dinsdag 14 november 2017

Schitterend verlangen: een paar hoogtepunten

'Schitterend verlangen' heet de tentoonstelling die je nog tot 14 januari kan bezoeken in het MAS; 'Over de emotie van diamant' luidt de ondertitel. Talrijke objecten zijn er te zien: juwelen, kronen, liturgische voorwerpen ingelegd met diamanten, schilderijen van rijke dames, je kunt je ogen er wel de kost geven.

Het eerste juweel dat mij treft, is de verlovingsring van Maria van Bourgondië: wegens mijn familienaam heeft de hertogelijke familie 'de Bourgogne' mij van in de lagere school al geïnteresseerd. Niet dat ik een verre nazaat van een of andere 'Grote Bastaard' ben, maar de naam schept een band. Die ring heeft ze in 1477 van Maximiliaan van Oostenrijk gekregen: op 19 augustus van dat jaar trouwt de twintigjarige Maria met haar achttienjarige bruidegom. Het is wel de eerste gedocumenteerde verlovingsring met diamanten, en dat zette meteen een trend. Deze ring toont frontaal een rode 'M', waarvan het linker- en rechterbeen diamanten bevatten. Een mooi en kostbaar kleinood is het alleszins, een liefdesgave, door de schittering van de steentjes, de symboliek van zijn duurzaamheid en 'eeuwigheid': 'Diamonds are forever', zoals we allemaal weten.


De verlovingsring van Maria van Bourgondië, 1477

Een prachtstuk is ongetwijfeld de diadeem van onze Koningin Elisabeth. Hij werd 'gecreëerd' door het Huis Cartier in Parijs in 1910, en in 1912 was hij al in haar bezit. Toen ze is 1965 stierf, erfde Koning Leopold III hem, na zijn dood ging hij over in de handen van Liliane Baels, zijn tweede echtgenote, en was dus haar persoonlijke eigendom. In 1987 verkocht zij hem weer aan Cartier, zonder Koning Boudewijn of Koningin Fabiola te raadplegen of op zijn minst op de hoogte te brengen. Daardoor ontstonden wrijvingen in de koninklijke familie, en volgens de geruchten was die 'not amused', om het in diplomatieke taal uit te drukken. Dat alles neemt natuurlijk niet weg dat het een schitterend sieraad is: zoveel diamanten, zulke sierlijke vormen, zoveel uren werk: je wilt niet weten hoeveel dat precieuze dingetje gekost heeft. Het was bij wijze van spreken ongeveer van ons, maar nu helaas niet meer! Sic transit gloria mundi, of toch het Belgische patrimonium.


De diadeem van Koningin Elisabeth van België, Cartier, 1910


Op een foto uit 1920 draagt Koningin Elisabeth al dat diamanten gedoe: ze doet niet haar best om sympathiek te kijken of te lijken: erg toeschietelijk of aantrekkelijk komt ze niet over. Ze had als koningin-verpleegster toch al de Eerste Wereldoorlog meegemaakt, maar de betekenis daarvan is nog niet tot haar doorgedrongen: ze laat zich portretteren als een 24-karaats Belle Epoque-figuur, en die tijd was net door de 'Groote Oorlog' tragisch afgesloten.


Koningin Elisabeth met de diadeem, foto uit 1920

Van Rubens hangt er een schilderij uit 1630-1640: 'Helena Fourment met diamanten borsthanger. En dat is puur rijkdom en status etaleren: ze draagt kostbare kleren, maar niet alleen dat. Ze heeft een lange gouden ketting met tafeldiamanten omhangen, op haar mouwen en in haar haar zitten sieraden met diamanten versierd. Met zo'n vrouw kon je onder de mensen komen, daar moet Rubens zich goed van bewust zijn geweest. Overigens lees ik dat er in hun huwelijkscontract sprake was van 'juweelen en fraeijcheden': beide partijen wisten waar ze mee bezig waren. (Een tafeldiamant is een steen met een vlak gesneden bovenkant, niet iets om speciaal aan tafel te dragen.)

De foto naast Helena Fourment  toont zo'n diamanten borsthanger die erg op die van Helena lijkt, en die uit dezelfde periode komt: hij heeft ook vele en grote tafeldiamanten. Privéjets bezaten de lui uit de zeventiende eeuw niet, maar ze kenden best heel wat andere en goede middelen om zich van hun tijdgenoten te onderscheiden: ik ken me zonder moeite indenken dat er makkelijk een competitie was van 'baas boven baas'.


Rubens, Helena Fourment met borsthanger / Gelijkend sieraad uit dezelfde tijd

Jan Fabre benadert al die luxe, schoonheid, status en opschepperij kritisch. Drie werken van hem gaan over Belgiës koloniale verleden en bezigheden in Congo. 'Skull with Diamond' uit 2013 is daar een voorbeeld van: een uiteraard niet aantrekkelijke doodskop, gemaakt met schilden van de juweelkever, heeft een grote diamant op zijn schedel. Mij lijkt dat een kloofijzer dat die schedel om het helemaal af te maken nog eens grondig moet splijten: een efficiënte metafoor voor de ondergang van de mens door zijn hang en drang naar materie en uitzonderlijke eigendommen.

Op het einde van de tentoonstelling hangt die schedel: hij brengt je weer met de voeten op de grond, en doet je beseffen dat het niet al goud of diamant moet zijn dat blinkt. En dat voor de ontginning van die bodemschatten nogal wat niet-menswaardig werk verricht moest worden. Niet door blanken natuurlijk, niet door ons.
Jan Fabre, Skull with Diamond, 2013


Wil je veel moois en schitterring, mateloze pracht en bezit gaan bekijken: naar het MAS! Je kunt je sommige dingen en toestanden niet indenken voor je ze gezien hebt. Zoals de kroon van de Russische tsaar, en nog meer van dat fraais.

vrijdag 3 november 2017

'Meesters in beeld' (Museum M) - Keizer Agustus, de Samaritaanse een tabernakelaltaar

Vermoedelijk uit Brussel komt een zeer eigenaardige houtsnijwerk: 'Het Visioen van Keizer Augustus en van Johannes de Evangelist op Patmos'. Dat Johannes zijn visioen, zijn Openbaring, op Patmos gekregen heeft, dat is bekend, maar wat komt Keizer augustus daar doen? Ze waren min of meer tijdgenoten, maar de keizer kan Johannes nooit gekend hebben, laat staan dat hij samen met Johannes op Patmos is geweest. Een beetje zoeken brengt de oplossing, en daar komt een sibille aan te pas. Volgens een middeleeuwse legende voorspelde de Sibille van Tibur de komst van Christus aan de keizer! (Wanneer in de middeleeuwen weet ik niet, wel dat Tibur het huidige stadje Tivoli is). Propaganda op zijn best is dit verhaal: als Christus zelfs aan de keizer was voorspeld, moest het wel waar zijn, werd de middeleeuwer verondersteld te denken! Augustus en Johannes worden in de rug min of meer gesteund door een vrouw een een jongeman die allebei naar de hemel wijzen: alle zegen komt van boven beelden ze uit. En tussen de twee mannen ziet het symbool van Johannes: de adelaar.

