maandag 30 april 2012

Zeilvakantie 2: terug naar San Sebastian


Langzamerhand loop onze zeilvakantie naar haar einde.  We beleven een rustige ochtend voor Santiago, met een eigenaardige zonsopgang. Ze is er wel, de zon, maar ze schijnt niet echt: te veel nevel nog. Alleen heeft die nevel een andere kleur dan bij ons, overwegend gelig is hij.


Zon, aanwezig maar niet echt schijnend

Hoewel, rustig, dat is maar hoe je het bekijkt. Het schip is dringend aan een grondige poetsbeurt toe, en bemanning en gasten werken zich uit de naad: het koper wordt opgeglansd, alles krijgt weer zijn juiste plaats, de touwen belanden netjes waar ze horen, en tegen de middag zien we het resultaat van 'opgeruimd staat netjes', of 'a place for everything and everything in its place'. Als toeschouwer heb ik gezien hoe de meeste anderen 'een groot en schoon werk' hebben verricht.


Amaury: overwinning op de touwen

Na de middag varen we rustigjes naar San Sebastian, en we genieten van wat er op de zee te zien is: een kleine verzameling meeuwen die verpozen na de jacht op voedsel, grotten in de rotswand vlak aan de kust.


Meeuwen na de jacht



Allicht eeuwenoud onderkomen

Voorspoedig komen we terug op ons vertrekpunt op La Gomera. Natuurlijk gaan we nog eens aan wal: wie weet wanneer we hier nog ooit komen? Een wandeling is een laatste verplichting, zoveel is duidelijk. We kennen het hier al een beetje, maar toch neem ik nog wat foto's van moois: een prachtig negentiende-eeuws herenhuis. Niet iedereen blijkt hier vroeger armlastig te zijn geweest.


Herenhuis om u tegen te zeggen

We drinken nog iets op de Plaza de las Americas, onder majestueuze palmbomen. Niet zomaar palmbomen, o nee, Canarische dadelpalmen zijn het, en je ziet ze zowat overal op het eiland. De vruchten en de bladeren worden als veevoeder gebruikt, van dezelfde bladeren worden matten, korven en hoeden gevlochten. Er wordt zelfs een sap van afgetapt, 'Miel de Palma' heet dat, gemakkelijk verkrijgbaar, dat best met whisky of rum gemengd wordt. Een erg nuttig boompje, zeg maar.


Majestueuze dadelpalm die niet recht wil gaan staan

En als de nacht gevallen is, zien we nog iets dat ons vreemd is: de maansikkel ligt hier, waar ze bij ons staat. Hier werkt het trucje met de p en de d voor eerste een laatste kwartier kennelijk niet: de sterrenhemel incluis maan ziet er overal te wereld anders uit.


Liggende maan met Venus

woensdag 18 april 2012

Zeilvakantie 2: Vueltas

Na onze 'dolphine sightseeing' gaan we voor anker liggen bij Vueltas, een kleine plaats in het zuidwesten van het eiland. Nou, klein: dat zijn ze hier allemaal de dorpen, maar Vueltas is nog kleiner dan San Sebastian en Santiago.


De Astrid voor anker bij Vueltas

Het plaatsje heb je zo gezien, er lopen nogal wat gepensioneerden rond die hier komen overwinteren, trouwe bezoekers, zo blijkt uit de uitleg van een echtpaar uit Tielen - Tielen, mijne vriend! - die zich hier thuis voelen en best vrienden zijn met hun Engelse en Nederlandse buren. Ook een café-terras is Vueltas rijk, en de Nederlandse crewleden drinken een pilsje en wij een pint: dat hebben we allemaal verdiend, en zeewater maakt dorstig.

Veel heeft het dorp niet te bieden: eigenaardig is wel de bedding van een rivier die vanuit de bergen komt, in de zee uitmondt, maar zo droog staat als de Sahara. De zee zelf is blijft natuurlijk attractie nummer 1: op een zwart strand worden wij de weinige baders en zwemmers: we gaan te water in de Atlantische Oceaan, met enige omzichtigheid evenwel, want dit is geen zand-, maar een keienstrand. We stellen gelijk ook vast dat we geen dolfijnen zijn, nog niet eens in de buurt komen. Leuk en verkwikkend is het wel.


