dinsdag 18 december 2018

Adriaen Brouwer in Oudenaarde - 2 - Emoties en landschappen

Ondertussen heet deze tentoonstelling wel 'Adriaen Brouwer, Meester van emoties': het gaat over meer dan slampampende boeren en mannen die hun handen dan niet thuis kunnen houden. En ik haal er 'De rokers' nog eens bij, dat werk met het zelfportret; de scène speelt zich niet zo toevallig ook weer in een kroeg af. Typisch Brouwer is opnieuw de openstaande deur rechtsboven: daardoor komt een ietsje meer licht naar binnen, en tezelfdertijd zie je een wegwandelende man. Dat lijkt zowat het handelsmerk van de schilder te zijn. De centrale figuur in het schilderij is natuurlijk Brouwer zelf: hij kijkt met grote ogen en met mogelijk nog grotere open mond de toeschouwer recht in de ogen, verbaasd en geschrokken, alsof hij zich betrapt voelt terwijl hij Gods water over Gods land laat lopen. Brouwer is een grapjas: hij kan natuurlijk alleen maar kijken naar de schilder die hem vereeuwigt, die hij zelf is. Lachen met zichzelf, zelfspot heet dat. Schrikken zal hij ook nog wel meteen: de man achter hem, met zijn vinger op de mond, zal hem ongetwijfeld zo een of andere poets bakken, diens gezicht spreekt ook boekdelen.


De rokers: zelfspot en expressieve gezichten

Brouwer maakte ook emoties duidelijk door scènes uit het dagelijkse leven: hij laat een chirurgijn of een kwakzalver een rugoperatie uitvoeren, allicht zonder verdoving, waardoor het gezicht van de patiënt van pijn is doortrokken. Moeder de vrouw staat erop toe te zien of alles wel volgens de regels van de kunst verloopt, alsof zij ook kennis van zaken heeft. En dat 'alsof' geldt waarschijnlijk net zo goed voor de chirurgijn.


De rugoperatie/Het gevoel, ca. 1632/36, Städel Museum Frankfurt

Nog zo'n grappig tafereeltje is 'Onaangename vaderplicht/De reuk', waarbij een nieuwe man uit de 17de eeuw het kontje van zijn kindje schoonveegt, zijn gezicht afwendend, want alle geur wil hij natuurlijk niet in zijn neus. Achter hem staat zijn moeder of schoonmoeder te inspecteren of alles naar behoren gebeurt. Dit schilderij doet mij nog denken aan 'copieerlust des dagelijksen levens', waarmee de 19de-eeuwse schrijver Nicolaas Beets getypeerd werd. En voor een soort van realisme zorgt Brouwer hier toch wel.


Onaangename vaderplicht/De reuk, ca. 1630/32

Laat ik eindigen met een paar landschappen. Er is een zeer mooi 'Duinlandschap' uit 1636/38 te zien, uit de laatste jaren van zijn leven. Het doet me denken aan etsen van Rembrandt, die hij waarschijnlijk wel ontmoet heeft: Rembrandt had net als Rubens werken van Brouwer in zijn bezit. Twee menselijke figuren beklemtonen de weidsheid van de natuur: het duin rijst naast ze op, de zee ligt achter hen en het grootste deel van het schilderij is een bewolkte hemel.


Duinlandschap, 1636/38, Akademie der Bildenden Künste, Wenen

Het laatste is eerder donker, hoewel: 'Landschap bij maanlicht' speelt juist met licht en donker. Je ziet de maan boven een meer of de zee, daar vlak onder weerspiegeld natuurlijk. Vooral de nachtelijke sfeer wordt opgeroepen: van voren links staan drie mannen te praten, een eindje verder nog twee, rechts zorgen een hoeve en het gebladerte voor meer duisternis, de maan verlicht een deel van de hemel, en de rest is stemming, maar geen dreiging: daar zorgen de pratende mensen voor, het rustige weer en het scheepje dat even ongestoord op het meer dobbert: allemaal pais en vree is het.


