donderdag 19 november 2015

Anselm Kiefer: Die Buchstaben

Op 29 oktober heeft de Universiteit Antwerpen aan de Duitse kunstenaar Anselm Kiefer de titel van doctor honoris causa verleend, voor algemene verdienste, zoals dat heet. Tegelijkertijd werd ook een opmerkelijk werk van de kunstenaar geïnstalleerd in het oude Raamtheater: Die Buchstaben (De Letters) heet het.

Het vult de lege zaal bij wijze van spreken volledig, het komt er prachtig tot zijn recht: je kunt er omheen lopen, het van alle kanten bekijken, het zelfs vanaf de eerste verdieping nader bestuderen, het kon niet beter tentoongesteld worden. 'Die Buchstaben' bestaat uit een oude, grote drukpers en twee zetmachines, en uit dat geheel groeien loden zonnebloemen waarvan de bloeitijd al voorbij is. De zaden zijn eruit gevallen, op de grond terecht gekomen natuurlijk, maar daar zijn ze al veranderd in loden letters. Die kunnen dan weer gebruikt worden om nieuwe woorden, teksten, boeken te drukken, zodat eigenlijk een soort van perpetuum mobile gesuggereerd wordt. En dat is een zeer treffende metafoor: ideeën worden door de boekdrukkunst verspreid, die genereren weer nieuwe ideeën, en zo verder, zonder einde, tenminste zolang onze beschaving of de mensheid bestaat.

Kiefer werkt wel meer met zonnebloemen, lees ik, maar dat uitgerekend die bloemen uit de drukpers te voorschijn komen, is weloverwogen: ze zijn groot, geel als ze bloeien, hebben een lichte, vrolijke kleur, de zon gelijk natuurlijk. Het is niet voor niets dat Van Gogh ook met zonnebloemen bezig was. Hier zijn ze van lood en eerder zwart, maar ze zijn vruchtbaar geweest: de pitten zijn letters geworden, en die zorgen voor Verlichting met een hoofdletter!


Die Buchstaben vanaf de eerste verdieping

De Verlichting kwam er pas meer dan driehonderd jaar na de uitvinding van de boekdrukkunst, maar al sinds Gutenberg werden teksten en kennis veel makkelijker en op veel grotere schaal verspreid dan voordien. 'Buchstaben' hebben een ongelofelijk belangrijke rol gespeeld in de ontwikkeling van onze beschaving, door onderwijs, opvoeding, door wat men in  het Engels met een woord aanduidt als 'education'.


Letter geworden zaden


Uitgebloeid, maar vruchtbaar geweest

In  de zaal hangen ook drie grote doeken waarop Dorische zuilen te herkennen zijn, de oudste Griekse zuilen dus. daardoor slaat Kiefer een brug naar de oorsprongen van onze beschaving, naar de Grieken die een van de eerste bruikbare alfabetten hebben ontwikkeld en waarvan we de Latijnse versie nog altijd gebruiken.


Griekse zuilen

In de toegangsruimte zie je om te beginnen een citaat van Hermann Hesse uit 'Narziss und Goldmund'. Hoewel Narziss niet veel om letters geeft, laat Hesse antwoorden dat God daarmee de wereld schreef. Wat natuurlijk doet denken aan het evangelie van Johannes dat begint met 'In den beginne was het woord'. Iets verwants lees je in het kleine bezoekersgidsje: een citaat van Kiefer zelf luidt 'Het is zoals in de kosmos. Er is altijd constructie, vernietiging en reconstructie. Alle sterren zullen ooit sterven en andere worden geboren. Zo is het altijd. Wie is daar verantwoordelijk voor? Wie veroorzaakte dat vanaf het begin?' Metafysische vragen zijn dat, en die interesseren deze kunstenaar kennelijk ook.


Hermann Hesse: 'Letters? Daar schreef God de wereld mee.'