(Het beeld is in eikenhout, van rond 1500, en alweer afgeloogd)


Het Visioen van Keizer Augustus en van Johannes de Evangelist op Patmos

Een polychroom 'beeldengroepje' beeldt de ontmoeting van Christus met de Salaritaanse vrouw aan de waterput uit (Joh 4:1-42). Het is een verhaal waarin Christus blijkt geeft van zijn breeddenkendheid en verdraagzaamheid: hij is immers en Jood, zij een Samaritaanse, en die volkeren schoten niet te best met elkaar op. Hij vraagt haar water, zij is weigerachtig, hij zegt dat hij haar levend water kan geven, waardoor zij nooit meer dorst zal hebben, ze vertelt dat aan haar dorpsgenoten, ze meent dat hij de Messias zou kunnen zijn, waardoor talrijke Samaritanen ook in hem beginnen te geloven.

Stichtelijk verhaal alweer, waar Christus uitkomt als de perfecte mens die met iedereen in vrede wil leven en iedereen vrede wil geven. Ik kan me voorstellen dat die verhalen 500 jaar geleden erg bekend waren, en dat ze voor de mensen van toen een duidelijke boodschap overbrachten.

Dit beeld komt uit de Noordelijke Nederlanden, is van ca. 1520-1530, in eikenhout en polychroom. Een anonieme meester-beeldhouwer heeft dit gemaakt: de kleren van de vrouw en van Christus plooien rijkelijk en natuurlijk, de put is mooi versierd, zij giet met een forse geut haar emmertje leeg in een grotere kruik. Juweeltjes zijn veel van deze beelden: gemaakt met een vakmanschap en liefde voor het beeldhouwen die je alleen maar kan bewonderen. Zeer bijzonder vind ik het.


Christus met de Samaritaanse Vrouw aan de Bron

Uit de Zuidelijke Nederlanden (mogelijk uit Doornik, ca. 1400) komt een ivoren 'tabernakelaltaar met vleugels'. Centraal staat een 'Moeder met kind', en dat heeft een wereldbol in zijn rechterhandje, een vertrouwd symbool in de katholieke iconografie. Dat thema wordt in de deurtjes nog een paar keer herhaald, en je vindt daar ook afbeeldingen van de schenkers of opdrachtgevers. Een tabernakel is de plaats waar de hosties bewaard worden, dus denk ik dat dit voorwerp gebruikt werd door priesters die de communie moesten geven buiten de kerk, aan stervenden bijvoorbeeld, of die dat meenamen als ze op reis waren, wat bij de hogere geestelijkheid wel eens voorgekomen zal zijn: geestelijken moeten dagelijks een mis opdragen. En met die hosties kon niet gebeuren: deurtjes toe, en ze waren veilig en beschermd. Zo krijg je dus een gebruiksvoorwerp voor alle dag, maar dan kunstzinnig uitgewerkt. En het zal ook wel kostbaar geweest zijn: ivoor groeide hier in de middeleeuwen ook niet aan de bomen. Iets exclusiefs was, en niet iedere 'pape' zal zoiets niet in huis gehad hebben.


Tabernakelaltaar met vleugels, ca 1400

'Meesters in beeld' is een zeer interessante tentoonstelling: stuk voor stuk zie je meesterlijk uitgevoerde beelden, je ontdekt hier en daar verhalen die je nog niet kende, voorwerpen die je nog niet gezien had. Het helpt wel als je een en ander van de christelijke traditie kent, want in vijfhonderd jaar tijd zijn  we daar ondertussen behoorlijk vervreemd van geraakt. Maar toch: een aanrader!

woensdag 1 november 2017

'Meesters in beeld' in Museum M - Sint-Anna-ten-Drieën

Een beeld - beeldengroepje - dat op het einde van de vijftiende en het begin van de zestiende eeuw ook behoorlijk in was, is Sint-Anna-ten-Drieën: Anna, de moeder van Maria, Maria zelf en het Christuskind samen. Soms zijn ze eerder eenvoudig, een andere keer echt uitgewerkt.

In het eerste beeld zitten ze alle drie in een grote stoel, een troon lijkt het wel. Anna zit van boven: als grootmoeder van Christus lijkt zij de belangrijkste te zijn, is het grootst en krijgt de meeste aandacht. Het boek dat ze op haar rechterknie vast heeft, is het evangelie. Maria is afgebeeld als jonge vrouw, en heeft de kleine Jezus op haar schoot. Ze houdt hem een druiventros voor. En die komt meer voor in een Sint-Anna-ten-Drieën. En in het Oude Testament: toen Jozua en Kaleb na de terugkeer uit Egypte het land van Kanaän gingen verkennen, het land van hun voorouders, vonden zij er een overvloed aan vruchten. Om dat te bewijzen brachten zijn een druiventros mee terug: die was zo zwaar dat ze hem met zijn tweeën aan een stok moesten dragen. Naar dat land moesten de Israëlieten dus gaan, dat was evident. Weer in de kerk van Hoogstraten is die gebeurtenis uitgebeeld in een zittertje van het hoogkoor.


Jozua en Kaleb met de druiventros, omstreeks 1538 (Hoogstraten)

Het zal duidelijk zijn dat de druiventros bij de Sint-Anna een figuurlijke betekenis krijgt: ze stellen de vruchten van Christus' prediking en van het geloof voor. Mooi en kunstig uitgewerkt is het beeld alleszins.


Sint-Anna-ten-Drieën

Ook niet echt groot is de groep uit het Maasland, van circa 1520, in eikenhout. Hier zijn de posities iets veranderd: Anna en Maria staan allebei recht, ze zijn als het ware gelijken geworden, en Christus is hier nog een echt Kindje Jezus: in zijn rechterhandje lijkt hij een speeltje vast te hebben, een rammelaar misschien. De druiventros is er nog niet: Jezus is nog een beetje te jong. En weer ben ik getroffen door het meesterschap van de beeldhouwer: eikenhout is niet echt zacht, maar de natuurlijkheid van het beeld is verbluffend. Een groot kunstenaar was degene die dit gemaakt heeft, ongetwijfeld.


