woensdag 26 juni 2019

Vlaamse Meesters in Situ: Turnhout, de preekstoel in de Sint-Pieterskerk

Openbaar Kunstbezit in Vlaanderen heeft een initiatief genomen dat de naam 'Vlaamse Meesters in Situ' draagt. De geïnteresseerde kunstliefhebbers worden er attent op gemaakt dat een aantal belangrijke kunstwerken zich nog altijd op de plaats bevinden waarvoor ze eertijds bedoeld waren: een Rubens in Aalst, een Van Dyck in Zaventem, een 'Leven van de Heilige Jozef' in Hoogstraten. In de Sint-Pieterskerk in Turnhout krijgt de preekstoel bijzondere aandacht. Die is eigenlijk redelijk recent: hij staat er nog maar van 1862, een goede 150 jaar, zeg maar. Imposant is hij in ieder geval: ik heb al wel eens kleinere kanseltjes gezien! Trouwens, het Woord Gods wordt verondersteld over je neer te dalen, niet uit een bescheiden parlofoontje te komen.


De imposante preekstoel

Dit kerkmeubel is gebeeldhouwd door een Turnhoutenaar: Henricus Peeters-Divoort, en je moet zeggen, hij kende er inderdaad iets van. Hij liet zich inspireren door de preekstoel van de Sint-Andrieskerk in Antwerpen: daar is het een vrije kopie van. Drie figuren beeldt Peeters af: Christus, Petrus en zijn broer Andreas. De twee broers zijn gaan vissen in Palestina, natuurlijk, maar ze hebben niets anders dan Noordzeevissen gevangen, en dat lag niet aan de klimaatverandering! Die vangst ligt van achteren in het scheepje, en wat daar verder merkwaardig aan is: stijf zijn ze te zien op de achterplecht, alsof ze bevroren zijn, of net uit de diepvriezer komen. Daar had Peeters zijn fantasie toch iets meer moeten laten werken. Maar er zijn ergere dingen in het leven, dit is detailkritiek.


Diepvries Noordzeevissen

Het bootje meert aan vlak bij een rots, en dat is ook niet toevallig, want die verwijst naar Petrus. Christus zegt tot hem dat hij op deze rots (dat is dus Petrus) zijn kerk zal bouwen. Waarop die dan zegt dat hijn als eenvoudige visser daar niet geschikt voor is, dan zou hij gepromoveerd worden tot het niveau van zijn in competentie.  Dat heet dan toevallig ook nog het 'Peter principle', maar dat heeft met de vissende Petrus niets te maken. De toekomstige leider heeft zijn schrik geuit, maar Christus weet altijd raad, en spreekt de woorden: 'Vrees niet, want want nu af zult gij mensen vangen'. (Luc. 5, 10)


Simon Petrus en Andreas zullen voortaan mensen vangen

Een  prachtig deel van de preekstoel vind ik het klankbord: de Heilige Geest vliegt centraal onder dat bord: hij inspireert de prediker. Op het klankbord bazuinen twee engelen de komst van het laatste oordeel aan. Tussen de twee een banderol met in het Latijn de tekst uit Luc. 5,10.


Een klankbord om u tegen te zeggen

Een nieuwe beweging in de kunst heeft Peeters met deze preekstoel niet veroorzaakt: we zegden al dat het een vrije kopie was. In de traditie van de barok kun je hem situeren, maar die stijlrichting was zowat 200 jaar vroeger. Wat niet wegneemt dat Peeters met dit werk bewijst dat hij het beeldhouwen wel onder de knie had, of liever: in zijn vingers had.

Na die beeldhouwer Peeters-Divoort is er in Turnhout tot aan de Tweede Wereldoorlog een 'industrie' van kerkmeubilair geweest, maar vanaf 1944 was het daar kennelijk mee gedaan. Dat is iets dat ik niet wist, dat hebben we dan weer bijgeleerd.

2 augustus

Vandaag zit ik te bladeren in een boekje over de Sint-Andrieskerk in Antwerpen, stoot ik daar op een foto van de preekstoel aldaar.  En jawel hoor, het is net of ik die van Turnhout zie: de Antwerpse heeft wel een Sind-Andrieskruis op het klankbord, maar dat is normaal voor een kerk met die naam. Hij heeft ook dezelfde barokke stijl, en hij is ook maar van 1821, niet veel ouder die die van Turnhout.
 

De preekstoel van de Sint-Andrieskerk in Antwerpen, 1821

maandag 24 juni 2019

Sint-Janskapel in Wommelgem

Eindelijk ben ik geweest waar ik al zo lang naartoe wilde gaan: in de Sint-Janskapel in Wommelgem. Telkens als ik via de snelweg naar mijn kinderen in Antwerpen rijd, kom ik er voorbij, en ik denk dan: 'Dat ziet er echt wel een authentiek gebouw uit, dat wil ik eens van dichterbij gaan bekijken.' Zo'n anderhalve kilometer voor de uitrit Wommelgem zie je die kapel, vlak bij een horecazaak die 'Feestzaal Royal Palace' heet, maar die is behoorlijk onderkomen, en veel koninklijks is er niet meer aan.

De kapel zou al in de 14de eeuw vermeld zijn, wat best wel vroeg is, maar het huidige gebouw komt uit de 16de eeuw, met veranderingen uit de 17de. De toegangspoort heeft een romaanse rondboog, en de stenen van de witte omlijsting zien er heel oud uit. Boven die poort laat een rond raam licht binnen, en je ziet verder een aantal vierkante vensters, zowel op de gelijkvloerse verdieping als op de eerste: dat zijn ongetwijfeld recentere veranderingen. Een slank torentje maakt het geheel iets eleganter. Het gebouwtje ziet er inderdaad authentiek uit, mijn eerste indruk wordt bevestigd.