'Die Buchstaben' is maar één kunstwerk, maar het is zo'n sterke metafoor, je kunt er zoveel vragen bij stellen, het zet je zo aan het denken dat het zonde zou zijn het werk niet gezien te hebben. Heel erg warm aan te bevelen!

vrijdag 13 november 2015

In de Fabiolazaal: Uitverkoren

In de Fabiolazaal is op dit ogenblik de laatste tentoonstelling te zien in de reeks 'De Modernen'. En het wordt echt wel de allerlaatste: de zaal, die eigendom is van de provincie, wordt verkocht. Geen schilderijen meer in de Fabiolazaal, en dat is zeer jammer, want de tentoonstellingen waren stuk voor stuk meer dan de moeite waard, en ik geloof dat ik ze allemaal gezien heb. Het Museum voor Schone Kunsten van Antwerpen zal een nieuwe stek moeten zoeken om, zolang de restauratie van het grote gebouw duurt, delen van haar grote collectie aan de goegemeente te tonen. Ik mag hopen dat de zoektocht naar een nieuw onderkomen al begonnen is, en vooral dat die niet te lang aansleept.

Deze laatste tentoonstelling heet 'Uitverkoren': een veertigtal mensen, bekende en onbekende Vlamingen, mochten uit de werken van de negentiende en twintigste eeuw hun geliefkoosd stuk kiezen en met enig commentaar tentoonstellen. Bij de veertig gelukkigen lees je namen als Bernard De Wulf, Adriaan Raemdonck, Johan Bonny en Thomas Leysen, maar net zo goed die van gewone, geïnteresseerde bezoekers zoals Paul de Roy, Cil De Vylder en Linde en Lieve Ruwet. Al die mensen hebben een zeer aantrekkelijke verzameling schilderijen en beelden samengebracht: het is een echt zeer geslaagde tentoonstelling geworden, ik was er zeer opgetogen over.

Van James Ensor, van wie het Antwerpse Museum een heel aantal werken bezit, zijn er vier doeken te bewonderen. Thomas Leysen koos voor 'Schilderend geraamte' uit 1896. Ensor heeft wel eens meer macabere maskers en gelijkaardige onderwerpen uitgebeeld, en dat is hier niet anders. Behalve van de kale schedel is van het geraamte niets te zien: een goed uitgedoste burgerman staat voor zijn ezel, kijkt meer naar de toeschouwer dan naar wat hij aan het schilderen is. Helemaal van onderen komt een masker piepen, in de linkerbenedenhoek nog een doodshoofd met een plumeau tussen zijn tanden, boven op de ezel een derde schedel,  rechts boven op een kast een vierde, weer met een plumeau. Je ziet een hoofd met een hoge hoed, en zo eentje ligt omgevallen achter de ezel: de dood is wel zeer nadrukkelijk aanwezig in dit schilderij, en het burgerlijk fatsoen ligt om. Voor de rest hangt heel het atelier vol met schilderijen van Ensor. Het is alsof Ensor het aloude adagium 'Vita brevis, ars longa' heeft willen bewijzen: hij zal wel verdwijnen, maar zijn werken blijven. Ik kan mij daarbij niet van het gevoelen ontdoen dat de schilder een lange neus heeft willen trekken naar het eindige leven, naar dood en sterfelijkheid. Het past wel in het beeld dat ik van de man heb.


James Ensor, Schilderend geraamte, 1896

Een andere opvallende Ensor is 'Val van de opstandige engelen', uit 1889. Als de kleuren erbij pasten, zou je denken dat er een geweldige storm aan de gang is, en in zekere zin is dt ook wel zo. De hemel schijnt in ieder geval in brand te staan. Een leger gewapende en godsgetrouwe engelen sluit links en rechts de verdoende engelen in: ze zijn naakt en weerloos, en reddeloos verloren. In het midden zie je er nog eentje vallen. Geweld wordt hier uitgebeeld, en met wat voor een geweld moet Ensor dit ook geschilderd hebben: de heftigheid spat gewoon van het doek. Een machtig werk is dit, dat ik van tevoren nog niet gezien had. Dat was ook een van de pluspunten van de reeks 'De Modernen': je kon er vaak iets nieuws ouds ontdekken.