De bergrivier


gooit zich onstuimig in de oceaan

's Avonds stijgt de stemming aan boor ten top: we vieren de 93ste verjaardag van de trouwe Astrid: het schip weet van niks, maar wij krijgen een heuse film te zien, dat wil zeggen op dvd: Disney's Jungle Book in Nederlandse versie. en die walt best te smaken, zo ongeveer 40 jaar na de Engelse eerste visie. Balous 'Bear Necessities' wordt 'Als je van beren leren kan', en dat blijkt er bij iedereen best in te gaan. Ondertussen, het moet gezegd: we hebben hier behoorlijk meer dan 'the bare necessities'. Zoals Henk niet nalaat te zeggen: 'We mogen ons weer bij de gelukkigen rekenen'.

dinsdag 17 april 2012

Zeilvakantie 2: dolfijnen spotten

Vandaag staat er een echt rustige dag op het programma: dat mag ook wel na ons exploot van gisteren. Ons scheepje wiegt ook niet meer zo: tijd voor een scheerbeurt en een opwekkende douche. Toch staat er ons vandaag nog een bijzondere actie te wachten: rond elf uur gaan we de zee op, dolfijnen spotten. De bemanning is bijzonder ervaren, ze weten waar ze de dieren kunnen vinden. en wij meer dan gewoon benieuwd: dolfijnen in de vrije natuur zien, dat is een belevenis, verwachten we.

Toch zijn al ongeveer twee uren onderweg, en twee zeemijl uit de kust voor ze zich laten zien. Je merkt ze dat we dicht in de buurt zitten als er water schuimend opspat, maar je gelijk ook ziet dat dat geen gewone schuimkoppen zijn. En als we dan hun vinnen ziet, is iedereen ook meteen erg enthousiast: mensen hebben iets met dolfijnen, dat is duidelijk. En dan zie je warempel ook uit het water springen, tot zeven dieren na elkaar. En dan hoor je 'oohs' en 'aahs' zoals bij een vuurwerk. Voor dat schouwspel zijn we gekomen natuurlijk, en het is eigenlijk ontroerend: de dieren doen in de vrije natuur wat ze helaas in gevangenschap, in dolfinariums ook moeten doen. Daar vergapen zich ook talloze toeschouwers aan, want het is wel iets, maar voor de dieren vind ik het behoorlijk sneu. Op zee kun je ze in alle afmetingen zien, grote en kleine, in duo's of alleen, ze zwemmen ons schip voorbij of er rakelings dwars voor: we zitten als het ware midden in een dolfijnenveld. Gestroomlijnd zijn ze, en we vinden ze mooi en elegant: apen zijn ook verstandig, maar al draagt een aap een gouden ring... Dat is hier echter niet van toepassing. Ten overvloede: ik vond het gewoon ontroerend. Foto's nemen van de dieren is quasi onmogelijk: zwemmen doen ze echt snel, en dat opspringen uit het water is natuurlijk zo voorbij, het zijn geen zeevleerhonden, als die soort al zou bestaan. Maar het internet geeft wel 'afbeeldingen', zoals dat dan zo mooi heet.


In de vrije natuur, zonder opleiding



Zwemmen om te kunnen ademen

Mensen hebben iets met dolfijnen, zei ik al. Het schouwspel van vandaag deed me terugdenken aan een boek van de Nederlandse professor Frans de Waal. 'Een tijd voor empathie - Wat de natuur ons leert over een betere samenleving', heet dat werk. Hij  probeert daarin uit te leggen waar empathie vandaan komt, dat het een basis van beschaving is, maar dat het dan ook weer niet tot de mens beperkt is. Over dolfijnen heeft hij het ook. 'Dolfijnen bezitten grote hersenen (zelfs groter dan die van mensen) en vertonen alle tekenen van een hoge intelligentie.' Bovendien zijn het erg sociale dieren.  Je moet niet alles over hen geloven: 'hun glimlach is bijvoorbeeld maar schijn (ze hebben geen gelaatsspieren voor gezichtsuitdrukkingen)', en dat vriendelijke gezicht is vooral te danken aan een huidplooi in de mondhoeken, maar ondertussen blijven we dat wel vertederend vinden: we herkennen ons zo graag in andere dieren. Er zijn verhalen bekend van dolfijnen die in het water waar het wemelt van de haaien een beschermende kring vormen rond menselijke zwemmers. Dan moeten die dieren toch instinctief de waarde van het leven, ook voor ander dieren erkennen, zou ik zo zeggen - hoewel: ik ben helemaal niet bevoegd om zulke uitspraken te doen.  Misschien kun je hier van soortoverschrijdende empathie spreken? Ze kunnen zich ook in een spiegel herkennen: zelfbewustzijn lijkt hen ook niet vreemd, en dat kan dan weer tot empathie en altruïsme leiden. Het gaat natuurlijk te ver om van een 'delphinus sapiens' te spreken, maar ontmoetingen met zulke verstandige dieren, niet alleen dolfijnen, zouden de mens tot enige nederigheid kunnen inspireren. We weten alleen dat we bijlange niet alles weten. En verwantschap met dieren zoeken doen we ook zo graag: Aesopus wist al wat antropomorfisme was, al kende hij het woord niet. Kennelijk zijn we niet graag alleen, ook niet als soort: we hebben zelfs E.T. uitgevonden.