Sint-Anna-ten-Drieën, Maasland (Elsloo-groep), ca.1520

De grootste in Leuven is die van ene 'Meester Balthazar', uit Luik, van ca. 1510-1520, ook weer in eikenhout, en pas later beschilderd. Balthazar heeft geen achternaam, zodat we eigenlijk nog niets weten. De kleren wallen weer mooi, het evangelieboek is echt goed gebeeldhouwd, met ruimte tussen sommige bladen, mar de gezichten vallen me toch wat tegen: veel uitdrukking hebben ze niet, ze doen eerder romaans aan.





Meester Balthazar, Luik, 1510-1520

De druiventros is er hier weer, en de kleine Jezus wil die graag aanpakken. Samen met het boek is dit een mooi detail.


Meester Balthazar, Sint-Anna-ten-Drieën, detail

Ik heb veel moois gezien bij 'Mesters in beeld', en tezelfdertijd een aantal christelijke (katholieke) verhalen en legendes weer opgefrist. Ook al geloof ik er niet in, ik kan me voorstellen dat ze de mensen van 500 jaar geleden veel troost boden, in ondermaanse dat toen veelal echt wel een tranendal was. Dat hebben die verhalen wel: fantasie, maar eigenlijk wel mooi.

Meesters in beeld (Museum M) - Sint-Antonius

Een tentoonstelling die niet met toeters en bellen aangekondigd is, kun je op dit ogenblik bezoeken in Museum M in Leuven: 'Meesters in beeld' heet ze, en ze is zeer zeker de moeite waard. Religieuze beelden in hout zijn er te zien: heiligen, taferelen uit heiligenlevens, crucifixen, een sedes sapientiae, het is er allemaal. En niet van bekende namen, van een Claus Sluter of zo: werken van anonieme kunstenaars zie je, hooguit met een noodnaam, of beelden met de waarschijnlijke plaats van herkomst. Je kunt ook de populariteit van de heiligen vaststellen: de Heilige Catharina van Alexandrië kom je meermaals tegen, en Sint-Maarten van Tours, Sint-Anna-ten-Drieën en mogelijk de best in de markt liggende van allemaal: Sint-Antonius, de Heremiet, de Kluizenaar, Sint-Antonius Abt, en die met zijn varken. Al die namen verwijzen naar dezelfde persoon. En als je eerste officiële voornaam voluit 'Antonius' luidt, heb je hoe dan ook een band met hem. Mijn vader decreteerde dat Antonius met zijn varken mijn patroonheilige was, feestdag op 17 januari. Voor de volledigheid: de beelden op deze tentoonstelling komen allemaal uit de periode 1480-1530.

Een prachtig beeld is 'De verzoeking van de Heilige Antonius'. Voor zijn kluis,  die op een hoogte staat, wordt Antonius belaagd door vier afschuwelijke figuren: links probeert een lelijke duivel, eentje met een afgrijselijke 'smoel' en roofvogelpoten, hem zijn paternoster afhandig te maken. Rechtsboven staat een soort draak vervaarlijk met een knots te zwaaien, vlak voor dat dier staat dan weer een fantastische roofvogel angstaanjagend te krassen en te krijsen, en rechts van Antonius ligt nog een draak te dreigen. Links bekijkt een klein, normaal varkentje naar de heilige, zo met de bezorgde vraag: wat gebeurt er met mijn meester?

Prachtig dramatisch tafereel is dit, op meesterlijke wijze vorm gegeven door deze onbekende kunstenaar. Want dat hij veel meer dan een ambachtsman was, is zonder meer wel duidelijk: kijk naar het gezicht van het duiveltje, naar de manier waarop de drie monsters aan de rechterzijde in beeld zijn gebracht, het getormenteerde gezicht van Antonius. Een meesterwerk is het zonder meer! Met wat voor een precisie en geduld die man de emoties en de verschrikkingen in beeld heeft gebracht!


De Verzoeking van de Heilige Antonius

Nu wil het geval dat ik hetzelfde tafereel in de Sint-Katharinakerk in Hoogstraten al eens gezien heb, op het wandtapijt uit 1540. Kennelijk was dat een geliefkoosd thema in die tijden van godsdienstige troebelen. Ook hier  monsters en duivels: de hel was toen in ieder geval zeer nadrukkelijk aanwezig.


De Verzoeking van de Heilige Antonius (Hoogstraten)

Een totaal ander Antoniusbeeld komt uit Gelderland en stelt gewoon de Heilige Antonius de Heremiet voor. Het dateert van ca. 1480-1490, is van eikenhout, en de polychromie is 'afgeloogd': dat wil zeggen 'met loog zuiveren', met andere woorden de verf die op het beeld zat is er opzettelijk afgehaald. Maar zonder beschildering is dat beeld ook best mooi. Met liefde is er aan gewerkt: de krullen in de baard van Antonius bewijzen dat. Heel sereen lijkt hij hier: hij leest in een evangeliënboek, heeft een Tau-kruis of Antoniuskruis in zijn linkerhand, dat ongetwijfeld samen met het boek het monster krachteloos maakt, hoewel dat met zijn lelijke rechterpoot de heilige toch tracht te raken. En helemaal links onderaan , naast het monstertje, komt weer het trouwe varkentje piepen. Verder niks aan de hand: het geloof houdt de verzoeking af.


De Heilige Antonius Heremiet, Gelderland, 1480-1490

Een Antonius de Heremiet uit Leuven (mogelijk, waarschijnlijk?) is iets eenvoudiger: hij heeft gewoon een wandelstok vast, weer een evangelie, en aan zijn voeten weer het obligate varkentje. Volgens de uitleg bij het wandtapijt in Hoogstraten werd dat varken door de volgelingen van Antonius opgenomen, omdat het net als zij zijn voedsel op straat zocht. Anderen zien in het dier de door Antonius overwonnen duivel. Opmerkelijk bij dit beeld is het hoofddeksel van Antonius: dat moet in die tijd erg in de mode geweest zijn: Erasmus zie je er ook vaak mee afgebeeld. Bewonder ook de natuurlijk plooival van de kledij van de heilige: mooi gedaan alweer!


De Heilige Antonius Heremiet, Leuven (?), ca. 1490

Een rijke tentoonstelling is 'Meesters in beeld': Katharina kan nog in beeld komen, Sint-Maarten, of Sint-Anna-ten-Drieën. Of zelfs Johannes de Evangelist en Keizer Augustus, wat een eigenaardige combinatie is! Maar in het geloof kan alles.

maandag 23 oktober 2017

'Arab Cartoons' in De Warande - Abdalla Al Omari

De tentoonstelling 'Arab Cartoons' in 'De Warande' is inmiddels afgelopen, en dat is een beetje jammer: die had best wat langer dan 15 dagen mogen duren. Een van de kunstenaars die eruit sprong, is Abdalla Al Omari, geboren in 1986 in Damascus, een Syriër die ondertussen in Brussel woont, en die de auteur is van 'The Vulnerability Series'. Eerder dan cartoons die we meestal gewend zijn, gaat het hier om wat wel echte schilderijen lijken te zijn. En dat zijn ze ook, maar niet op deze tentoonstelling: hier kun je twee kopieën van zijn werk zien. Zijn 'Kwetsbaarheid Reeks' werd geveild via Christies en in Londen en Hamburg geëxposeerd, zoals je uit de teksten bij zijn werk kan leren: niet de minste dus, deze Abdalla Al Omari.