De Sint-Janskapel in Wommelgem

Binnen, achter een redelijk modern altaar voor het venster doopt Johannes de Doper Christus die nederig door de knieën neigt. Voor mij zijn dat de meest geslaagde beelden uit deze kapel: voor de rest maken vooral neogotische Maria's en heiligen de dienst uit, zoals je er ook talloze ook kunt vinden in het Antwerpse café 'Het elfde gebod': hoogtepunten van esthetisch genot beleef ik hier niet.


Joannes de Doper doopt Christus

Een foto van het zicht op het oosten van de kapel laat zien dat de muren nogal bekleed zijn: 19de-eeuwse beelden van Maria en heiligen, en een aantal ruitvormige lijsten: dat blijken overlijdensberichten te zijn van belangrijke mensen, hoewel hun naam er niet bij staat. In Frans-Vlaanderen heb ik er zo nog gezien, zelfs uit het begin van de 20ste eeuw, en in het Vlaams!


Interieur: zicht op het oosten

De laatste foto toont het aandenken aan iemand die overleden is op de 5de november 1852 (obiit - hij/zij overleed), zonder naam, maar wel met een wapenschild: iemand die in de heraldiek thuis is, zal uit die afbeelding zeker allerlei kunnen afleiden, maar die man ben ik niet, helaas. Met zekerheid kunnen we wel stellen dat het hier niet om Jan Modaal, Piet met de Pet of Marie van 't Hoekske gaat: aan deze lui werd in kerken en kapellen dit soort aandacht niet besteed.


Overlijden met wapenschild, 1852

Soms heeft een mens al eens geluk: je noemt iets 'overlijdensberichten in ruitvormige lijsten', maar je weet heel goed dat dit een zeer onelegante omschrijving is van datgene waar je de naam niet van kent. Maar ik was kort daarna over de Sint-Pieterskerk van Turnhout aan het lezen, en daar wordt dat object een 'obiit' genoemd, of een 'rouwbord'. Die werden gemaakt voor prominente overledenen, aan het sterfhuis opgehangen en naderhand aan de muren van de kerk waarin de aflijvige begraven was. Ik voeg er nog een rouwbord uit Frans-Vlaanderen bij, van iemand die op de 3de oktober 1922 gestorven is. Naar alle waarschijnlijkheid heette die 'Tak' of 'Tack', want zijn wapenspreuk is 'Tak plooyt nooyt'.


Rouwbord of obiit uit Frans-Vlaanderen

Overigens is de kapel en haar omgeving een beschermd landschap: daar kon je gisteren niet te veel van merken, want het waren Sint-Jansfeesten; een beetje kermis, frieten, pintje, tripeltje, geïmproviseerd terrasje, snoep voor de kinderen, wielerkoers voor de plaatselijke helden en heldinnen: in een woord, het rijke Vlaamse volksleven. En Sint Jan in hoogsteigen persoon had voor goed weer gezorgd: wat willen we nog meer op een zondag? En het volk ontspande zich en was gelukkig. Terecht overigens.

En ik toch ook tevreden: de kapel van dichtbij en van binnen gezien.

maandag 3 juni 2019

Aan een boom in het Te Boelaerpark

Ik was te vroeg op de afspraak met een van mijn dochters, en scootmobiel eventjes naar het Te Boelaerpark, Borgerhout, want dat is dichtbij en groen en de zon schijnt. Nog maar net ben ik de ingang voorbij of ik zie een majestatische eik uitgestrekt liggen, geveld als reusachtige held.  En M. Vasalis schiet me te binnen met haar 'Aan een boom in het Vondelpark'. De eerste strofe luidt zo:

'Aan een boom in het Vondelpark

Er is een boom geveld met lange groene lokken.
Hij zuchtte ruisend als een kind
terwijl hij viel, nog vol van zomerwind.
Ik heb de kar gezien die hem heeft weggetrokken.'

De lange stam die ik zie, heeft geen groene lokken meer, hij is allicht wel ruisend gevallen, daarna van zijn takken en bladeren ontdaan, en niet door een kar weggetrokken. Hij ligt daar gewoon te drogen, een hele tijd al, want daar duidt het groen bezijden de stam op. Maar imposant blijft hij ook hier: die eik moet zeer hoog geweest zijn. Geen wonder dat een goede dichter (en dat was Vasalis) daar verzen aan wijdt.


Verticaal is horizontaal geworden

Zoals Samson zijn haren verloor, zo is deze boom takken en blaren kwijtgespeeld:  krachteloos en naakt ligt hij erbij, omgezaagd, verslagen. Allicht was hij door een ziekte aangetast, want je zaagt tegenwoordig niet zomaar een
boom om, zeker niet in een stadspark.




Omgezaagd, krachtloos, verslagen (tweemaal)

In de eerste strofe wordt de boom verpersoonlijkt, in de tweede geïdentificeerd: het is Hector, voor Troje en in de Ilias verslagen door Achilles. En zo wordt de dode eik alsnog een held. Prachtig hoe Vasalis een natuurtafereel met het begin van de westerse literatuur verbindt, daarmee zo'n 2.800 jaar overspant, en de dode Hector eert. Daardoor heeft hij 'schone wonden', is hij of zijn hoofd 'ongeschonden', en is 'zijn trotse romp nog onverslagen'.


Dat zegt de dichteres in de tweede strofe:


'O, als een jonge man, als Hector aan de zegewagen,
met slepend haar en met de geur van jeugd
stromende uit zijn schone wonden,
het jonge hoofd nog ongeschonden,
de trotse romp nog onverslagen.'

Duidelijk zal zijn dat een en ander me raakt.