Tot slot: ik verwachtte een belevenis, en ik heb ze meer dan gehad. Iets om niet te vergeten.


Professor Frans de Waal

Overigens het zeer aanbevelenswaardige boek:

Een tijd voor empathie - wat de natuur ons leert over een betere samenleving,  2009, Uitgeverij Contact, Amsterdam/Antwerpen

donderdag 12 april 2012

Zeilvakantie 2: Inheemse planten

De vegetatie is hier ook niet dadelijk 'Kempisch' te noemen: genoeg regen en veel warmte, dan komt er al eens iets meer piepen dan een madeliefje of een verzameling grassprieten. Je kunt op La Gomera met een andere soort hei kennismaken: hier kennen we dophei, en struikhei, daar groeit in overvloed boomhei. Het is een plant typisch voor het Middellandse Zeegebied, hoewel ik hem daar nog nooit gezien heb. Ook op Madeira en de Canarische eilanden komt hij voor. En hoe: echt klein is boomhei niet: gemiddeld tot 4 meter hoog, maar knapen van 7 meter zijn geen uitzonderingen. de wortel van de plant wordt gebruikt om pijpen te maken: taai hout met andere woorden! Toen wij er waren, in de laatste week van maart, stond al die boomhei schitterend in bloei: talloze witte bloemen levert dat op. Letterlijk om naar op te kijken was het.


Boomhei in bloei

Ook zeer opvallend is de plant die in het Duits (mijn  gidsje was in die taal) 'Gänsedistel' genoemd wordt. Ook nooit van gehoord, ook nooit gezien. In het Nederlands bestaat het woord 'ganzendistel' ook, maar bij ons is dat de volksnaam voor de 'melkdistel'. De naam is kennelijk ontstaan doordat de plant een melkachtige stof afscheidt: volgens het bijgeloof zou de plant daardoor de melkproductie van zogende vrouwen verhogen. Niet dus. Op La Gomera kun je er niet naast kijken: de wind - die is er hier genoeg - blaast de zaden alle richtingen uit en die ontkiemen zeer gemakkelijk. Wij dachten eerst dat deze plant een goed uit de kluiten gewassen paardenbloem zou zijn, maar nogmaals: niet dus.


Melkdistel, vulgo 'ganzendistel'

Nog een waar je niet naast kunt kijken hier: de 'Canarische wolfsmelk', een geslacht uit uit wolfsmelkfamilie, die wereldwijd 2.300 soorten kent. Ook bij ons vind je er ook, maar ik heb ze nog nooit gevonden. Vaak zien er gewoon als cactussen uit, en ze worden geregeld als kamer- of sierplanten gebruikt, maar onderweg naar de 'Alto de Garajonay' zagen we verscheidene exemplaren die je bezwaarlijk in een pot kunt stoppen: het zijn eerder struiken om u tegen te zeggen. De herkomst van de naam is ook best leuk: het melksap van deze planten is meestal giftig, ook niet zonder risico voor huid en ogen, en de 'wolf', in de betekenis van 'duivel', werd gezien als de oorzaak van dat kwaad. Vandaar dus.


Canarische (Gomeraanse) wolfsmelk



Die eigenaardige plantengroei zorgt er nog voor dat je je kennis van de flora kunt aanvullen: ook altijd de moeite.