Het eerste werk toont je een 'vertrouwd' beeld: een rij vluchtelingen of ontheemden, aanschuivend voor een portie eten om enig overleven toch mogelijk te maken. Ze hebben pannen bij zich, borden, schotels, zelfs een emmer. De rij wordt geopend door twee jongens van een jaar of 12-13, een zwarte en een blanke: de rampspoed kiest geen ras. Vlak achter hen staat Obama, dan Kim Jong-un, een ventje van een jaar of zestien, iemand in de volle bloei van zijn puberteit. Eventjes verder kijkt Poetin of er nog geen schot in de rij komt, Assad staat net achter hem - voor de bescherming allicht. Eventjes verderop staat iemand in wie je Ayatollah Khamenei kunt herkennen, en mogelijk staan er nog politieke leiders van meer dan plaatselijke betekenis in deze eindeloze file. Een aantal van deze lui zijn ironisch genoeg net diegenen die de 'rijen', de kwetsbaarheid veroorzaken, die wij als bedreigend beschouwen. De omgekeerde wereld? Niet per se: zijn kunnen ook kwetsbaar zijn, het zijn ook mensen. En dat zouden ze zelf ook eens mogen bedenken.
 

The Vulnerability Series - wereldleiders

Kim Jong-un krijgt een portret ten voeten uit: dat verdient de 'Briljante Kameraad' of de 'Geweldige Leider' zeker wel. Alleen ziet hij er bij Al Omari niet echt zo uit: hij lijkt nog jonger nu (13 jaar?), hij kijkt een beetje betrapt met zijn  gevaarlijk speelgoed dat hij achter zijn rug tracht te verbergen, tezelfdertijd beteuterd en sip omdat hij zijn speeltje niet mag of kan of durft te gebruiken. Je zou medelijden met hem krijgen: een pyjamabroek draagt hij, met een pijp half opgerold, en dan een groene sweater die er eigenlijk niet bij past. Hij schijnt net opgestaan te zijn, en vrolijk begint zijn dag niet, dat is duidelijk. Meewarig, deerniswekkend kijkt hij de wereld in. 'Het komt over een paar jaar nog wel goed met je', ben ik geneigd te denken. Maar hij blijft gevaarlijk: zo'n pubertje met dergelijk speelgoed tegenover een andere ongeleide puber. Gezellig is het allemaal niet!
 

The Vulnerability Series - Kim Jong-un

Meer dan cartoons zijn deze twee werken: je kunt er wel eens mee lachen, eerder grim- dan glimlachen, meesmuilen. De wereld kan nog wel wat verbetering verdragen, voel je dan.

p.s.: Abdalla Al Omari kreeg onlangs asiel in België? Momenteel leeft en werkt hij in Brussel.

donderdag 19 oktober 2017

Kempenatlas: gevechten bij het Kasteel van Hoogstraten


Een interessante tentoonstelling over onze streek loopt op dit ogenblik in 'De Warande': 'Kempenatlas heet hij, en hij toont verleden en heden van de Kempen met foto's van vroeger en nu, laat met kaarten de economische en andere ontwikkelingen zien: boeiend bekijks genoeg.

Wat mij echter het meest trof, was een ets over Hoogstraten die ik nog nooit gezien had; en ik ben een toegewijde liefhebber van 'het stadje met smaak' en wat ermee te maken heeft. De ets toont het kasteel van Hoogstraten en de omgeving, met hier en daar zelfs soldaten. Gelukkig staat boven aan de rand een tekst die duidelijk maakt waar het in feite over gaat. Die tekst is een hele mondvol; hij luidt:

'Warachtige afbeeldinge van het sterck ende geweldig Casteel van Hoogstraeten, met de gelegentheyt vande omliggende plaetsen ende hoe de nieuwe Bondgenooten daerinne belegert sijn worden // vanden Hooggeboren ende Machtigen Vorst den Aertshertoge Alberto; ende vanden Grootdadigen Vorst Mauritio sijn ontset worden den 10 Augusti 1603.

 'Aertshertoge Alberto' is natuurlijk Aartshertog Albrecht, bij ons samen met zijn vrouw Isabella bekend voor het Twaalfjarig Bestand. 'Vorst Mauritio' is Prins Maurits van Nassau (1567-1625), een zoon van Willem van Oranje, de Stichter des Vaderlands, maar niet het mijne. De nieuwe bondgenoten zijn muitende Spaanse soldaten die zich in het kasteel verschanst hebben. Prins Maurits van Nassau ontzet die dus, kennelijk met de bedoeling ze bij zijn eigen troepenmacht in te lijven: we zijn in de Tachtigjarige Oorlog, en daarin is op dat ogenblik nog niets beslist, verre van zelfs. Overigens heeft de eerder kleine versterking van Maurits troepen de afloop van de oorlog niet bespoedigd: die zou pas in 1648 aflopen, met de 'Vrede van Münster', ook wel de 'Vrede van Westfalen' genoemd.

Het kasteel staat in het midden van de ets, dat is duidelijk. Aan de rechterkant zie je de oprukkende troepen van de prins, in de rechterbenedenhoek zijn schermutselingen met de vijand aan de gang:  die vijand zijn de soldaten van Albrecht, wiens kamp zich helemaal links bevindt.

Vanaf het kasteel vertrekt een weg met bomen naar het westen, naar de linkerkant van de ets: dat is wat nu de Lindendreef heet. En echt op de rand staat de Sint-Katharinakerk, die toen nog maar zo'n zeventig jaar oud was. Merkwaardig is wel dat de toren niet zo hoog uitvalt als hij in werkelijkheid is: hier kloppen de verhoudingen niet helemaal.