Landschap bij maanlicht, ca. 1635/37, Staatliche Museen zu Berlin, Gemäldegalerie

Onder de foto's bij de teksten over Brouwer heb ik de plaatsen vermeld waar je nu zijn werken kunt vinden: in musea in Nederland en België, Duitsland, Zwitserland, Oostenrijk, de Verenigde Staten, op plaatsen die er toe doen. Het is dan ook bijzonder prachtig dat Oudenaarde 'zijn' schilder gerehabiliteerd heeft: meer dan 51.000 bezoekers heeft de tentoonstelling getrokken, las ik gisteren in de krant. Een groot en verdiend succes is dat. Proficiat daar!

maandag 17 december 2018

Adriaen Brouwer in Oudenaarde - 1 - Feesten en drinken

Nog net op tijd - op de voorlaatste zondag - heb ik de tentoonstelling 'Adriaen Brouwer, Meester van emoties' gezien. In zijn geboortestad was dat, in het stadhuis van Oudenaarde, gebouw dat tegenwoordig helemaal museum is. Bij het begin van ons bezoek - ik was er met een vriend - rond half twee, was er best wat volk, maar het was te doen, zoals men dan zegt. Anderhalf uur later, toen we naar buiten gingen, was het echt druk druk druk, met nog een rij aanschuivende mensen: die wisten ook dat het het voorlaatste weekend was, en die wilden zoals wij de kans niet laten schieten. En gelijk hadden ze, en wij ook: het is een prachtige tentoonstelling. 54 kunstwerken zijn er te bewonderen, schilderijen, tekeningen, prenten, niet alleen van Brouwer zelf, maar ook van Rubens en Rembrandt en van andere tijdgenoten. De tentoonstellingsruimte was niet zo groot, dus zeer goed gevuld, en in een veel grotere zaal was deze expositie nog indrukwekkend(er) geweest.

Brouwer (1603/04-1638) ken ik al heel lang: heb ik hem voor het eerst ontmoet in de cursussen van professor De Maeyer op het eind van de jaren zestig, heb ik hem voor het eerst echt goed gezien in het Rijksmuseum in de jaren zeventig, dat weet ik niet meer. 'Adriaen Brouwer' de 'roman' van Felix Timmermans heb ik toentertijd ook gelezen, ik vond die zelfs goed, maar bij herlezing een maand of twee geleden ben ik tot de vaststelling gekomen dat mijn evaluatie van dat schrijfsel totaal veranderd is. Maar mijn oordeel over de schilder helemaal niet.

Timmermans schrijft een zeer geromantiseerde levensloop van Brouwer, met veel dromerij erin, ongeveer 'zoals het niet heeft kunnen zijn'. Rubens wordt zijn hete hoogmoed verweten, hij wordt neergezet als een medewerker van het regime van de Spaanse Habsburgers, om het woord collaborateur niet te gebruiken, maar in de buurt van Timmermans is dat een nogal beladen term. De grote barokschilder had wel 17 werken van Brouwer in zijn bezit: ze waardeerden elkaar echt. Pieter Paul heeft Adriaen ook eens uit de gevangenis in Antwerpen gehaald - waarvoor hij vastzat, weten we niet. En nadat Brouwer in armoe was gestorven (doodsoorzaak onbekend) en in een armengraf was begraven, hebben een aantal kunstenaars, waaronder weer Rubens, hem laten opgraven en hem een waardig graf gegeven in de Karmelietenkerk in Antwerpen. Timmermans is degene die Brouwer zijn imago van schilder/drinkebroer heeft bezorgd: onterecht en zeer dom was dat. Dat beeld behoeft zeer veel nuancering, wat deze tentoonstelling ten overvloede bewijst.