Weer een dag voorbij

woensdag 11 april 2012

Zeilvkantie 2: zondag - Los Roques - Garajonay

We hebben Valle Gran Rey nu wel gezien, maar de tocht is nog lang niet ten einde: eerst stappen we uit aan 'Los Roques'. Die rotsen zijn de laatste restanten van uitgedoofde vulkanen: het is de laatste lava die niet meer uitgestoten worden en dus in de kraterhals bleef zitten; tussen 7 en 12 miljoen jaar geleden moet dat gebeurd zijn, lees ik. Ondertussen zijn de vulkanen zelf afgebrokkeld: wat rest zijn de gestolde lavarotsen. Los Roques liggen ongeveer in het midden van het eiland: ze zijn met zijn vieren, alle vier rond de 1.200 meter hoog. Je kunt hier warempel de geschiedenis van de planeet Aarde bekijken!


Roque Agando

Maar het mooiste moet nog komen: dat is de 'Alto de Garajonay' en de weg erheen. Het gaat om een weg door het bos, maar die is netjes geplaveid met natuursteen. Over een lengte van 3,4 km zou je 'maar' 100 m hoogteverschil overbruggen: voor een iets of wat geoefende wandelaar is dat geen overdreven opgave. Een geoefende wandelaar kan ik me helaas niet meer noemen, de groep steekt de koppen bij elkaar, we overleggen en de oplossing ligt voor de hand: de gezellen duwen en trekken me met rolstoel en al de berg op. Twee duwen, twee trekken met behulp van een lange sjaal die onder mijn voetsteunen bevestigd wordt, en ze slepen mij als luie pasja de berg. Associaties met kolonialen in draagstoelen en vadsige koningen zijn niet uit de lucht. Boven voelen 'mijn bewegers' zich alsof ze de rit naar de Mont Ventoux gewonnen hebben, alleen kan ik ze geen zegepalm overhandigen, en 'a kiss by a wielermiss' is ook niet echt voorhanden. Maar dat ik zonder meer zeer dankbaar ben, laat ik ze wel weten.


De trekkers en duwers van de rolstoel: Joël, Henk, Luc en Albert

We zitten nu op het hoogste punt van het eiland, 1487 meter boven de zeespiegel. De Gomeranen laten kennelijk liever weten dat de berg bijna 1500 meter hoog is: afronden naar boven en je krijgt een mooi rond getal - er zijn nog mensen die dat graag doen! Deze plek zou volgens historici een cultusoord van de oorspronkelijke bewoners geweest zijn, en voor die mensen, 'Guanchen', wat 'mannen' betekent, was het meteen de laatste plaats waar ze verzet geboden hebben aan de Spaanse veroveraars. Die moeten zo driest te werk gegaan zijn dat zelfs koning Ferdinand en zijn vrouw Isabella', bekend als de katholieke koningen, werkelijk ontzet waren. en zij waren ook niet dadelijk de meest zachtzinnige heersers. Behalve zo'n 300 kinderen werden die Guanchen vakkundig uitgeroeid; van sporen van hun cultuur is zo goed als niets bewaard.


Alto de Garajonay: hoogste punt van La Gomera

Wat je daar ook kunt zien, zijn  wolken: die blijven namelijk allemaal aan de noordkant van de berg hangen. In feite deelt een bergkam het hele eiland in tweeën: regenen doet hij hoofdzakelijk alleen in het noorden en daar is de plantengroei dan ook welig en ziet het land er echt groen uit. Het zuiden blijft van neerslag gespaard en heeft daardoor veel minder begroeiing, en het groen dat je er vindt, is niet fris te noemen.


Wolken die de berg niet over kunnen

Vanaf de Garajonay kun je tot in Tenerife kijken, zo'n 30 kilometer ver in het oosten. Dat wil zeggen: je ziet vooral de Teide, een slapende vulkaan. Zijn laatste uitbarsting was in 1909. Met zijn 3718 meter is hij de hoogste berg van Spanje.


El Teide: Spanjes hoogste berg

La Gomera heeft zelfs zijn eigen 'Tafelberg'. Tenminste, zo werd hij door ervaren reizigers in onze groep genoemd; In het Spaans heet hij 'La Fortaleza', de vesting met andere woorden. Hij wordt in mijn gidsje wel omschreven als 'een massieve tafel uit lava'. Die zien we pas als we weer op huis aan rijden: aan een echte tafel zouden ook nog wel eens graag aanzitten. We kunnen op een welbestede dag terugkijken: wat hier allemaal te zien en te ervaren valt, je mond valt er bij wijze van spreken van open


De Canarische 'Tafelberg', La Fortaleza

dinsdag 10 april 2012

Zeilvakantie 2: zondag - Valle Gran Rey

Zondag vandaag, de hele dag aan land voor een tocht door La Gomera: busje en taxi gehuurd en weg zijn we. We beginnen met de 'Valle Gran Rey', volgens een gids die ik daar gekocht heb 'das zweifellos schönste Tal der Insel'. Dat zou wel eens waar kunnen zijn: je valt van het ene verbazende panorama in het andere opmerkelijke vergezicht.  

