is een eerder vrolijk stapliedje dat je van de eerste keer bijblijft, maar om zeker te zijn brengen de meer dan 24.700 zangers dat nog eens: zwaaiende vlaggetjes alom, euforische bijval, het publiek gaat uit zijn dak. Maar helaas, de vlam op de toren wordt gedoofd, het feest is gedaan. Dat had je gedacht! Die massa zangers kunnen natuurlijk niet met zijn allen meteen van die tribunes af, bijgevolg: een deel van hen begint nog een lied, een ander deelt valt mee in, het orkest denkt 'We zullen dat wel begeleiden', en spontaan komt er nog een extraatje voor de toeschouwers, die het terrein ook niet allemaal tegelijk kunnen verlaten, hoewel dat toch redelijk vlot verloopt.

Bijzonder leuk om mee te maken is ook het plezier dat de verzamelde koren hebben aan hun optreden: geregeld wiegen ze van links naar rechts tijdens het zingen, zwaaien overtuigd met vlaggetjes, applaudisseren ze voor hun dirigent of zetten een mexican wave in. De bovenste rijen beginnen zo'n wave, die daalt dan naar het publiek tot hij het diepste punt van het terrein bereikt en klimt dan naar de top van de helling, en als hij boven aangekomen is, applaudisseert de massa in het midden. Drie- tot viermaal na elkaar gebeurt dat: heel speciaal om mee te maken.

Van 2 uur tot kwart voor 8 heeft de 'Laulupidu' geduurd, een uitvoering van zes uur voor 50 Estse kronen, dat is nog geen € 3,50: een lang volksfeest met stijl en standing. Ik ben blij dat ik erbij was.

Later in Tallinn eten we nog eens Italiaans in de doorgang van het Italiaanse restaurant 'Al sole'. Want echt Ests gaan eten, dat is in deze stad niet simpel. Maar Italianen, Grieken, Spanjaarden of Georgiërs die hier voedsel verstrekken, bedreigen de eigenheid niet: zij voegen toe wat Estland kennelijk zelf minder heeft. En het smaakt ook natuurlijk.

dinsdag 14 juli 2009

Tallinn, dag 4 - Dance Celebration


Kalevikeskstaadion, eventjes voor 11 uur


Achterzijde van mijn voorzitter


Wervelende beweging


Scheepvaart: de mens en de zee


De zee zelf

Vandaag staat een van de grote evenementen op ons programma: de 'Dance Celebration', de 18de al in het rijtje, vanaf 11 uur 's ochtends. Het is prachtig, lekker warm zomerweer wanneer we in het 'Kalevikeskstaadion' aankomen: we zijn eerder vroeg, er kan nog heel wat volk bij. Maar tegen de tijd dat het feest begint, is er dat ook: zo'n 12.000 toeschouwers, wat niet niks is. Kort voor de aanvang van de 'Celebration' kondigt de speaker aan dat de president himself, Toomas Hendrik Ilves, aanwezig is, waarop heel het stadion recht veert en applaudisseert. De president spreekt echter niet, dat is voor vanavond wanneer de eerste editie van de 'Song Celebration' plaats heeft. Dat rechtstaan en applaus ervaar ik toch als en bijzonder moment: ik kan me bij ons iets dergelijks niet voorstellen. Overigens is Ilves in zijn land best populair, en ook Jasper vindt hem geschikt, bekwaam en sympathiek. Politici lijken in Estland veel dichter bij de bevolking te staan dan in België, dat zullen we morgen nog eens ervaren.

In Estland bekleedt de president een veeleer ceremoniële functie. Veeleer zeg ik, want hij is wel het hoofd van de nationale strijdkrachten, vertegenwoordigt de republiek in de internationale betrekkingen en benoemt hogere regeringsambtenaren: zonder een Obama of Sarkozy te zijn heeft hij toch wel enige macht. In Ilves' geval lijkt mij vooral zijn moreel gezag zeer groot. Hij wordt niet rechtstreeks verkozen, maar door een kiescollege dat bestaat uit de parlementariërs en vertegenwoordigers van de lokale overheden. Wikipedia meldt dat Ilves voor Estse begrippen 'eerder populair' is, maar dat lijkt me iets te veel een understatement.

