zondag 17 januari 2010

Een kraai bij Siena



Stuntelende elegantie van een kraai

Af en toe gebeurt het me dat ik voor een of andere gelegenheid een zogenaamd toepasselijk gedicht moet zoeken, en zo stootte ik op een van mijn zoektochten op 'Een kraai bij Siena', van de Nederlandse dichter/schrijver Willem van Toorn.  Ik moet eerlijk toegeven dat ik van de man nauwelijks of niet gehoord had: shame on me, vergogna su di me! Dat Italiaans komt uit mijn lessen in die taal die ik al een paar jaren volg in het ook al 'zogenaamde' CVO: Centrum voor Volwassenenonderwijs. Vroeger heette dat gewoon 'avondschool', maar de vooruitgang van de beschaving kent in Vlaanderen geen grenzen meer, en je kunt die cursussen ook overdag volgen, dus nu 'CVO'.  En ook: er is veel meer papieren bewijs van het gegeven en gevolgde onderwijs. Wie zal ons tegenhouden als wij omhoog schieten in de vaart der volkeren?

'De kraai' van Van Toorn is duidelijk een geval van 'serendipity': vinden wat je niet zoekt. Kraaien zijn niet echt mijn lievelingsvogels, maar de plaatsnaam 'Siena' doet bij mij altijd een belletje rinkelen: ik vind dat de mooiste stad van Italië, ben er een vijftal keren geweest, ze maakt steeds weer echt veel indruk op me, dus: Siena per sempre! Eerlijkheidshalve moet ik erbij zeggen dat ik geen tien Italiaanse steden echt goed ken, maar dat terzijde.

'Een kraai bij Siena'

Hoe een kraai vliegt over de heuvels
bij Siena:een verkreukelde zwarte lap
boven het koperen landschap.
Werkt zich rot, denk je van onder af,
met die averechtse vleugels.

Door de kijker zijn slimme snavel,
zijn eigenwijs hoofd: hij lapt
het toch maar. Niet de begaafde
vlechtwerken boven de stad
van de zwaluwen - hij blijft een aardse

zitter, die heeft gedacht:
waarom zij wel verdomme? En is opgestegen
om zich verbaasd te begeven
naar dit veel te grote blauw.

Hoe zich deze woorden bewegen
ongeveer van mij naar jou.


Het gedicht is bijna een shakespearesonnet, maar het heeft 16 verzen in plaats van 14 en het rijmschema klopt ook niet. Dat is echter totaal onbelangrijk, dat commentaar is een sprekend voorbeeld van schoolfrikkerij. Voor de laatste twee verzen zou je veel dichtsels cadeau doen, toch? Dat is belangrijk: veertien verzen metafoor en dan een beetje kwansuis zo'n verrassende conclusie! Als dat niet sterk is.

Toemaatje: Van Toorn heeft het over een verkreukelde zwarte lap die het toch maar lapt. Dat doet me denken aan de kievit, die in het Engels 'lapwing' heet. Hoe mooi trefzeker taal kan zijn.

zaterdag 16 januari 2010

Pellegerek, pulferkas en zuut brood

Authentiek 'pellegerek', van bij Melis


Allerlei 'zuut' brood

Eergisteren ga ik bij Bakkerij Melis (tegenwoordig Govaert, de zaak is overgenomen) twee stokbroden bestellen, want de dag daarop krijg ik twee vrienden te eten: we zullen ons overgeven aan mosselen. Jumbo's heten die, maar vliegen is er 'nederigerwijze' niet bij. Ik sta voor de etalage en zie daar ook 'pain à la grecque' liggen. Tiens, denk ik, maken ze dat nog? Da's lang geleden! Blijkt naderhand dat Bakkerij Melis de enige is in Turnhout die dat 'pain' nog maakt en verkoopt. 'Huis van vertrouwen' noemt mijn tandarts/oud-leerling de zaak een dag later. Want dan ga ik die stokbroden halen, en koop er meteen, als nagerecht na de mosselen een portie 'pain à la grecque' bij. Ik vraag meteen aan de bakkerin of zij weet hoe dat 'pain' in het Turnhouts heet. Neen, natuurlijk niet: ze is maar vijfentwintig jaar. 'Pellegerek', antwoord ik dan weer. Klemtoon op de eerste lettergreep, dan twee stomme 'ees', en tenslotte een scherpe 'e', zoals in 'grecque'. Ik hoor het vader nog zeggen. 'Ik wist in het begin hier ook niet wat 'e klaai zuut' was, dat komen echt oude mensen nog wel eens kopen' vertelt ze. Nu weet ze dat het over 'een klein grof' gaat. En inderdaad, 'e zuut' was vroeger een grof brood, 'gesnejje of nie'. Dat zat bij mij ook ver in het achterhoofd, maar ik heb het heel vroeger geregeld gehoord, en zelfs gekocht, als moeder me naar 'dem bekker' stuurde.