De eerste merkwaardigheid is de terrastuinbouw, net of je in het Verre Oosten tussen hooggelegen rijstvelden zit. Maar als je beter toekijkt, zie je dat al die tuintjes en verwaarloosd en braak bijliggen: ze brengen niet meer genoeg geld op, en dit soort landbouw is dan ook opgegeven. De jonge mensen hier trekken in groten getale naar Spanje of elders in Europa. Het eiland mag dan wel bijzonder charmant zijn voor toeristen, maar wie wil hier zijn hele leven slijten, als je weet dat de wereld alles is, behalve je eiland. Daar wil je als jongmens ook wel eens van proeven, of er blijvend in investeren.


Verlate tuinterrasbouw

De wegen op La Gomera zijn echt goed berijdbaar, alleen moet je als chauffeur het betere bochtenwerk onder de knie hebben, en van klimmen en dalen mag ie ook niet bang zijn Zo komen we in een bocht van 180° bij een kapel: de 'Ermita San Antonio'. Aan de overkant van de weg bevindt zich een kijkterras, en van daar heb je een prachtig zicht op de Valle Gran Rey en de Atlantische Oceaan. Als je dan nog een eindje verder stijgt, kun je die Ermita in zijn bocht zien liggen.


De Valle Gran Rey


De Ermita San Antonio

Het dorp Arure ligt dat eindje verder en hoger, en daar moeten we dan op de 'Mirador de Santo' zien te geraken: trappen doen en onder een viaduct door, en dan kunnen we ons weer vergapen aan nog grotere weidsheid en eindeloze panorama's: dit eiland heeft inderdaad heel wat te bieden.


 Mirador de Santo: infrastructuur ten behoeve van toeristen voorzien


Vanaf dezelfde Mirador: vulkanisch eiland, het dorpje Taguluche en heel veel blauw


Op de achtergrond: het eiland La Palma

Als je het Tunhoutse Vennengebied gewend bent, laat staan de Noordzee, dan moet je zeggen dat dit toch nog van een andere orde is: fotocamera's werken zich te pletter, want de eigenaars kijken niet op een digitaal beeldje. Je krijgt zoveel nieuwe indrukken binnen dat je ze meteen ook wilt vastleggen. En je denkt bijna romantisch: wat is de wereld hier mooi! En zo voel je het ook.

maandag 9 april 2012

Zeilvakantie 2: naar Santiago

We verlaten San Sebastian, en we varen weer, naar Santiago: het is tenslotte een zeilvakantie. Maar op de kade heeft de bemanning een spoor van onze aanwezigheid achtergelaten, de handtekening van de 'Astrid'. Zeilen hebben we ondertussen nog niet al te veel gedaan: we willen naar het westen, en de wind komt uit die richting, dus we varen op de motor. De zee is iets rustiger dan gisteren, maar het Zilvermeer is nog veel kalmer.


Kilroy was here

Als de 'crew' niet zo hard moet werken, heeft ze de mogelijkheid de toeristende landrotten allerlei te leren over schip en zeilen. Het is Caro, een jonge Duitse vrouw die zeer goed Nederlands spreekt, die zich van deze taak kwijt, en ons van alles vertelt over de zeilen en hun namen, maar mij ook doet beseffen dat ook gewone Nederlandse woorden die ik dagelijks gebruik, uit de zeilvaart komen. Het onderste zeil van de tweede mast heet 'fok', daarboven heb je 'onder- en bovenmars', en helemaal van boven 'onder- en bovenbram'. 'Bram boven bram' heb ik altijd begrepen als 'baas boven baas', en 'bram boven bram voeren' betekent 'zich groots en trots voordoen', 'baas Ganzendonk spelen' met andere woorden. 'Opschieten' betekent 'de zeilen ophalen (met behulp van de schoot), en vandaar 'voortmaken, snel zijn of sneller worden'. 'De schoot' is dan weer een versterkt stuk zeil aan de linker- en rechterbenedenhoek: daar werkt alle kracht op in als het zeil via touwen opgehaald wordt. Van voren op het schip staat dan de 'grote mast'.