Het dansfeest dan weer is een overrompelend massaspektakel: er wordt een verhaal over de betekenis van de zee voor Estland uitgebeeld, in een begrijpelijke en perfecte choreografie. Hoe indrukwekkend? We nemen 120 foto's op twee en en half uur. Beweging alom: dansers in het blauw beelden de geboorte van de zee uit, een zeilboot wordt met een minimum aan middelen perfect gesuggereerd, de blauwe dansers die nu witte doeken bij zich hebben evoceren de golven, zeelui geven het werk op en tegen de zee weer, paren dansen de vreugde om wat de zee geeft, het zit er allemaal in. Vervelen doet het nooit, wervelen bijna altijd.

Wij hebben een zitplaats op de op een na bovenste rij: goede zichtbaarheid zonder vermoeidheid, maar de bovenste rij was achteraf gezien nog beter geweest: dan kun je recht gaan staan zonder iemand het zicht te beletten. Tegen het einde van het dansfeest staat trouwens iedereen recht: heel het publiek is bijzonder enthousiast. In feite zijn de dagen van dans- en zangfeest officieuze nationale feestdagen; de officiële nationale feestdag valt op 24 februari, midden in de noordse winter, en dan is het voor dergelijke feesten in openlucht natuurlijk veel te koud. Bijgevolg viert 'Eesti' zichzelf uitgelaten in de zomer, met eigen cultuur, zang en dans. Die sfeer neemt dan bezit van heel het land, tenminste van heel Tallinn. De bussen voeren van voren op hun dak twee Estse vlaggetjes, iedere welgeaarde Est draagt er ook zo eentje mee, en op het dansfeest zijn die vlaggetjes legio. Vlak voor het begin van het dansfeest zet de man voor me zijn gehaakte muts op: een in de nationale driekleur, blauw-zwart-wit. Die combinatie vergeet ik wel nooit meer. Trouwens, Jasper en ik hebben ook elk het bijna obligate vlaggetje: je kunt de volksvreugde niet als een kouwe kikker aan je voorbij laten gaan, zeker niet als je er middenin zit.

Na de middag moet Jasper een tijd voor 'Best' gaan werken, en ik blijf met mijn rolstoel allen in de stad achter: ik red het wel, verzeker ik hem. Bij een van de uitkijkpunten had ik een paar betere souvenirwinkels gezien, en daar wil ik naartoe, iets kopen voor de dochters. En dat lukt best met de rolstoel: ik loop er gewoon achteraan en duw hem leeg zelf omhoog, gebruikmakend van de twee steunpunten die de handvatten zijn: van de nood een deugd maken, noem je dat. Weer naar beneden komen is een beetje avontuurlijk: de straat, Pikk jalg (Lange been) gaat iets te steil naar omlaag om achter de rolstoel te lopen, hem zo tegenhouden zou te inspannend zijn. Maar er ligt een behoorlijke stoep, en de deugd bestaat er nu in in de stoel te gaan zitten en me naar beneden te laten bollen, maar af en toe grijp ik de reling langs de muur eens vast, zodat ik eventjes kan rusten. Zo kom ik via de Pikk jalg Gate op de Raekoja plats: het is inmiddels zes uur geworden, ik bel Jasper en een half uurtje later staat hij daar ook: 'Het is me gelukt, zeg ik hem, maar ik ben wel moe'. 'Je ziet er ook moe uit', voegt hij daar gevat aan toe. We restaureren ons in een van de vele eetterassen op het plein, we versterken in- en uitwendige mens en zijn weer goed voor dienst. Vandaag geen Hare Krishna als attractie, wel een kleuter die met onverdroten ijver achter de stadsduiven aan zit: hij heeft collega's in alle steden ter wereld, maar dat kan hij nog niet weten. Leuk om te bekijken, toch?

's Avonds zie ik de eerste editie van de Song Celebration op ETV, de Estse Televisie. Dat zou om 7 uur beginnen, maar de regen is spelbreker: half 9 en niet vroeger. De president spreekt de natie nu wel toe, de vlam wordt ontstoken, zoals op de Olympische Spelen, en dan kan het feest van start gaan. Het klinkt allemaal prachtig, met naar het einde toe ook klassiek werk: Verdi's Zigeunerkoor uit 'Il Travotore', 'Tempus est iocundum' uit Orffs 'Carmina Burana', een 'Alleluja' van Beethoven, het 'Koor van de Pelgrims' uit Wagners 'Tannhäuser', een 'Credo' van de nationale Arvo Pärt: stijl op niveau. Maar ook in Tallinn vandaag: alle regen komt van boven, en niet echt spaarzaam: ik zie steeds meer regenjasjes, ook bij de zangers, mensen verlaten de helling. Alleen de die hards blijven ten slotte nog over, maar dat zijn er toch wel wat.