Warachtige afbeeldinge van het ... Casteel van Hoogstraeten

En zo krijg je geheel onverwacht een stukje getekend verslag van een oorlog van meer dan vierhonderd jaar geleden, een oorlog die bepalend zou zijn voor de rest van de geschiedenis van de Nederlanden: de scheiding van die landen wordt inderdaad definitief in 1648. En vanaf dan kun je spreken van de Noordelijke en Zuidelijke Nederlanden. Tegenwoordig zou je een foto onder ogen krijgen, maar zover waren we toen nog niet. Nu wel: fotografie is een kunst geworden, en oorlogsvoering veel en veel wreder en rücksichtsloser dan ooit voordien. We gaan er inderdaad op vooruit!

zaterdag 23 september 2017

Hoogstraten: Brokaat en fluweel - de hoge adel

Het grootste deel van 'Brokaat, en fluweel' is gewijd aan de kledij van de zeer hoge adel, en daartoe hoorden Antoon de Lalaing en Elisabeth van Culemborg zonder enige twijfel. In de 'Historie van Hoogstraten' (Leslie Brosens en Piet van Deun, 2010) lees ik dat graaf verre van de allerminste was, om het met een onderdrijving te zeggen. Keizer Karel V stelde hem in 1522 aan als stadhouder van Holland, Zeeland en West-Friesland, hij werd benoemd tot hoofd van de Privé Raad van Margaretha van Oostenrijk, en hij zetelde in de Privé Raad van Keizer Karel: dat is niet niets. Als ik een slecht karakter had, zou ik zeggen dat Antoon in zijn tijd belangrijker was dan iemand als Arnold van Aperen enkele jaren geleden. Als ik een slecht karakter had, zeg ik er wel bij.

Zijn positie uitte zich natuurlijk ook vestimentair. Waar Van Aperen tevreden kon zijn met een al dan niet duur maatpak, een al dan niet wit hemd en een stropdas of net geen, stond de graaf voor grotere problemen: hij moest met zijn kleren laten zien dat hij de man was, naar het aloude adagium, 'de kleren maken de man'. En dat nam hij ook ter harte.

De jonge dame die ons, kerkwachters, de rondleiding met veel expertise gaf, vertelde ons dat het in de 16de--eeuw voor mannen de bedoeling was dat ze hun viriliteit zouden doen uitkomen, terwijl de vrouwen daarentegen hun vormen zoveel mogelijk trachtten te verbergen. Dat blijkt uit de twee afbeeldingen hieronder: breed in de schouders zijn de heren, een kraag tot net onder de kin dragen ze, een zogenaamde stierennek, net daaronder een wambuis (je komt nog eens oude woorden tegen!) en een pofbroek met daarin een 'braguette: die zit waar wat wij thuis in de volkstaal een 'fluitjesbroek' noemden, in Algemeen Nederlands een 'gulp'. Die braguette, of schaambuidel, diende er vooral toe des edelmans klokkenspel en de grootte ervan te suggereren. Van het Groenewouds 'Ik wil de grootste hebben' was vijf eeuwen geleden al een fervent nagestreefd ideaal. Soms ware die braguettes zo ruim dat ze tezelfdertijd ook dienst konden doen als portemonnee.

Beide edelmannen dragen ook een tabbaard: nog zo'n oud woord, dat je kunt tegenkomen in een sinterklaasliedje. Het gaat om een mantel die meestal tot aan de knieën reikt, soms tot op de grond, met twee openingen om de armen door te stekken. De tabbaards die ze om hebben zijn vervaardigd van hermelijn: de zwarte streepjes die je erop ziet zijn de staartjes van de hermelijnen. Je kunt als het ware tellen hoeveel diertjes voor die mantels gestorven zijn: heel veel in ieder geval. En dan te weten dat zo'n tabbaard bij de hoge adel niet zo'n uitzonderlijk kledingstuk was. Jagers zullen ook wel hun handen vol gehad hebben! Net zoals de kleermakers overigens: maar het uurloon kostte niets, en vakbonden waren er niet. Nu zou je zeggen: dat is luxe ten koste van de kleine man, maar toentertijd dacht men zo nog niet.


Jan van Luxemburg en Antoon de Lalaing, de twee echtgenoten van Elisabeth van Culemborg (tekening van Nicolaeus de Kemp, ca. 1590-1593)

De gravin moet met haar even weelderige kledij niet onderdoen voor haar mannelijke tegenhangers. Heel veel hermelijn zie je weer: de mouwen, de split van haar kleed, haar mantel, het kon kennelijk niet op. De vierkante halsuitsnijding is typisch voor de mode van die tijd: als vrouw moest zij vooral het zeer mooie bijverschijnsel van haar man zijn, en haar sekse niet te veel doen opvallen. Daarom een beetje kuis ook: vrouwelijk vormen zijn in en onder haar kleding goed verstopt, borsten kun je alleen maar vermoeden.


Elisabeth van Culemborg (tekening van De Kemp, ca. 1590-1593)

Dit is eigenlijk de 'haute couture' van die tijd. Ik heb dan ook gevraagd of er van die meester-kleermakers of -ontwerpers namen bekend zouden zijn, of zij een status hadden vergelijkbaar met die van een Dior, Lagerfeld of Saint-Laurent. Dat is dus niet zo: zij waren ambachtslui, meer niet. Ik heb dan maar besloten dat ze allemaal 'Snijders' geheten moeten hebben, en voor de tabbaards misschien 'De Pelsmaecker'.

De drie mensen van hierboven worden nog eens afgebeeld in een 'Memorietafel van het Elisabethweeshuis ' in Culemborg: iets gewoner, maar echt nederig is het nog altijd niet. De heren dragen allebei een ketting van het Gulden Vlies, en haar ketting zal ook niet van klatergoud zijn. Jan en Antoon hebben een roodbruine tabbaard met overmouwen in goudbrokaat. Zij heeft weer dat witte onderhemd, daarboven een lijfje met vierkante halsuitsnijding - haar borsten worden als het ware platgedrukt, dat ook weer - haar mouwen zijn weer van hermelijn. Zeer luxueus is het allemaal: zelfs als ze zich 'eenvoudig' voordoen, blijft het heel exclusief; De betere kleermaker mocht het maken, en voor de andere gewone mannen en vrouwen gold: 'Daar mag je alleen maar naar kijken, maar aankomen niet!'

De afstand tussen de heel hoge adel en de derde stand moet zeer groot geweest zijn: echt twee aparte werelden waren dat. Toch: na haar overlijden werden uit haar erfenis twee weeshuizen gesticht: een in Hoogstraten en een in Culemborg. Helemaal wereldvreemd kan ze dan ook niet geweest zijn. Een bovendien: ons komt het niet toe over mensen van 500 jaar geleden te oordelen met de normen van vandaag. Wie weet hoe oordelen ze over 500 jaar over ons. Zoals Spinoza zei:'Caute!', 'wees voorzichtig'


Elisabeth van Culemborg met haar beide echtgenoten, links Jan van Luxemburg, rechts Antoon de Lalaing

In de grote ruimte van het museum hangen allerlei stoffen die voor de toplaag gebruikt werden: leuk om de kwaliteit daarvan eens te voelen. 'Krot en companie' is nog iets anders, stel je dan vast. Ze wisten wat het goede leven was, die leden van de hoge adel van vroeger, dat zeker!


