maandag 28 november 2011

De Modernen - Antwerpen, Fabiolazaal - III

Met 'La Prima Donna' zijn we dan toch al een eind in de 20ste eeuw beland: uit die periode hangen er nog wel een paar werken, maar de meeste zijn van voor de Tweede Xereldoorlog. En ook wel van bekende meesters: je komt Marc Chagall tegen met een doek uit 1927-28, dat 'Bij het raam' heet, en dat echt wel een typische Chagall is: veel groen, blauwe lucht, met zon en maan, een eerder schetsmatig interieur, met bloemen en bladeren daarin, een vrouw die een poesje schijnt te lokken, een mannetje dat door het naar binnen openstaande raam kijkt, en rechts van onderen zie je dan nog een tweede ventje boven een imaginaire vloer komen piepen. Het goede humeur van de schilder straalt ervan af, maar je moet wel een beetje aandachtig zoeken. Het is allemaal niet zo serieus, lijkt Chagall te willen zeggen, er mag best humor zijn, laten we eens lachen.


Marc Chagall, Bij het raam

En de vaderlandse moderneren zijn ook aanwezig: Rik Wouters en James Ensor onder anderen. En Jean Brusselmans met 'Pajottenland' (1938): dikke wolken en een groen landschap met kleurvlakjes naast elkaar.


Jean Brusselmans: Pajottenland

Van Roger Raveel - een man die ik echt wel bewonder- hangt er 'De wandeling' uit 1964. Dat doek herken je uit de duizend. Veel wordt er op dat schilderij niet gewandeld: een dorpeling staat in een beekje te plassen terwijl hij uitkijkt over de velden, een Raveelpaal rechts van hem zet hem een beetje apart, een centrale, lege, witte mansfiguur schijnt het allemaal te bekijken. De kunstenaar zelf? Rechts van die figuur loopt een poesje - zoals bij Chagall, maar dan zit het in het raam - voorbij:  er wandelt toch iets. Raveel lacht ook liever, vermoed ik. Dorpsleven met vraagtekens weergeven, doet hij, op een milde manier.


Roger Raveel: De wandeling

Ik moet zeggen: ik heb genoten van 'De Modernen' in de Fabiolazaal. Het Museum voor Schone Kunsten heeft best wat waardevols in huis. Als er een Modigliani te zien is, een Botero, Chagall, Wouters, Ensor en Raveel, dan is dat de verplaatsing meer dan waard. De tentoonstelling loopt nog tot 8 januari volgend jaar, maar het is de bedoeling dat in de Fabiolazaal telkens nieuwe keuzes uit de 5.000 stuks moderne kunst van het museum worden getoond. Ik ben benieuwd. Weer naar de Jezusstraat, vlak bij de Meir zal dat worden.

zondag 27 november 2011

De Modernen - Antwerpen, Fabiolazaal - II

Pointillisme

Bij die modernen hangen ook twee merkwaardige pointillistische schilderijen: stippeltechniek heet dat in het Nederlands. Het is een uitloper van het impressionisme, wat betekent dat vooral het licht belangrijk is. Er werd geëxperimenteerd, hiet te lande. Zo hangt er een prachtig voorbeeld van Theo van Rijsselberghe, een portret van 'Marie Sèthe, de latere mevrouw Henry van de Velde (1891). De meer dan gegoede bourgeoisie wordt hier afgebeeld: harmonium, partituur open op het instrument, cello erachter, schilderij aan de muur, een dik gordijn, en Marie Sèthe is ook niet bepaald armoedig gekleed. Wat mij in dit werk zo aanspreekt, is de behandeling van het licht: het valt zoals bij Vermeer van links in de kamer, verlicht zeer helder en duidelijk het gezicht en de figuur van Marie Sèthe: zij baadt letterlijk in het licht, trekt alle aandacht, en dat is allicht wat Van Rijsselberghe beoogde.


Theo van Rijsselberghe: Marie Sèthe, de latere mevrouw Henry van de Velde

Nu wil het geval dat er van Henry van de Velde, die zoals Van Rijsselberghe schilderde, maar niet zo lang, net zo'n pointillistisch werk hangt. Beide heren waren vrienden, van dezelfde leeftijd, en Van Rijsselberghes 'Marie Sèthe' moet Van de Velde erg bevallen zijn, kan ik mij indenken. In zijn 'Vrouw bij het raam' (1889) kun je goed zien waar Van de Velde zijn mosterd gehaald heeft. Ik vind het werk niet zo sterk als dat van Van Rijsselberghe, de lichtinval is wel centraal, maar het licht heeft niet datzelfde 'verlichtend' effect, de vrouw kijkt naar rechts en niet naar links, maar op haar wordt hetzelfde procédé toegepast als op Marie Sèthe. Waarschijnlijk besefte Van de Velde de schilderen niet zijn grootste sterkte was, en is hij met succes andere paden gaan bewandelen. Een van zijn bekende weken is de Boekentoren van de Universiteit Gent.