De mensen zeggen hier wel eens: 'Als het zangfeest is, dan regent het.' Ik hoop vurig dat ze morgen ongelijk zullen krijgen.

Tallinn, dag 3 - Dissidentie


Jaak Soans: Civilization Pyramid


Maria Stangret: Schaken


Tadeusz Kantor: Canvas en duif


Tomasz Tatarczyk: Corpus delicti

Tallinn, dag 3 - Kleine Estse kunstgalerij


Oswald Kallis: Kalevipoeg die planken draagt


Jaan Koort: Portretbuste van zijn vrouw


Eduard Ole: Passengers


Communistische 'Lasser': hou me tegen of ik begin te arbeiden!


Lenin: doet me aan bombastische verwante gedichten van onze Gorter denken

maandag 13 juli 2009

Tallinn - dag 3, Kunstimuuseum en verder


Verrassing: in het museum nog een koor dat repeteert voor de 'Song Celebration'


Het 'Kunstimuseum': binnenaanzicht


'KUNST' met een boodschap

De twee vorige dagen zijn we best wel actief geweest, en vandaag doen de inspanningen zich blijkbaar gevoelen: we slapen uit na de vermoeiende wandeling van gisteren. Bovendien regent het - dat kan in Estland dus ook - en we gaan dan maar naar het KUMU, het 'Kunstimuuseum'. Het werd geopend in februari 2006 en is het grootste in zijn soort in de Baltische staten. Het gebouw zelf is een architectonisch kunstwerk.

De Estse schilderkunst begint pas aanvang 18de eeuw en tot op het einde van de 19de eeuw is ze niet van hoge kwaliteit. Je komt dus eerst voorbij een reeks obligate portretten van machthebbers en andere mensen die vonden dat zij ook belangrijk waren: veel bezieling en uitstraling gaan er niet van uit. Estland zoekt in het begin van de 20ste eeuw aansluiting bij de West-Europese strekkingen en stijlen, en ik heb wel wat Ests impressionistisch werk gezien, maar origineel vond ik het niet: het is eerder werk van wat ik epigonen zou noemen. Kort voor en na de eerste wereldoorlog begint dat te veranderen: ik noem Oswald Kallis (+ 1918) die scènes uit het nationale epos (Kalevipoeg) schildert, en die zeer authentiek overkomen. Een aantal beelden van Jaan Koort (+ 1935) vind ik ook best mooi. Van Eduard Ole (+1995) is er een portret van 'Passagiers' (of 'Voorbijgangers) waaruit een modern gevoel van verveling en decadentie spreekt: slapende mensen, lusteloos, met enige stijl gekleed, maar nogal 'shabby', alles hoofdzakelijk in het grijs gezet.

Kunst uit de tijd van de Russische bezetting wordt niet weggemoffeld. Prachtig voorbeeld van socialistisch realisme is een heroïsch beeld van de 'Lasser', en een 'Lenin' van ene Ilmar Malin: Lenin ziet er goed uit, lacht vanaf het schilderij de 'ware communist' toe, boven een rode zon in een gele halo, en van onderen op het doek zie je allerlei verwezenlijkingen van het regime en weldaden die het de Estse bevolking gebracht heeft. Interessant vond ik het beeld van een recentere kunstenaar (Jaak Soans, ° 1943) dat 'Civilization Pyramid' heet, en waarin een menselijke figuur gevangen hangt, onder een zwaar gewicht overigens, in een verzameling opengewerkte balken. Kunst heb je volgens mij alleen maar als ze metaforische kracht bezit, en dat is hier zeer zeker zo.