Openluchtonderwijs

Onze vaart naar Santiago is niet zo lang, en je kunt vanaf het schip mooi bekijken hoe het eiland opgebouwd is: laag op laag, alsof ze getuigen zijn van de ene vulkaanuitbarsting na de andere. Je lijkt ze zo van mekaar te kunnen pakken.


Gomera: laag op laag

Santiago is een kleine plaats, met rechts ervan een enorme, piekende rots: de natuur blijft hier overweldigend.


De enorme rots en rotswand rechts van Santiago

We gaan er voor anker: dat betekent slapen op zee. En dat valt honderd percent mee: je valt wiegend in een vredige, diepe slaap, veel rustiger dan wanneer het schip vastgemeerd ligt. Ook dat is een ervaring. Maar voor we erin duiken, krijgen we nog een mooie zonsondergang cadeau, zoals je ze thuis niet ziet.


Einde van de derde dag

Zeilvakantie 2: San Sebastian, een wandeling

Zo klein is San Sebastian de la Gomera dan ook weer niet of we besteden er nog een voormiddag aan: een wandeling om de eerste kennismaking aan te vullen.
dat het eiland rotsachtig is hebben we al ten overvloede kunnen merken, en het geeft ook een best schuimende branding. De stranden zijn alleshalve schitterend wit: grijs zijn ze, en als het water net teruggetrokken is, gewoon zwart. Basaltstranden zijn het, maar de autochtone zwemmer laat zich daardoor niet afschrikken, en de toerist evenmin weet ik uit eigen ervaring.


Rotsen in de branding


Danny op het basaltstrand

En we gaan het stadje weer in. Wie prat gaat op zichzelf als ultieme plaats van vertrek van Columbus, heeft natuurlijk ook een 'Casa de Colon'. 'Dichtung und Wahrheit' spelen hier echter ook weer een prominente rol: toen het huis gebouwd werd, was Christoffel al honderd jaar dood.


Binnenplaats van de 'Casa de Colon'

Het was een drukke zaterdagochtend, die 24ste, en er was allerlei te doen: we woonden een deel van een orkest-en-koorrepetitie bij, de generale voor de zondag. Bijval genoeg: ze zongen een stuk van Vangelis. En de protesterende medemens kwam ook buiten: blijkbaar wordt er ergens in de omgeving naar olie geboord, en dat zagen de Gomeranen niet echt zitten: betoging als uiting van de volkswil. Borden en plakkaten, aan beide zijden beschilderd: efficiëntie voor alles, Spanje is niet rijk.


Milieu- en toerismebewust


Achterkant van hetzelfde bord

De Spaanse schone wist dat ze in beeld was, zag dat ik foto's aan het maken was, en na die over een andere wereld stak ze goedkeurend haar duim op: bondgenoot gevonden moet ze gedacht hebben.

En zo hebben we een zinvolle voormiddag doorgebracht. Aan boord wachtten ons enig voedsel en vertrek naar Santiago, ver in westelijke richting.

vrijdag 6 april 2012

Zeilvakantie 2: Plaza de las Americas: moppen

Het bijberoep van toerist oefen je bij voorkeur in groep uit. Om de opgedane nieuwe indrukken te verwerken ga je met z'n allen op een terrasje een biertje of iets anders drinken: de oude indrukken moeten ook levendig gehouden worden. Er ontstaat al snel een conversatie, die na enige tijd min of meer ludiek wordt. Dan worden er grappen verteld, en sommige daarvan zijn spits, hilarisch of anderszins lachwekkend.

Mop 1

Verteld door de Nederlandse (Zeeuwse) schippersvrouw, die nadien toegaf dat ze een hele tijd naar haar bril gezicht had: ze had hem boven op haar hoofd gezet, the flashy way to wear glasses. Maar de mop dan:

Waarom neemt een Belg een baksteen mee naar bed als hij gaat slapen? Wij, Belgen, de meerderheid van het gezelschap, weten dat natuurlijk niet - zo hoort dat voor een Belg - waarop het antwoord welsprekend wordt medegedeeld:
om het licht uit te gooien!


Luttele seconden voor de worp

Mop 2

Iemand gooit een rood, rond voorwerp naar een gebouw. De grootte kan van variëren van die van een tennisbal tot een volleybal: het moet werpbaar blijven. Een aardbei is te klein. Net op het moment dat het rode voorwerp de gevel raakt, gaan alle lichten uit. Wat is dat?
Antwoord van de laconieke Belgische verteller: puur toeval!