Henry van de Velde: Vrouw bij het raam

Twee andere vrouwen

Het schilderij dat op de cover van de bezoekersgids staat, is een 'Zittend naakt' van Amadeo Modigliani (1917). In vergelijking met de andere tentoongestelde werken is het van een verbluffende vrijmoedigheid, erotisch geladen: je moet alleen maar naar die ogen kijken! Maar Modigliani werkte in Parijs, en daar was kennelijk iets anders aan de hand of mogelijk dan in Vlaanderen of België.



Amadeo Modigliani, Zittend naakt


Het eerste schilderij dat je ziet als je de tentoonstelling binnenkomt, is 'La Prima Donna' van de Colombiaan Fernando Botero; het is van 1967 en daarmee een van de recentste werken die er te zien zijn. Het is meteen een schot in de roos: een prima donna is de belangrijkste operazangeres van een uitvoering, maar heel ernstig komt dit werk niet over. Deze donna heeft de typische corpulentie van al de Boterofiguren, een redelijk belachelijk kapsel, een eerder beate glimlach, een vos rond haar heel brede schouders, de obligate roos in haar corsage, handtasje en kostbare handschoen in haar rechterhand, en een parmantige strik aan haar linkerzij. Cadeauverpakking lijkt het wel. Als je het mij vraagt: satire is dit, in alle betekenissen indrukwekkend, en zeer geslaagd.


Fernando Botero: La Prima Donna

'De Modernen' loont echt wel de moeite, en dan heb ik het nog niet over landschappen en aanverwante gehad.

De Modernen - Antwerpen, Fabiolazaal - I

Zoals we weten: het Museum voor Schone Kunsten in Antwerpen is gesloten tot ergens in 2017: het wordt gerestaureerd, gerenoveerd, opgeknapt en uitgebreid bovendien. Grondig lijkt het wel, want het duurt een tijdje. Maar het mag ook wel, want echt blits zag het er niet meer uit.

Ondertussen kunnendelen van de collectie nog wel elders gaan bekijken: de modernsten worden voor een deel in het MAS tentoongesteld, Lier heeft 'Bruegelland, Mechelen Rik Wouters in het Schepenhuis, en 'De Modernen' hangen in de Fabiolazaal in Antwerpen zelf. Tenminste, 'een buitengewone bloemlezing van 55 schilderijen' zoals de handzame bezoekersgids me vertelt. De allermodernsten, zoals Tuymans en anderen zie je niet, maar je krijgt toch een representatief overzicht van Belgische en internationale schilderkunst van zowat 1850 tot 1970.

Antwerpen ontbreekt natuurlijk niet, met 'De schilderijenliefhebber' van Henri de Braekeleer (uit 1884), een eerder braaf genrestuk, maar er is ook een 'Aardappelrooister' van Van Gogh (1885), een werk kennelijk uit de tijd van voor zijn ontdekking van het licht in Zuid-Frankrijk. Niet de bekendste Van Gogh,  maar hij is er toch. Een soort van 'Wiedergutmachung', nadat de schilder van de Antwerpse Academie was weggestuurd, wegens niet goed genoeg (voor de smaak van die tijd dan.


Vincent van Gogh, Aardappelrooister

Misschien wat sentimenteel, maar toch vertederend en pakkend zijn de 'Twee Waalse boerenkinderen' van Léon Frédéric (1888). In 1997 werd dat schilderij gebruikt op de affiche en de catalogus van de tentoonstelling 'Het volk ten voeten uit - Naturalisme in België en Europa 1875-1915'. het makt nu dezelfde sterke indruk op mij als toen. Die Frédéric, een beetje vergeten, was de zoon van een welstellend juwelier, maar heeft in zijn werk vooral blijk gegeven van sociale bewogenheid en boeren en arbeiders en hun miserabele omstandigheden geschilderd. Met enig talent, vind ik.