Bont


Fluweel


De stoffen voor de allerrijksten: bont, fluweel, katoen, linnen, goudbrokaat, zilverbrokaat


We hebben een zeer interessante rondleiding meegemaakt, het was alles behalve verloren tijd. Verleden tijd, dat wel, maar het is boeiend daar op deze manier kennis mee te maken. Gaan kijken, zou ik zeggen.

vrijdag 22 september 2017

Hoogstraten: Brokaat en Fluweel - liturgische gewaden

In het Stedelijk Museum van Hoogstraten loopt op dit ogenblik de tentoonstelling 'Brokaat en fluweel': de mode van de hoge adel uit de zestiende eeuw wordt er belicht. In twee kleinere kamertjes vind je ook liturgische gewaden uit dezelfde tijd. Zeer erg het bekijken waard is een koorkap: in het Latijn heet zo kledingstuk 'pluviale', wat regenmantel betekent, en dat is exact het gebruik ervan door de Romeinen. Blijkt dat veel van de liturgische gewaden hun oorsprong vinden in de Romeinse oudheid: dat wist ik niet, je leert nog eens iets bij. Deze koorkap is geproduceerd in de zestiende eeuw, speciaal voor de grafkerk van Antoon en Elisabeth: het grafelijke paar schonk haar de nodige kledij.

Zo'n pluviale had natuurlijk een kap: een regenmantel heeft weinig zin als je hoofd nog nat wordt, moeten de Romeinen gedacht hebben. Die kap is in dit liturgische gewaad verdwenen - in kerken behoort het niet binnen te regenen - maar er is nog wel iets van overgebleven: de verdwenen kap is een 'schild' geworden, dat je van boven op de rug vindt. En zo'n schild vraagt natuurlijk om verfraaiing: in dit geval is er 'Het Laatste Avondmaal' op geborduurd.

Er is ook een 'dalmatiek' te zien: dat is een gewaad met wijde mouwen, gedragen door de diaken die de priester of de bisschop tijdens de mis assisteert.


Het 'schild' met 'Het Laatste Avondmaal

Als je zo'n koorkap voor je lichaam sluit, krijg je natuurlijk twee panden waarop wel allerlei fraais en stichtends aangebracht kan worden. En dat zijn hier scènes uit het lijdensverhaal van Christus: de kunstenaar is begonnen met 'Het laatste avondmaal', en hij volgt dan gewoon de bekende chronologie. Je moet soms wel goed kijken om een tafereel thuis te kunnen wijzen, maar een bezoekersgids zet je op de goede weg. (Uit die bezoekersgids komt overigens meer van mijn informatie.)


De voetwassing


Het verraad van Judas


De doodsstrijd van Christus, waarbij de apostelen in de Hof van Olijven liggen te slapen


De veroordeling door Pilatus, die zijn handen in onschuld wast


Christus met de doornenkroon

Nog uit de 16de-eeuw is een kazuifel: een mouwloos bovenkleed is dat. Volgens de legende zou het zijdeborduurwerk door Gravin Elisabeth zelf gemaakt zijn. Legende en overlevering vertellen niet altijd de waarheid, maar, zoals de Italianen zeggen: 'Si non è vero, è ben' trovato'. De voorzijde van dit gewaad ziet er niet zo erg goed uit, en dat komt door grove restauraties. Maar met enige goede wil kun je op de foto toch de verschijning van Christus aan Maria Magdalena zien (boven), en het bezoek van Elisabeth aan Maria (onder). Dat had je in die tijden: geloofswaarheden werden op allerlei manier zichtbaar gemaakt. Maar ik vrees dat de kerkgangers van toen daar maar heel weinig van zagen: de priester bevond zich bij het hoogaltaar, redelijk ver van het 'publiek' in de kerk.


De kazuifel: Christus en Maria Magdalena; Maria en Elisabeth

De rugzijde ziet er veel beter uit: in het midden van het kruis ontmoet Jezus de ongelovige Thomas, op de linkerkruisarm zie je aan de rechterzijde een 'Jakob en de engel', aan de linkerkant een 'Engel met een man in wapenuitrusting'


De kazuifel: Christus en de ongelovige Thomas

De versieringen van deze liturgische gewaden vind ik zeer interessant, maar het bijzondere is voor mij dat het originele 16de-eeuwse kledingstukken zijn: vijfhonderd jaar geschiedenis hebben die doorstaan. De beeldenstorm is daar bij, de Eerste en Tweede Wereldoorlog, de ontploffing en vernietiging van de kerk zelf, en wat er in de tussentijd nog gebeurd mag zijn: dat is toch opmerkelijk, zou ik zeggen! Daarom: het nauwkeurig bekijken zeker waard!

woensdag 20 september 2017

Hoogstraten in groenten en bloemen 2017

'Hoogstraten in groenten en bloemen' is tijdens het derde weekend van september de traditionele afsluiter van het zomerseizoen: heel het 'stadje met smaak' loopt dan te hoop op de Vrijheid, inwoners van de deelgemeenten en andere plaatsen zijn er ook. Het is een drukte van belang en je kunt er heel wat florale creaties zien die de moeite waard zijn. Om welke reden weet ik niet meer, maar vorig jaar kon ik niet, wat ik dit jaar dan weer goedgemaakt heb.

In de Sint-Katharinakerk staat meteen een indrukwekkende creatie van Tom de Houwer: 'Grenzeloos verbonden' heet ze. Dit werk symboliseert de samenhorigheid van de zes deelgemeenten van Hoogstraten, maar echte Hoogstratenaren zeggen dat een en ander niet klopt: Meersel Dreef is geen aparte deelgemeente houden zij de goegemeente voor, dat hoort gewoon bij Meerle. Het is wel een aparte woonkern, en met enige goede wil heb je er zo toch zes.

Ik zie er echter totaal iets anders in: de 'zielen' zoals ze in het programmablaadje genoemd worden, lijken mij eerder spookachtige wezens, ze lijken me uit de onderwereld weer bovengronds gekomen te zijn. Aan hun voeten groeien chrysanten, de lege mantels zijn onderaan met dezelfde bloemen beschilderd: het geheel doet mij aan de dood denken, waarin de zes ook verbonden zijn. En het water waarop ze neerkijken, herinnert me aan de titel van een roman van Frederik van Eeden: 'Van de koele meren des doods'. Overigens kan 'grenzeloos' in dit geval ook betekenen 'tot over de dood'. Dat is het leuke van zo'n creatie: de schepper geeft er wel een betekenis aan, wat de toeschouwer niet belet er zijn eigen ideeën en interpretatie op los te laten.


Tom de Houwer, Grenzeloos verbonden

Een creatie van Tania Huyghe draagt ook de naam 'Grenzeloos': in een grote groene cirkel zit een kleine bloemencirkel, en daarin weer een kleiner 'doorkijkgat' waarin je blik bij wijze van spreken gezogen wordt, en kijken kun je natuurlijk grenzeloos.