Op de bovenste verdieping zien we ook werk van Poolse kunstenaars, dissidenten tijdens de naoorlogse communistische tijd aldaar. Van Maria Stangret bijvoorbeeld 'Chess' (Schaken, uit 1974), een beeld dat aandachtig bekijken meer dan waard is. Of van Tadeusz Kantor een doek uit 1973 dat 'Canvas en duif' heet: op dat canvas is alleen maar een lange streep duivenstront te zien. Tomasz Tatarczyk schildert in 1985 'Corpus delicti'( het wapen van de misdaad): twee scherpe zagen en een drukpers die plet en samenperst al wat ze kan. Erg de moeite waard, vonden we het.


Voor we het museum verlaten, nemen we nog een foto van 'KUNST' met een tegendraadse 's'. Goed bekeken om het huis zo te afficheren: kunst mag best wat ongemakkelijk zijn.
Als we dan echt naar buiten gaan, worden we nog verrast door een mannenkoor, gedirigeerd door een vrouw die me aan Angela Merkel doet denken. Maar die zal wel elders gezeten hebben, vermoed ik. De 'Song Celebration' komt eraan, dat voel je hier wel.

Terug in het centrum proberen wij het huis van de Broederschap der Zwarthoofden te bezoeken, maar helaas: gesloten, het zal voor een andere keer zijn. We gaan ten slotte op de Raekoja plats (Raadhuisplein) zitten, waar 'le tout Tallinn' samenkomt en te bekijken valt, en waar een gezellige drukte heerst. Die gezelligheid wordt verstoord door een groep Hare Krishnavolgelingen, die dansend en eentonig zingend meer dan luid genoeg hun godsdienst verkondigen. Als godsdienst rust moet brengen, zijn ze echt verkeerd bezig, denk ik dan maar.

Op de kamer slaapt Jasper nadien een gat in de avond, van acht tot half elf. Hij had het nodig, de jongen: zoveel rolstoelduwerij in drie dagen! Bovendien moet hij nog naar een cantus van 'Best' (Board of European Students of Technology), waar hij zich een fysieke uithoudingsproef tot half drie oplegt. De jeugd heeft het moeilijk, in deze tijden!

Tallinn - dag 2, foto's


Begin van dag 2: koorrepetitie auf deutsch


Monument to the brave and the determined


Russalka: ontmoetingsplaats voor Russische Esten

zondag 12 juli 2009

Tallinn - dag 2, naar 't oosten en terug


Strandboulevard: solitaire schietwilg


De schelpvormige zangboog -Song Celebration Grounds


Pirita Abdij: 'interieur' van de kerk


Kerk van de Pirita Abdij: westelijke zijgevel

Onze eerste dag zat wat mij betreft boordevol nieuwe indrukken en belevingen, de tweede zal niet anders zijn. dat begint al 's ochtends: op het grasplein van het Academic Hostel, pal onder ons raam op de eerste verdieping, zijn we getuige van een koorrepetitie van Duitse zanger en zangeressen, vooral jongeren. die bereiden zich waarschijnlijk voor de Song Celebration van zaterdag, die internationaler georiënteerd is dan die van zondag: die is 'Eesti' voor en na. Je kunt de dag al op onaangenamere wijze beginnen

Zelf zoeken we het vandaag iets ten oosten van Tallinn: we trekken naar de Pirita Abdij, gesticht door de kooplui van Tallinn in 1407. De Heilige Birgitta, de stichtster van de orde der brigittinessen, heeft haar naam gegeven aan heel het omringende gebied: Birgitta is gewoon 'Pirita' geworden. Ten noorden van de kerk leefden 60 nonnen, zeer streng gescheiden van de 26 monniken die ten zuiden leefden. Maar de abdij was geen lang leven beschoren: na 1500 had de reformatie haar invloed, en tijdens de Lijflandse oorlog werd het klooster in brand gestoken en in 1577 door Russische tropen volledig verwoest. Naast deze ruïne, die veel toeristen trekt, staat een nieuw nonnenklooster dat in 2001 ingewijd werd. De ruïnes van de kerk zijn behoorlijk groot: de kerk was 56 meter lang en 24 meter breed; het was de grootste in Noord-Estland. Het geheel doet denken aan de ruïnes van de abdij van Villers-la-Ville, die toch een duidelijker gotisch uitzicht hebben. Dezelfde Europese architecturale taal werd ook in dit deel van het continent gebruikt. Zoals ik al gesuggereerd heb: je kunt je ook hier heel goed Europeaan voelen, je bent er bij wijze van spreken thuis zonder er ooit van tevoren geweest te zijn.