Net voor de inslag

Mop 3

Een man komt al een hele tijd een café binnen, bestelt aan de toog drie jenevertjes, drinkt die gezapig uit en verlaat dan de zaak. De waard vindt dat eigenaardig, overwint zijn schroom en vraagt de klant ten slotte naar het waarom van zijn op zijn minst eigenaardige bestelling. 'O,', zegt die, 'ik heb twee broers, een in Amerika en een in Australië. Als ik drie glaasjes bestel, heb ik het gevoel dat ze ook bij me zijn'.
Een paar maanden later doet de klant nog altijd hetzelfde, dat wil zeggen: hij bestelt nog maar twee borrels. De waard denkt dat een van de broers overleden is, pijnlijk, maar hij vraagt de borrelaar toch of dat inderdaad zo is. 'O nee,' antwoordt die, 'helemaal niet, ik heb het drinken opgegeven.'


De drie broers


Het heeft er fameus gedaverd daar in San Sebastian, en dan moet je weten dat de Canarische Eilanden in een actief vulkanisch gebied liggen!

Zeilvakantie 2 - San Sebastian: eerste kennismaking

Na de voor sommigen eerder barre tocht van Tenerife naar La Gomera willen we allemaal voet op vaste grond zetten, dus dat wordt San Sebastian gaan bekijken. En hoewel het om een klein stadje gaat, is er best wat te zien. Bijvoorbeeld een gestileerde buste van Christoffel Columbus: in San Sebastian heeft hij in 1492 zijn schepen bevoorraad voor hij de Atlantische Oceaan overstak en Indië ontdekte, maar dat bleek dan Amerika te zijn: you wan't win them all! Hij zou volgens de legende daar ook gevallen zijn voor de charmes van de gravin van La Gomera, de genaamde Beatriz de Bobadilla. Niet alleen Dante heeft een Beatrice gekend; toch schijnt het verhaaltje nogal apocrief te zijn. Hoe dan ook, in 2006 hebben koning Juan Carlos en koningin Sofia dit borstbeeld onthuld, tot meerdere eer en glorie van San Sebastian en het toerisme aldaar.


In het Spaans: Cristobal Colon

Het oudste gebouw van de stad is de 'Torre del Conde' (de toren van de graaf), in het midden van de vijftiende eeuw opgericht ter verdediging van het eiland tegen invallers en kandidaat-veroveraars. Jarenlang blijkt de toren verwaarloosd geweest te zijn, en hij is pas recent gefatsoeneerd en gerestaureerd. Er zijn mooiere torens te bedenken, maar het is een historische getuige.


De stoere Torre del Conde

In het centrum liggen ook twee belangrijke pleinen: de 'Plaza de la Constitucion' (het Grondwetplein) en de Plaza de las Americas. Vooral dat Grondwetplein is indrukwekkend, niet zozeer door een schitterende vorm, maar wel door de bomen die er staan: laurierbomen blijken dat te zijn, flink uit de kluiten gewassen, met echt dikke stammen en zo rond 17 meter hoog, en met een echt dicht bladerdek. Ik kan me indenken dat de inwoners hier in de zomerse hitte komen bekomen van de dag, wijn, bier of vruchtensap consumeren, de dagprestatie van de zon commentariëren, mensen kijken of door mensen bekeken worden. Het moet de mensen een soort van vredig, zalig gevoel geven na weer een dag piekende temperaturen.


Laurierboom: echt bescheiden kun je de stam niet noemen.


Het bladerdek van de laurierbomen

Een kerk heeft San Sebastian natuurlijk ook, en hier, in het zeer katholieke Spanje is die overdag gewoon toegankelijk. Binnen zitten inderdaad vier mensen te bidden: twee vrouwen van laten we zeggen middelbare leeftijd, maar net zo goed twee meisjes van een jaar of veertien. En er zijn wel kerkschatten, maar de plaatselijke clerus is er heel gerust in dat die niet boudweg gestolen worden: er zijn nog oude zekerheden hier. De kerk heet overigens 'La Iglesia de la Asuncion', de Hemelvaartkerk in het Nederlands. Opvallend in de rechterzijbeuk is een


La Iglesia de la Asuncion: voorgevel

Madonna er toch iets anders uitziet dan dergelijke beelden bij ons: ze staat op een zilveren maan, draagt een triomfantelijke kroon en aureool, ook in zilver, en het blauw van haar mantel lijkt mij lichter van kleur dan wij gewend zijn. Misschien is dat de aard van het Spaanse katholicisme: schitterende triomf?