Léon Frédéric, Twee Waalse boerenkinderen

Nogal wat werk van Vlaamse expressionisten hangt er: Gustaaf van de Woestijne, Gustaaf de Smet, Permeke zijn met een of meer doeken vertegenwoordigd. Van Permeke is er een 'Vissersvrouw' uit 1920; ik houd niet erg van de man: zijn werk is me te bruin, te donker, te aards, vaak te monumentaal verwrongen, maar dit vind ik toch goed: meer licht in het schilderij, en eerder realistisch is het.


Constant Permeke, Vissersvrouw

Een spoor van modern stadsleven vind je in 'De likeurdrinksters' van Gustaaf van de Woestijne (1922): na de Eerste Wereldoorlog is er plaats voor andere mensen dan boeren, vissers en arbeiders. Rijkere lui gaan op café, er liggen twee boeken op tafel, de roos symboliseert welke liefde dan ook, de jonge dames kijken  hem vragen aan, zo van 'Wat gaat hij van ons maken?'



Tot dusver is het allemaal vrij traditioneel, als men expressionisme traditioneel mag noemen tenminste. Er hangt echter ook werk waarvan we de geest beter aanvoelen, de geest die eruit spreekt is meer verwant met die van tegenwoordig. Want de periode 1850-1970 is uiteraard geen monolithisch tijdperk waarin niet naar andere paden werd gezocht. Er was nog een en ander te ontdekken.

donderdag 24 november 2011

Vorstelijk verzameld - Groeningmuseum Brugge

Het Groeningemuseum in Brugge wil al wel eens een tentoonstelling organiseren die ik de moeite van de verplaatsing waard vind: 'Van Eyck tot Dürer', 'De eeuw van Van Eyck', Memling zijn al aan de beurt geweest. Nu loopt er 'Vorstelijk verzameld', Vlaamse schilderkunst uit de vijftiende en zestiende eeuw, verzameld door de Oostenrijkse Habsburgers. Het zijn werken die sinds die tijd altijd in Wenen gehangen hebben, tegenwoordig in het 'Kunsthistorische Museum' en die nu voor het eerst weer naar Vlaanderen terugkeren.

Brugge wilde zich met deze tentoonstelling nog eens duidelijk profileren als 'bakermat van de Vlaamse primitieven', en liet op 12 oktober een bijlage bij De Standaard verschijnen, met onder andere een interview met Till-Holger Borchert, conservator van het Groeningemuseum, en uitermate onderlegd als over de 15de-eeuwse Vlaamse schilderkunst gaat. Bovendien was dat artikel fraai geïllustreerd met werken die op de tentoonstelling te zien zijn: in plaats van een kleurenfoto in de krant wil je dan de schilderijen natuurlijk wel echt zien.

En dat is de moeite, als je het mij vraagt. De tentoonstelling is thematisch geordend: je ziet portretten, genrestukken (de overvloed aan etenswaren) en landschapsschilderkunst.


Joachim Patinir: De Heilige Catharina, 1510

Die landschapsschilderkunst is in de late vijftiende eeuw en vooral in de zestiende eeuw een apart genre geworden: voordien was het landschap de achtergrond van een religieus tafereel, maar langzamerhand wordt het landschap an sich het belangrijkst. Dat kun je mooi zien op het doek van Joachim Patinir dat de mislukte terechtstelling van de Heilige Catharina voorstelt. Dat wil zeggen: aan de rechterkant zie je de miraculeuze redding van Catharina, maar het zal duidelijk zijn dat het Patinir te doen was om het landschap dat zo goed als heel het werk vult: de weinige mensen die je ziet en de geredde Catharina lijken niet zo erg belangrijk.

Die Patinir kwam eigenlijk uit het graafschap Namen, uit de plaats Bouvignes-sur-Meuse, maar is zich in Vlaanderen als schilder komen bekwamen, en mag beschouwd worden als 'Vlaamse Primitief' en als de eerste echte landschapsschilder. Hij is in 1520 in Antwerpen gestorven. Zijn verhaal doet nogal denken aan dat van Roger de la Pasture, die bekend is als Rogier van de Weyden, en die uit Doornik kwam.