Met de rolstoel te voet keren we terug naar Tallinn, via een strandboulevard van zo'n 4 kilometer: het is echt wat de Italianen noemen 'un lungomare'. Ook de blakende zon en de temperaturen dragen tot dat zuiderse gevoel bij: in mijn schriftje heb ik bij die dag genoteerd 'hot, hot, hot'! Maar onderweg is nog allerlei te zien. Vlak bij Pirita kom je meteen aan het 'Olimpiakeskus' waar in 1980 de zeilwedstrijden van de Spelen van Moskou zijn gehouden: voor water, open zee en, belangrijker nog, ijsvrije havens hebben de Russen vaker naar het westen gekeken. Dat heeft voor een groot deel de Estse geschiedenis getekend.

En er zijn nog monumenten (kleinere en grotere) langs deze zeedijk: een heet 'Aan dappere en vastberaden mensen', en bestaat uit gebogen metalen buizen. Het is in feite een gedenkteken voor Charles Leroux, die overal ter wereld zijn parachutesprongen demonstreerde, maar helaas op 24 september 1899, bij zijn 239ste sprong, in de Baai van Tallinn verdronk. Maar het was de eerste sprong ooit in Estland, en daardoor betekent die het beginpunt van de Estse luchtvaart. In feite is die dus met een mislukking begonnen: de Esten kan enige zin voor ironie niet ontzegd worden. Tegenwoordig is Estonian Air best betrouwbaar, maar daarover later meer.

Iets dichter bij Tallinn - we zijn nu in het stadsdeel 'Kadriorg' - zien we het gebouw en het terrein waar de 'Song Celebrations' plaats vinden. In 1960 is daarvoor de zogenaamde zangboog geconstrueerd: een schelpvormig geheel met tribunes voor de zangers: zowat 25.000 mensen kunnen er staan te zingen en hun liederen over het uitgestrekte hellende terrein laten klinken. Zo'n 250.000 toeschouwers kunnen het feest bijwonen, dat betekent ongeveer 1/5 van de Estse bevolking in een keer op een plaats die de nationale identiteit viert: indrukwekkend moet dat zijn, maar dat zullen we zondag ervaren. Vandaag zien en horen we een orkest repeteren, en een aantal violisten binnenkomen: er staat iets te gebeuren, zoveel is duidelijk.

Weer dichter bij het centrum een 16 meter hoog standbeeld dat de naam 'Russalka' draagt De naam doet al Slavisch aan - een opera van Dvorak heeft die naam - en inderdaad: het gaat om een Russisch gedenkteken uit 1902, ter herinnering aan het slagschip 'Russalka' dat in 1993 in de Finse golf gezonken is. Er lopen nogal wat mensen rond vandaag, en dat zijn allemaal Russen, Esten hoor ik hier niet.

's Avonds eten we in Nömme, een voorstadje van Tallinn, bij een Georgiër: best te smaken was het eten dat hij ons voorzette. We ontmoeten er ook Jaspers vriend Lenno, een authentieke Est, en zijn vriendin Clara, ook authentiek, maar dan Romeins: het paar leert elkaars talen, en ik kan in Estland eventjes Italiaanse praten. Che bello! Lenno is natuurlijk een directe bron voor Estland, en hij krijgt dan ook vragen navenant, zoals: 'Waarom is de korenbloem het nationale symbool van het Land? Waarom zijn de kleuren van de Estse vlag blauw, zwart, wit? waar kun je hier ergens echt Ests gaan eten?' De fel bevraagde, en naar blijkt daardoor fel beproefde Lenno antwoordt telkens erg gevat en diplomatisch. 'Good question', zegt hij telkens, wat erop neerkomt dat hij het antwoord niet weet. Maar de heeft de pret niet gedrukt, en de antwoorden, daar zijn we later toch nog achter gekomen.

De dag eindigt met een leuk gesprek tussen Jasper en mezelf over taalverwerving en denken over taal en woorden, en over solidariteit tussen de 1ste en 3de generatie in een familie, waarbij de 2de dan weer de brug of de overbrenger is.

Wonderful day, zegt mijn schriftje. En dat is een bevoorrechte en betrouwbare getuige.