vrijdag 26 augustus 2022

Wortel Kolonie: de droogte

Laten we het nog eens over Wortel Kolonie hebben: daar is altijd wel iets nieuws te zien, hoe klein of hoe onbeduidend ook. Als je aan de Klapekster vertrekt en in de lange dreef naar het noorden rijdt, dan kom je aan de Grensdreef, de grens met Nederland wordt bedoeld. Rechts afslaan, en dat nog een keer of vier brengt je aan Bootjesven (dat ven wordt zonder lidwoord gebruikt, eigenaardig). Maar ik wilde eens links afslaan, en die kant ook verkennen.

Ik was pas vertrokken aan de Klapekster of ik zie op een tronk van een Amerikaanse eik iets wat op een best uitgegroeide zwam gelijkt: foto genomen en nadien proberen te determineren, wat niet altijd even makkelijk is. Het blijkt te gaan om 'eikhaas', een zwam die ook genomen kan worden voor de 'reuzenzwam', maar die is nog groter en ook bruiner. Eikhaas dus: nooit van gehoord. Een eigenaardig woord vind ik het ook, niet dat deel 'eik', dat spreekt vanzelf, maar wat 'haas' erbij komt doen, is me een raadsel. Volgens Wikipedia komt de soort in Nederland sporadisch voor in de zomer en in de herfst: ik heb dus een grensgeval ontdekt! Hij werd in de Chinese traditionele geneeskunde gebruikt, en in Azië, vooral in Japan wordt hij gegeten: hij wordt er zelfs voor gekweekt. Wat ik in Wortel zie, is een best indrukwekkend organisme: ik heb al kleinere zwammen gezien.

Eikhaas

Dat die eikhaas daar groeit heeft niet met de huidige droogte te maken, de zomer is voor hem ook goed. Het gebrek aan regen veroorzaakt wel veel vroegtijdige bladval, wat je al kon lezen en horen in de pers. En hier liggen de bewijzen in overtal: blaren van de Amerikaanse eik in overvloed en veel te vroeg. 

Amerikaanse eikenblaren à volonté

Paddenstoelen groeien niet alleen op dode bomen of wat er van rest, op nog levende exemplaren willen ze ook best wassen: witte schimmel heet dat dan soms.

Witte schimmel

Het pad naar links dat ik ingeslagen ben, is niet zo goed berijdbaar: aan de sporen te zien is het een echt en heus ruiterpad, en op losse ondergrond laat dat een soort van kuiltjes achter waarop een scootmobiel liever niet rijdt, de mijne toch niet. Ik sla rechtsaf, een bospad in, en na een tijdje kom ik aan een weiland, en aan de overkant daarvan zie ik het oude vertrouwde vaderland liggen: zonder er me van bewust te zijn heb ik een uitstap in het buitenland gemaakt, zomaar gratis.

En daar zie ik iets dat ik in België nog nooit tegengekomen ben: 'Nieuwe banken en insectenhotel' kondigt de titel van het bord aan. En dan volgt de uitleg: 

'Deze joekels van beuken komen uit de laan van Staatsbosbeheer in Breda. Ze kunnen hier mooi dienen als bank. De planken die vrij kwamen hebben we rechtop gezet en zo hebben de insecten ook hun eigen hotel. We wensen mensen veel zitplezier op deze oeroude bomen. En we wensen dat het hotel volgeboekt raakt. Met vriendelijke groet, De boswachters van Staatsbosbeheer.'

Dat hotel zal zeker aantrek hebben: die slimme Nederlanders hebben de plank zo ongeveer de vorm gegeven van een colaflesje, natuurlijk zullen de insecten, wespen, bijen, andere merken in drommen als stuka's aan komen storten. Toen ik er stond, was er geen luchtverkeer, maar dat is ongetwijfeld toeval geweest.

Insectenhotel 'In de zoete cola' 

De zitbanken zijn gewoon geschaafde beukenstammen: niemand kan er zijn kleren aan openhalen, en er zeker niet doorzakken: zo'n zitbank kan wel meer hebben dan 6 of 7 gemiddelde Nederlanders. Met enige goede wil kunnen er makkelijk nog een paar normale Belgen bij. Als die er al zijn.


Zitbank voor Europeanen

Veel kleur heb ik nog niet gezien: grijs gras om met een alliteratie te spreken. Maar toch, op weg naar Bootjesven: struikheide, een prachtige struikje dat de droogte opvrolijkt! Hoezee! denken we dan.

Vrolijk bloeiende struikheide

Helaas, verder naar Bootjesven ligt de weg weer onder de blaren: beukenblaadjes zijn het ditmaal, maar net zo goed te vroeg afgevallen.

Beuk of eik, iedere boom gelijk!

Leuke tocht was het, in een gebied waarvan je niet weet of je in Nederland of België bent. Dat scherpt een mens zijn Europese gevoelens aan. En dat is mogelijk nog erg nodig de komende tijd. Daarom: Leve Wortel Kolonie!

donderdag 25 augustus 2022

Turnhout Kermis en een sequoia

Wat is er leuker voor opa's dan de kleinkinderen op een kermistochtje trakteren? Je hebt het zelf als kind al gedaan, dan als papa met je eigen kinderen, dan als opa met je eigen kleinkinderen: in drie generaties beleef je dat, de laatste twee keren zonder dat je je moet generen om weer op die grote molen van Faes, aan het stadscafé, met dat volkse Decaporgel, rond te draaien: ik kan dat best smaken. Wat een vreugde is het!