Dat neemt ondertussen wel niet weg dat veel van Brouwers taferelen te maken hebben met feesten en drinken, en zich in kroegen en in de volkse sfeer afspelen: zonder twijfel heeft hij dat milieu zeer goed gekend. 'Het slachtfeest' is daar een voorbeeld van: wat er geslacht is, weet ik niet zeker, misschien liggen twee eenden op de tafel in het midden. Maar dat is niet zo belangrijk: waar het om gaat zijn de mensen en de wanorde, zo een beetje stijl 'een huishouden van Jan Steen'. Rechts achteraan staat een deur open: iemand verlaat het feest al, of moet dringend naar het toilet. Naast die man staat een behoorlijk corpulente kerel die er ook niet meer zo fris uitziet. Op de voorgrond slaapt een derde op een ton zijn roes al uit: het begin van het feest hebben we dan al lang gemist. De poes op de voorgrond lijkt ook te slapen. De vrouw aan de linkerkant zet de kruik net zo goed aan haar lippen, en links van haar zie je een tweede kruik, al leeg waarschijnlijk, want het deksel staat open. Onder de stoel ligt een omgevallen stoop: heel netjes is het er niet meer. Midden achteraan kijkt een man de schilder kennelijk nog nuchter aan, en zijn vrouw ziet er ook nog fatsoenlijk uit. Een ode aan Bacchus? Een waarschuwing tegen de zonde van overdaad en overmaat? Wat leuk is: het duurt een tijdje eer je dit schilderij gelezen hebt, een amusement op zichzelf is dat.



Het slachtfeest, ca. 1625-26, Staatliches Museum, Schwerin

'Feestvierende boeren' is nog levendiger dan 'Het slachtfeest': iedereen is in beweging: de vedelaar links, de vrouw rechts voor hem die een drinkebroer bijschenkt, mannen die in de algemene vreugde hun handen opsteken, ontspannen hun benen uitsteken, rechts iemand die zijn handen niet kan thuishouden, waardoor de papkom van de schoot van de belaagde vrouw glijdt, tot ontsteltenis van het kind dat zijn maaltijd ziet verdwijnen: er gebeurt wel wat bij die boeren. Tezelfdertijd is dit natuurlijk een belangrijke zonde die uitgebeeld wordt: overmaat en gulzigheid, meer bepaald drankzucht! Moralistisch wil Brouwer ook wel eens zijn, naar de mode van de tijd, maar hij heeft er al schilderend zijn plezier mee gehad, dat is duidelijk te merken.


Feestvierende boeren, ca. 1624/26, Kunsthaus Zürich

'De rokers' is van een tiental jaren later, ca. 1636, uit Brouwers tweede Antwerpse periode. Dit schilderij toont het enige zelfportret van de kunstenaar: hij is de man helemaal van voren. Hij heft de kruik, de vriend achter hem heeft een pijp vast, die rechts van hem heeft een mooie witte kraag en draagt zwarte kleren: een teken van welstand. Ook de anderen op dit rokersportret zijn uitgedost in kledij van betere snit en kwaliteit dan de boeren die we voordien gezien hebben: Brouwer schilderde wel mensen 'van lager allooi', maar dat was hij zelf niet. Hoe het komt dat hij in armoede gestorven is, dat weten we niet: veel over zijn levensloop is niet bekend. Maar hij slaagt er hier wel in zich als een vrolijke Frans voor te stellen.


De rokers, ca. 1636, Metropolitan Museum of Art, New York

Een werk dat mij zeer aanspreekt is 'Oude man in een kroeg': die is op zijn stoel voor de kachel in slaap gesukkeld, zijn bierkruik naast zich. Hij is of was niet zomaar iemand: ook hij draagt zwart, en op zijn grijze hoofd staat een zwarte hoed, niet een of andere floddermuts. Maar zijn jas is versleten, vuil en afgedragen, het zwart is op plaatsen grijs geworden: de man is ooit in beteren doen geweest, hij is een illustratie van het gezegde 'bier na wijn is venijn', helaas. Tegen de muur achter hem probeert een man een meid te versieren, en die twee worden dan weer in de gaten gehouden door een kerel die door een raam komt piepen. Ook weer een moraal van Brouwer: moet je eens zien waar drankzucht toe leidt! En de twee flirters worden ook betrapt: sociale controle is er waar je ze niet verwacht!