Pieter Bruegel de Oude: De zelfmoord van Saul,1562

Iets gelijkaardigs zie je in 'De zelfmoord van Saul', van Pieter Bruegel. Het is echt geen groot schilderij, maar het zit vol leven, en dood in dit geval. Links zie je Koning Saul en zijn dienaar die zich op hun zwaard gestort hebben, en de reden daarvoor zie je rechts: het machtige leger van de Filistijnen dat de beslissende slag gewonnen heeft. Het doek kan een bijzonder dramatisch effect niet ontzegd worden. Volgens de bijbel zou deze Saul de eerste koning van Israël geweest zijn; zijn koningschap wordt gedateerd einde elfde eeuw v.C. Maar behalve de zelfmoord en het triomferende leger toont dit werk weer een staaltje van landschapsschilderkunst. Het landschap is zelfs zo weids dat het de mensen op de voorgrond een beetje van ondergeschikt belang maakt, zo lijkt het wel.

Als je dan echt 'landschap om het landschap' wil, moet je wachten tot in de zeventiende eeuw: dan zie je een werk van Joost de Momper de Oude, en daar speelt de mens geen rol meer in. Dan zijn we al rond 1620-1630.


Joos de Momper de Oude, Groot berglandschap, +/- 1620-1630

Enkele portretten zijn ook echt wel de moeite waarde. Eentje is van Michael Sittow, de Estse Vlaamse Primitief. Deze man is geboren in Tallinn, kwam naar Vlaanderen om de finesses van het vak echt onder de knie te krijgen - Tallinn was net als Brugge een Hanzestad - en hij heeft voor de toenmalige groten der aarde  - dat wil zeggen: van Europa - gewerkt. Van hem is een ingetogen portret van Mary Rose Tudor te zien, een zuster van Hendrik VIII. Deze schilder geeft je ook een idee van de vermaardheid van de Vlaamse Primitieven: niet alleen kwamen kunstenaars uit Doornik en Bouvinges-sur-Meuse naar Vlaanderen, maar zelfs een uit het toen zeker nog verre Estland.


Michael Sittow, Portret van Mary Rose Tudor, +/- 1514

Ten bewijze van de kwaliteit van die kunst hangt er ook een portret van de Brugse goudsmid Jan de Leeuw, gemaakt door Jan van Eyck himself. De Leeuw kijkt met vaste, zelfbewuste blik de toeschouwer vrij en vrank en recht in de ogen, hij houdt met duim en wijsvinger een ring vast, misschien als bewijs van zijn kunnen, of welstand? Arm zal hij wel niet geweest zijn: je portret laten schilderen door Van Eyck was niet voor iedereen weggelegd, hij draagt een fraai hoofddeksel, en de kraag en de mouwen van jas zijn met bont afgezet. Hij vindt zich wel iemand, deze
Jan de Leeuw, deze gegoede 'poorter' van Brugge. En dat laat hij dan ook met verve zien: een voorbeeld van bescheidenheid lijkt hij mij niet echt te zijn. Dit portret is duidelijk meer dan een pasfotootje van tegenwoordig (er zal ook veel meer tijd, moeite en vakmanschap aan besteed zijn).


Jan van Eyck: Portret van de Brugse goudsmid Jan de Leeuw, 1436

En dan hangt er nog een tweeluik van Hugo van der Goes: 'De zondeval' en 'De bewening van Christus', van omstreeks 1480. Eigenaardig schilderij is dat: Eva heeft een appel in haar linkerhand, en plukt met haar rechter al de tweede: Adam zal ook zijn deel van de schuld krijgen. Een slang zie je echter niet: die is vervangen door een vrouwelijk wezen (natuurlijk, de erfzonde is de schuld van de vrouw) maar dat wezen ziet er eerder uit als een soort van draak, compleet met staart, maar met een mensenhoofd. Dit soort verleidster had ik nooit eerder gezien, maar de kern van het verhaal en de boodschap blijft natuurlijk onveranderd.



Hugo van der Goes: De zondeval

In de vaste collectie lopen we nog even voorbij Van der Goes' 'De dood van Maria', voor het schitterende blauw en de prachtige compositie van de kleurvlakken. Ik vind het een bijzonder geslaagd werk, ik kan er niet voorbij zonder het nog eens aandachtig bekeken te hebben. Foto maken hoort er dan natuurlijk ook bij.



Hugo van der Goes: De dood van Maria (detail)

En zo hebben we gezien dat de vorsten die toen nog niet konden weten dat ze aanleiding zouden geven tot de tentoonstelling 'Vorstelijk verzameld' niet echt een slechte smaak hadden. Tenminste, dat vinden wij, of ik, er tegenwoordig van. En dat het 'Kunsthistorische Museum' in Wenen kennelijk ook de reis waard is. Maar dat is natuurlijk weer iets minder evident. Ik zou er toch eens over moeten denken.