James Ensor, Val van de opstandige engelen, 1889

Om in Oostende te blijven: ook Spilliaert hangt er, met 'Meisjes op een duin'. Het werk doet me nog denken aan 'De duizeling' uit 1908, maar het is lang niet zo wanhopig. Maar de meisjes staan ook op een hoogte, kijken hier uit over de zee, staan wel bij elkaar, maar hebben zeker geen oogcontact. Van de rechtse waait het haar wat weg, niet zoals de sjaal in 'De duizeling', maar verwant ermee is het wel. Beiden staan hoog en droog, de verre leegte van de zee wordt gesuggereerd, de nabije kleine afgrond net zo goed, zie ik dan. Met zijn tweeën eenzaam en van de wereld af. Een werk dat optimisme uitstraalt is het voor mij zeker niet: Spilliaert was dan ook niet de vrolijkste Frans denkbaar. Maar indruk maakt hij wel.


Léon Spilliaert, Meisjes op een duin

Voor mij drie hoogtepunt uit 'Uitverkoren', maar er waren er nog. En niet te missen tentoonstelling is het geworden, zeker weten.

woensdag 4 november 2015

Allerheiligste nazomer

Er zijn van die dagen waarvan je zou willen dat ze nooit voorbijgingen: Allerheiligen 2015 was er zo een. Niet dat er mij een zeer groot geluk is overkomen, niet dat er weer een Berlijnse of andere muur gevallen is, dat de wereldvrede uitgebroken is, neen, gewoon, of eerder ongewoon, omdat het weer zo lekker was. Dat vroeg om een tochtje naar het Vennengebied, misschien het laatste dit jaar.

En dan gaat het eerst naar de uitkijktoren aan de Klotteraard. Bij helder weer heb je er altijd mooie gezichten, het tochtje naar boven loont altijd de moeite. Ik heb er al vaak gestaan, maar deze eerste november was wel heel speciaal. Daarboven waait het wel altijd - je staat dan ook op een hoogte van 12 meter - maar ditmaal was het anders: geen zuchtje wind was er te voelen, er was niet de minste luchtverplaatsing, de blaren aan de bomen kregen een dag respijt, die hoefden vandaag niet te vallen. Letterlijk bladstil noem je dat.

Net zo het wateroppervlak beneden: roerloos, geen rimpeltje dat een golfje zou kunnen verraden, een mooi egaal ven lag er beneden, glad als een spiegel waarin de bomen aan de oever zichzelf konden monsteren, hun bladverlies konden inspecteren. Om dat laatste gaven de naaldbomen dan weer niet veel.

En licht dat ieler en tengerder werd, waziger in de verte, toch al wat stervend in deze tijd van het jaar, dat wel. Maar echt om van te genieten was de wereld, zoals hij zich gedroeg!


De Kleine Klotteraard met verschuivend blauw



Idem, tweede versie

Een klein deeltje van de Kleine Klotteraard ligt aan de andere kant van het Bels Lijntje - de vroegere spoorlijn sneed het ven meedogenloos in tweeën - en daar kun je de zon na de middag steeds volop en overvloedig in het water zien schijnen, ook wanneer ze niet meer zo hoog aan de hemel staat als in volle zomer. En de zon in 't water laten schijnen: een mens apprecieert dat!



De zon in 't water laten schijnen

Doordat de bomen al stevig dunner in het blad zitten, kun je aan de overkant van de Steenweg op Baarle-Hertog het Zwart Water net zo glad zien liggen: in de zomer is dat nauwelijks het geval. Zoals algemeen geweten: elk seizoen heeft zijn charmes.


Het Zwart Water


Waterspiegeling


Berk in herfstkleuren vanaf de uitkijktoren

De Geheulse Dijk, eventjes voorbij de Nieuwe Bossen - op Merksplas ben je dan al - is een van de fotogeniekste plaatsen van het Vennengebied: je hebt er uitgestrekte weilanden en akkers, afgeboord met de bomen die vlak achter het Zwart Water staan. Als de zon dan laag genoeg staat, krijg je uitgelengde schaduwen van een boom waarvan het bladerdak doorzichtig geworden is: hij neemt een groot deel van het weiland voor zich


Geheulse Dijk: uitgelengde schaduw

Vroeger zegden de mensen dat met Allerheiligen de chrysanten op het kerkhof afvroren. Dit jaar was dat niet het geval: goedgunstige weergoden hebben op een november alle heiligen verslagen, en bovendien allerlei natuurschoon geboden! Wat goed is voor 's mensen humeur!