Tania Huyghe, Grenzeloos

Zeer mooi van dezelfde florale kunstenares is 'Hummingbird', wat kolibrie betekent. Gelukkig kunnen we onze toevlucht nemen tot het Engels om titels te bedenken: in het Nederlands zou je ze veel te vlug verstaan, wat de bedoeling natuurlijk niet kan zijn. Maar dat terzijde. Dit werk moet de vlucht van de kolibrie symboliseren, en inderdaad, het suggereert en straalt een en al beweging uit. Mij doet het weer aan andere vogels denken: aan de bewegingen van een zwerm spreeuwen die allerlei onverwachte luchtballetten opvoeren en toch zwerm blijven. Ik zei het al: vanuit je eigen referentiekader kun je andere zaken zien dan die de maker bedoeld heeft. Maar prachtig vind ik het wel.




Tania Huyghe, Hummingbird

De derde kunstenaar is Jan de Ridder die een 'Kippenleger' presenteert. Je ziet savooien, chrysanten en hier en daar een roos. De haan, de generaal, is de grootste van allemaal, zoals het hoort: hij heeft de dikste kool, de dikste kop. In verspreide slagorde lopen de kippen: tactiek lijkt afwezig, een beetje chaos maakt dat dan weer goed. Een grapjas, die Jan de Ridder!


Jan de Ridder, Kippenleger

Wat niet zo groot, maar erg opvallend is: Groen geborgen' van Tom de Houwer. Wat wel een vulkaanmond kan suggereren is bekleed met witte bloempjes, het frisgroen van de isianthus 'Rosanne green' (dat heb ik uit het gidsje) en groene bloemkool. Bij wijze van spreken zou je nog verwachten dat 'Groen!' uit zal barsten. Het zal wellicht iets rustiger blijven.



Tom de Houwer, Groen geborgen

En zo weet ik weer: 'Hoogstraten in groenten en bloemen' is altijd de moeite. Het duurt maar drie dagen, je kunt er dus maar kort van genieten. Doen als je kunt.

dinsdag 19 september 2017

Hoogstraten: de overspelige vrouw

De titel van deze tekst verwijst niet echt naar een Hoogstraatse die een scheve schaats zou gereden hebben - dat doen de dames daar ongetwijfeld niet - maar naar een beeldhouwwerk in het klein gestoelte, waarvan nog een deel te vinden is in de noorderkruisbeuk. Van de Sint-Katharinakerk natuurlijk. Het gestoelte in het hoogkoor, waar ik het al meermaals over gehad heb, dateert van omstreeks 1538, het klein gestoelte komt nog uit de 15de eeuw, bijgevolg uit de oude kerk. Het wordt vaak achteloos voorbijgelopen, terwijl het ook wel de moeite is, maar veel kleiner dan het 'nieuwe'. Toch vind je er in de zitterjes ook wel humor, en boodschappen in andere delen.

De kant die de zitbanken afsluit - 'zijwang' heet dat - heeft een levendig tafereel, maar je moet wel weten wat de onbekende kunstenaar uitgebeeld heeft. Vijf mannen staan achter een goed geklede vrouw, die ze naar Christus gebracht hebben, opdat die haar zou veroordelen. Van die Christus is overigens het gezicht in de loop der tijden verdwenen, wat echt wel jammer is: het zou de moeite zijn ook zijn uitdrukking te kunnen zien, quod non.

Op zichzelf is dit een mooi beeldhouwwerk: de plooienval van de klederen is zeer natuurlijk, de jas van de man links kan niet dicht omdat hij te dik van buik is, de man onmiddellijk rechts van de gevallen vrouw kijkt haar verwijtend en bestraffend aan, en met zijn vijven voelen ze zich natuurlijk behoorlijk superieur aan dat vrouwmens dat zich in hun ogen zeer misdragen heeft. Zijzelf behoort tot dezelfde stand als de heren: ze is even goed gekleed, het is een mooie vrouw met wespentaille en geprononceerde borsten. Iemand anders dan haar echtgenoot zal haar ook wel een lekker stuk gevonden hebben. Het werkje is zeer te appreciëren, als je het mij vraagt.

Die mannen zijn natuurlijk de Farizeeërs, de zedenpolitie van die tijd. Maar Christus maakt zich niet druk: eerst tekent hij wat op de grond, en dan zegt hij: 'Wie van jullie zonder zonde is, laat die als eerste een steen naar haar werpen.' Dat doet echt niemand: ze zijn eerder schijnheilig dan echt onberispelijk, en vallen zo door de mand, en voor de vrouw is de boodschap: 'Ga naar huis, en zondig vanaf nu niet meer'. (Joh 8 : 1-11) No big deal, zal Jezus gedacht hebben, en verder iets over splinters, balken en ogen. Enige wijsheid kan hem niet ontzegd worden.


Christus en de overspelige vrouw

Dit thema was ook zeer geliefd in de schilderkunst van die en latere tijden. daarom: een ets van Pieter Breughel de Oude. Christus schrijft 'Die sonder sonde is', en de titel van de ets luidt in het Latijn: 'Qui sine peccatum est vestrum, primus in illiam lapidem mittat'. Zodat de geleerden het ook konden begrijpen.


zaterdag 2 september 2017

Lieve Flour: Turnhoutse huizen in 'De Wending'

In woon- en zorgcentrum 'De wending' is Lieve Flour bezig aan een zeer boeiend schilderwerk: 'Huizen in de kijker' heet het, maar ik had het voor mezelf al 'Turnhoutse huizen' genoemd. Heel veel uitleg erover staat in Binkenpost nummer 41, september/oktober 2017, en dat ga ik hier natuurlijk niet overschrijven. Lieve heeft 86 woningen geselecteerd, gewone, onbekende, mooie, minder mooie, van alles wat je in de straten van deze stad tegen kunt komen: een niet-geïdealiseerde staalkaart van Turnhoutse voorgevels, zeg maar. Zo'n twee derde is al af, maar Lieve is nog wel een tijd aan het werk.

Als je de muurschildering, want dat is het ook, gaat bekijken, denk je meteen: 'Wat een zoekplaatje!', wat verkeerd is, want het gaat hier om een heel grote zoekplaat: je herkent natuurlijk veel huizen, maar waar staan die dan weer? Je kunt het schilderij in wording ontdekken als Lieve aan het werk is, en dan legt ze je wel een en ander uit: een gediplomeerde stadsgids wordt ze dan ook nog!