Spaanse Madonna

En wij gaan tot slot op de Plaza de las Americas 'een terrasje doen': ons bijberoep van toerist uitoefenen.

dinsdag 3 april 2012

Zeilvakantie 2: La Gomera - San Sebastian: de vaart

Zoals te verwachten was vanochtend: het daghet in den oosten, en het licht er overal: er schijnt een stralende dag te beginnen. Leden van de bemanning klimmen in het want: ze zetten zeilen bij, ze brassen, ze zijn actief. Zelf voel ik me in de zee thuiskomen: de zilte geur is er weer, mijn huid krijgt een gevoel van plakkerige wind (dat ligt kennelijk ook aan het zoute zeewater).


's Ochtends: het want wordt opgetuigd

Als we de haven een eindje uit zijn en ons op volle zee bevinden, blijkt die rustige zee die ons gisteren voorspeld was eerder tegen te vallen. We maken kennis met een behoorlijk strakke tegenwind, 5 beaufort met uitschieters tot 7,  zegt onze schipper, en wie ben ik om hem tegen te spreken. Op volle zee krijg je bovendien langere golven dan vlak onder de kust, en dat betekent diepere golfdalen en hogere -toppen. Lekker deinen wordt dat, tegen een snelheid van 3 knopen, dat wil zeggen om en bij 5,5 kilometer per uur. Onze tocht naar La Gomera kost ons acht uren: Neptunus wil ondertussen weten wie er min of meer over zeemansbenen beschikt en welke magen meer dan een baarmoederlijke schommeling kunnen verdragen. Niet iedereen zo blijkt, en de Atlantische Oceaan wordt af en toe aangevuld met niet helemaal verteerd voedsel: enkele maaginhouden blijven niet in de menselijke omhulling. En de meeuwen schreeuwen victorie!


Zeer blauwe, maar redelijk ruige zee

Inmiddels krijgen we land in zicht: het kleine eiland La Gomera en de hoofdplaats San Sebastian. Heel het eiland zou zo'n 22.000 inwoners hebben, de hoofdplaats met al zijn kleine kernen en gehuchten iets van een 6.700. San Sebastian, het stadje zelf, gaat prat op 2.600 mensen of daaromtrent: de bevolkingsdichtheid is er erg laag. In een toeristengids lees ik dat La Gomera er uitziet als een grote koeienvlaai (sic), met een straal van gemiddeld 23 kilometer. Ook zeer tekenend: op heel het eiland zijn er zes (6) tankstations: van file hebben ze hier allicht nog nooit gehoord.

En we komen dichterbij, en je schiet plaatjes van zee en eilandje, en als we dichterbij komen van het stadje en zijn haventje.


La Gomera met een schuimkoppende zee


Het stadje met veerboot van 'Fred Olsen'

Het plaatsje ligt tegen een helling vlak bij de kust, en het vangt best veel zon. Moderne gebouwen zijn er genoeg, en net zo goed boten die La Gomera verbinden niet met het vasteland, maar met Tenerife. Twee maatschappijen doen dat, Armas en Fred Olsen, allebei door de staat gesubsidieerd: efficiënt en kostenbesparend is misschien toch nog even iets anders. Fred Olsen ligt merkbaar in de bovenste la: in San Sebastian heet de boulevard bij de haven 'Avenida Fred Olsen'. Dat klinkt niet dadelijk heel Spaans, maar 'moet kunnen' zullen de Canariërs gedacht hebben. Tenslotte zorgen de veren voor het contact met de rest van de wereld, en dat is niet onbelangrijk als je zo geïsoleerd leeft. 'Insulated' zeggen de Engelsen dan, en zee hebben geen ongelijk.

Wat hier ook opvallend is: palmbomen alom, niet alleen op de promenades langs de zee, neen, je vindt ze hier een beetje overal. Wil het toeval nu dat ik pas geleden een groot deel van het Oude Testament verhapstukt heb, in een uitgave met de etsen van Gustave Doré. Het is zowat thuiskomen in het Bijbelse  landschap, tenminste in de interpretatie daarvan door Doré. Wie of wat je waar nog niet tegenkomt! Je bent in den vreemde en je herkent van alles en nog wat. We wonen in 'the global village', toch!


Palmbomen zoals bij Doré