Zoals we vroeger zegden: naar de 'pertjes' gaan

Of er wordt een rijtuig gesuggereerd: twee profane en bijna wulpse engelen steken hun bazuinen hemelwaarts. Feestelijk ziet die eruit,  deze edelkitsch. Ik vind het niet eens een 'gullty pleasure', ik vind het plezier zonder meer, en de kinderen ook.  Wat een pret hebben we daar ooit als kleine broekjes beleefd! Dat geluk valt nu de derde generatie toe: de molen staat niet stil, het leven evenmin!

Edelkitsch: profane bazuinende profane engelen

Han gaat op zo'n groot 'pertje', zij is al vier en een half, maar voor haar zusje, Elvis, bijna twee, is dat nog te hoog gegrepen. Alle twee leven ze zich eventjes verder en later uit met 'eendjes vissen'. Han is daar al best handig in, Elvis vangt er ook meer dan je van haar zou verwachten. Maar ze heeft het nog niet helemaal door: ze gooit haar vangsten geregeld terug. Wat haar ook erg interesseert, is hoe die eendjes weer tevoorschijn komen: de opening waardoor ze blijven komen aandrijven biologeert haar ten zeerste: ze snapt kennelijk nog niet hoe dat kan blijven duren en duren. Na afloop zijn ze natuurlijk blij met hun machtig prijsje, wat hadden we gedacht!


En dat blijft maar komen, denkt Elvis dan

Han de handige

Elvis leert geconcentreerd

Tenslotte moet er nog een kleinigheid genuttigd worden: een mens leeft niet van plezier alleen: in welk boek staat dat alweer? Dus wij laten ons neder op het terras van de Barzoen. Opa, pa Jasper en ma Lene maken hun keuze, de kinderen krijgen wat ze belieft, en algehele tevredenheid daalt over ons neder: ik was al wat met verheven bijbels taalgebruik bezig.

We moeten wel eventjes wachten voor we de tanden kunnen zetten in onze snack, want 'er zijn nog andere klanten', zeggen ze binnen. Alsof we dat niet zelf al gemerkt hadden. Maar: alternatief, we geven onze ogen dan maar de kost met de bomen die rond het terras staan. En daar prijkt zelfs een sequoia, niet echt een Kempische langlever. Dat die daar nog staat, is op zijn minst opmerkelijk: het betekent namelijk dat ze die boom met bijzondere zorg omringd hebben  bij de afbraak van het Oude Gasthuis, en bij de daarop volgende opbouw van de Warande. Zeg nu nog eens dat ze in Turnhout alleen kunnen afbreken. (Dat kunnen ze hier echt wel goed, hoor!) Zo'n boom hier wordt wel niet zo hoog en dik als in Californië, maar hij is zeker de koning van alles wat rond hem staat. In Chevetogne, in juli, hadden Dries, de vriend van Noortje, en ik er ook een gespot, maar door tegenvallend licht was daar geen behoorlijke foto van te nemen. Het Turnhoutse exemplaar echter verleent volgaarne zijn medewerking: in volle licht stil blijven staan voor het kiekje.

 

Onze sequoia, zoals hij zelf denkt, een vedette

Opmerkzaam zoals Dries en ik zijn, rapen we onder de boom in Chevetogne een 'vrucht' op: een dennenappel is dat niet, want een sequoia is geen den, 'ne maastentop' ook niet want hij is ook geen mast. Dus ga je zoeken hoe dat dan wel heet: een kegelvrucht zegt Wikipedia. Hij heeft inderdaad iets van een kegel weg. Een Turnhouts woord bestaat er niet voor: daarom is Turnhouts een dialect en geen taal. Niet dat ik op mijn dialect neerkijk, ook niet als leraar Nederlands: Turnhouts is mijn moedertaal, waarom zou ik daar beschaamd over zijn. Alleen kun je het niet overal gebruiken.

 

Kegelfrooët uit Wallonië

donderdag 4 augustus 2022

Gott mit uns - In God we trust

Ik kom in mijn eigen straat, de Molenbergstraat in Turnhout, mijn vriend Yves tegen: hij komt al van de winkel. De hemel hangt er nogal grijs bij, en ik opper de mogelijkheid dat het vandaag wel eens zou kunnen regenen. 'Nee', zegt hij 'vandaag niet en morgen ook niet'.

 

Yves: vaste lijn met God 

En weer mijn vraag: 'Heb jij met De Croo gebeld?'

'Nee, die weet daar niets van. Ik heb met God zelf gebeld, en die vroeg waar juist in Turnhout het al dan niet zou regenen, en ik kreeg het juiste antwoord'. 

Vraag ik weer:

'Doet Hij dat voor atheïsten?' 

'Juist voor ons', repliceert Yves, 'al die anderen noemt hij schijnheiligaards!'


Ikzelf, opgelucht door Yves' en Gods antwoord

Ondertussen is gebleken dat we ook niet meer op God kunnen vertrouwen: het heeft al geregend, spaarzaam geregend, gemotregend, gemiezerd, maar er zijn druppeltjes gevallen. Eine feste Burg ist unser Gott: helaas is ook dat niet meer waar!

Sic transit gloria Dei!