Een zeer herkenbaar huisje is er eentje van op het einde van de Patersstraat,  bijna recht tegenover de fotozaak van François Peeters. Een oud, smal gebouwtje is het bovendien: vaak heb ik er een oud, mager en ook al smal mannetje in de deur zien staan, maar die is intussen overleden. Ook al zo'n Turnhoutse gewoonte: als je je in knopen verveelde, kon je nog altijd zeggen ' 'k ga is in de deur staan', om voorbijgangers en het bedrijvige stadsleven te observeren. Nu woont er een jong paar, en dat heeft volgens Lieve het huis heel mooi gerestaureerd. 't Zou inderdaad jammer zijn als dat pandje verloren ging.
Realistisch, minutieus, tot in het detail correct geschilderd is het: let eens op de ramen, de gordijnen, de weerspiegeling in het glas. Puik werk!


Smal huisje, eind Patersstraat

Het volgende dacht ik in de Lindekensstraat te situeren, maar het staat op het Akkerpad: in correct Turnhouts 'Den Ekkerpad'! Ook wel eigenaardig dat een straat vlak in het centrum die naam heeft: deze stad was vroeger echt wel een dorp. Naar verluidt nu niet meer. Weer zo'n mooi schilderijtje levert Lieve af, de orde straalt er van af: de pannen mooi in het gelid, evenwicht en symmetrie in het huis zelf, best ook wat groen aanwezig. Het mooie van heel de schildering is dat het de huizen uit hun context licht, ze komen apart te staan, ze worden als het ware individuen, en dan kun je pas zien hoe geslaagd ze zijn: je kijkt met andere ogen naar je stad omdat dat het gewone ongewoon is geworden.


Oep den ekkerpad

Van de ene akker naar de andere: we zijn nu op de Graatakker. Daar staat een handelshuis: vroeger werden daar schoolbenodigdheden en - boeken verkocht, tegenwoordig lijkt het een kapperszaak te zijn. Maar de etalage is zo prachtig: pure Jugendstil, en daar is Turnhout niet zo rijk aan. Op een schilderij valt dat op, kun je het bestuderen, als je er voorbijwandelt, loop je gewoon achteloos verder.


Op de Graatakker

Laten we naar de Steenweg op Oosthoven lopen: daar staat wat je een monument kunt noemen, de Goormolen. Een paar jaar geleden heb ik ergens gelezen dat de kap en de wieken weer op de molen gezet zouden worden, maar ik heb daar later niets meer over gehoord: daar zou ik graag wel eens het fijne van willen weten. Men zou hopen dat dit niet exemplarisch is voor de monumentenzorg in onze stad. Gelukkig is de Oranjemolen wel gerestaureerd, maar dat is met privégelden gebeurd.


De Goormolen

De Kroonstraat dan: daar heb  ik jaren zelf gewoond, dat is pure jeugdherinnering. Een klein huisje is dit, een huisje voor de gepensioneerden, met een luifel boven de slaapkamer en een bank ervoor: daar konden de oude mensen dan op gaan zitten en in het zonnetje van hun levensavond genieten, dat was alleszins het idee dat erachter zat. Alle van die nieuwbouwwijken hadden overigens dergelijke woningen voor gepensioneerden: er stonden er gewoonlijk een tiental samen voor heel de wijk.


Huisje voor gepensioneerden, Kroonstraat

Niet-geïdealiseerd zei ik: een duidelijk voorbeeld daarvan is een huis waarvoor de architect nauwelijks zijn verbeelding heeft aangesproken, maar dan helpt de tand des tijds. De verf van de garagepoort bevindt zich in prima staat van afbladdering, en dat vindt Lieve leuk: dan kan ze zich eens uitleven! En dan wordt het lelijke mooi! Het rolluik heeft helemaal geen verf meer, wel een poging tot graffitikunst: een heks op een bezem lijkt voorbij te vliegen. Let ook weer eens op de weerspiegeling in het raam: ik zou zeggen dat de nok van het huis ertegenover goed te zien is, en daarboven de blauwe lucht. Liefde voor het detail alom: je moet niet vragen hoeveel tijd en geduld daarin gegaan zijn.


Afbladdering op zijn mooist

Een contrast nog uit de Duinenstraat: het huis ziet er best goed uit, maar de garagepoort lijkt van onderen weggerot te zijn, en het linkerdeel van de poort ziet er niet uit. Zo kom je van afbladdering tot verloedering.


Duinenstraat

Zeer herkenbaar is een huis in neo-renaissancestijl op de Merodelei. In mijn lagereschooltijd liep ik daarlangs naar school, en ik vond het toen al een merkwaardig huis, wat niet moeilijk was: het was, samen met een dito huis iets verderop, enig in zijn soort.


De Merodelei: neorenaissance

Ten bijna slotte: een echt groot huis in de Otterstraat, op de hoek met de Beekstraat. Dat is een gebouw waar ik dagelijks langskom, maar ik heb door dit schilderij pas gezien hoe harmonisch en evenwichtig het is. De ramen van de gelijkvloerse verdieping staan iets hoger, je let daar dan niet op, en al zeker niet op die van de eerste verdieping, maar het is zonder meer een indrukwekkend gebouw. Aan de rechterkant hangt een Mariabeeld: daar zal ik de volgende keer ook eens naar kijken. Merk ook op met welk geduld en liefde voor detail de gordijnen op de gelijkvloerse verdieping geschilderd zijn, en hoe het licht weerkaatst in het twee raam van links. Je hoort Lieve bijna denken: 'Mon travail sera parfait, ou ne sera pas!'


Hoek Otterstraat-Beekstraat

Deze muurschildering hoort echt in 'De wending' thuis: de mensen die daar wonen, horen niet meer tot de jongste generaties, ze kennen Turnhout goed want ze hebben er heel hun leven gewoond, en zonder in weer en wind naar buiten te gaan kunnen ze de stad op een andere manier ontdekken, aan de beelden herinneringen verbinden, associaties maken, erover praten met hun medebewoners, en zo verbindt het ook de bewoners met elkaar. Prachtig idee en project is het! De bedoeling achter het werk heb ik in feite in deze tekst geïllustreerd: het werkt dus, dit 'Huizen kijken'.

Zeker ook niet te veronachtzamen is het fantastische werk dat Lieve Flour hier levert: ik vind het een krachttoer van zeer hoge kwaliteit, de tweede, na haar substantiële medewerking aan Panorama De Vries! Een beetje fatsoenlijke plaats heeft tegenwoordig een stadsdichter: wat let de vroede vaderen olm haar tot stadsschilder voor het leven te benoemen? Ze heeft het dubbel en dik verdiend! Proficiat dus, Lieve!

Heel leuk is ook dat ze op bescheiden, welhaast anonieme wijze haar handtekening op de schildering heeft gezet, met bakfiets en al. Wat mij betreft: haar naam mag er ook in grote letters op staan. Allemaal gaan kijken, zou ik zeggen: dit werk kan en moet je beleven!


Lieve Flours handtekening