's Avonds, bij de jumbo's, vertel ik een en ander aan mijn vrienden, die ook best een woordje Turnhouts kennen. Zij hebben mij een tijdje gelden de herkomst van het woord 'pulferkas' uitgelegd: ik kon maar niet denken hoe dat gerecht aan zijn naam gekomen was. 'Simpel,' zegt Herman, 'dat komt van 'poule fricassée'. Een ander voorbeeld van fonetisch zeer oordeelkundig vermassacreerd Frans. 'Vermassacreren' staat wel in Van Dale, maar de betekenis 'vernielen' wordt als gewestelijk afgedaan: in Nederland kom je er niet ver mee, vrees ik. Onze pulferkas is dus kippenfricassee; we eten ook wel eens kalfsfricassee hier ter stede, maar die heet ook gewoon 'pulferkas'. Soms maakt men hier het onderscheid niet tussen 'e kieke' en 'e kalf'. Als 't maar lekker is, denken we. En geef toe: als scheldwoorden zijn 'kieke' en kalf' redelijk verwant.

We zullen eens gaan zien


Harry Mulisch gaat ook eens zien

Een Nederlandse vriend verbaasde zich herhaaldelijk over de Turnhoutse uitdrukking 'we zullen eens gaan zien'. Grappig vond hij die manier van zeggen, alsof je met je ogen open niet altijd 'ziet', alsof je de bewuste beslissing kunt nemen: vanaf nu ga ik zien'. Zeer raar vond ie dat, hij moest er steevast mee lachen. De woorden zijn best goed en eenvoudig Nederlands, en hijzelf kent zijn taal uitstekend, maar voor de combinatie van deze simpele staaltjes woordenschat, daar had hij geen spontaan begrip voor. Hij verstond niet wat wij bedoelden, hij hoorde perfect Nederlandse brokjes moerstaal, maar ze gingen aanvankelijk zijn petje te boven. Mogelijk was dat een frustratie voor hem? Maar hij vond het wel grappig, dat wel.

Nu heeft die uitdrukking met visueel waarnemen ook helemaal niets te maken. 'We zullen eens gaan zien' betekent dat men aanstalten maakt om te vertrekken, om een gezelschap te verlaten, om elders naartoe te gaan. Ik heb onlangs in de Dikke Van Dale heel het lemma 'zien' eens doorgeploegd, en inderdaad, 'zien' in de betekenis van 'vertrekken, weggaan' is Van Dale niet bekend: ons dialect is hier iets te origineel. Je kunt de uitdrukking nog versterken door te zeggen: 'we zullen eens met de kleine gaan zien'. Dan wordt ze bijna hilarisch: er komt natuurlijk geen baby of kind aan te pas. Met 'de kleine' bedoelen we dan dat we binnenkort, een beetje langzamerhand willen vertrekken.
Voor buitenstaanders, niet-ingewijden wordt de zaak dan best ingewikkeld. Alle begrip dus voor de Nederlandse vriend. Overigens begrijpt hij de uitdrukking ondertussen al lang: hij heeft het probleem overwonnen, hij is de kwestie anders gaan 'zien'.

Slot: ik ben er niet zeker van of mijn kinderen, die in het Nederlands opgevoed zijn, de uitdrukking nog wel kennen. Sic transit gloria mundi. Mundi: als de wereld niet groter is dan dit stadje in de Kempen.