Oude man in een kroeg, Koninklijk Museum voor Schone Kunsten, Antwerpen

Vol leven zitten de schilderijen van Brouwer, maar die heeft nog andere pijlen op zijn boog!

maandag 26 november 2018

Reis naar Peru, dag 9 - Literatuur en water

Na het Museo de la Nacion merken we dat we ook wel eens culinair aan onze trekken willen komen: het loopt tegen de middag, en dan hoort dat. Eten dus, de betere snack, vriendelijke bediening, voorkomende mensen. Als we ons restaurantje verlaten, zien we redelijk dichtbij de 'Casa de la Literatura Peruana'. Hier voelt Mario Vargas Llosa zich allicht thuis, de enige Peruaanse schrijver van wie ik ooit een boek gelezen heb en die in 2010 de Nobelprijs Literatuur gekregen heeft. Tussen de twee feiten bestaat natuurlijk geen oorzakelijk verband. Dit Huis van de Literatuur was vroeger een station: onder het uurwerk staat 'Ferrocarril Central' te lezen. Dit was Brussel Centraal, maar dan in Lima. Tegenwoordig reizen hier gedachten en meningen heen en weer, wat overigens zeer vruchtbaar kan zijn, en waar niets tegen te hebben is, althans niet volgens mij.


Het Huis van de Peruaanse Literatuur, met rechts Livia en Dankwart

De middag sluiten we af in een park met een intrigerende naam: 'Circuito magico del agua': dat circuit is in 2007 geopend, er is een investering van 13 miljoen US dollar aan voorafgegaan, en je kunt er je ogen de kost geven aan 13 verlichte fonteinen. Het is zondag vandaag, en bijgevolg lopen er nogal wat bezoekers rond: veel mensen wonen hier op een appartement, hebben geen eigen tuin, of ten hoogste een stadstuintje, en voor frisse lucht moeten ze naar buiten. (Daarom zijn de parken in Antwerpen bij dreigend goed weer ook altijd erg in trek.) Vooral de kinderen beleven er plezier aan: wat is er nog leuker dan met water plassen, net op tijd uit de weg springen, of net te laat? Maar dan nog, dat maakt niet uit, want koud is het hier niet echt. Opa's en oma's zien hun kleinkinderen ravotten en denken aan de tijd toen zij jonge ouders waren, de jonge ouders van nu proberen zich verantwoordelijk te gedragen, maar als hun jonge volkje een beetje nat is, hoeft dat gelukkig niet meer, en zo is iedereen blij: waar kunnen wij nog beter zijn?


Het magische watercircuit

Een van die fonteinen is zelfs voor volwassenen een ware uitdaging: 'de watertunnel' zal ik hem maar noemen. Je kunt zeer gemakkelijk zonder enig spatje te voelen van begin tot einde doorwandelen, maar er zijn altijd spuiters die het water doen afwijken, richting iemand anders' gezicht bijvoorbeeld, wat gegarandeerd tot al dan niet gedeelde pret aanleiding geeft: wat kan een beetje water heerlijk zijn als het niet geregend heeft! Als het maar niet te nat is natuurlijk, want dan wordt het ongemakkelijk. Moeilijke mensen zijn we soms.


De watertunnel

Kristof wil nog een foto die bewijst dat hij Peru heeft veroverd, jammer genoeg was Pizarro vijf eeuwen vroeger, maar een kniesoor die daarom maalt. De heer Stijn Poosen verschanst zich achter man, vlag en rolstoel en legt als fotograaf de andere portrettenmaker op de gevoelige plaat: ik weet zeker dat het na die twaalf dagen Peru op die plaat bijzonder druk is!


Wetravel2 ook in Peru, Zuid-Amerika


De fontein dicht bij de ingang

Helaas, driewerf helaas, dat was onze laatste uitspatting in Peru. Morgen wordt ook dat land een herinnering: een blijvende, zeer rijke en waardevolle herinnering. Het land was zeer interessant, en de groep een onbetaalbare belevenis, een levend gebeuren dat ik nog wel eens of meermaals mee wil maken. Wetravel2 naar Peru: geslaagd, maxima cum laude! Zeg dat ik het gezegd heb, en mijn reisgenoten denken daar waarschijnlijk ook zo over!

woensdag 21 november 2018

Reis naar Peru, vele dagen later - Chancaybeeldje

Onze eerste middag in Lima bracht ons naar het 'Museo Rafaele Larco': zeer interessant is dat, dat heb ik al uitgelegd. De museumshop heeft ook echt wel stijl, piekfijn ziet die eruit: keuze in allerlei mogelijke souvernirs te over, l'embarras du choix zullen we het maar noemen. En ik heb geleerd: als je ergens iets ziet dat je aanstaat, ook al is het op de eerste dag, koop het dan, want later kom je dat niet meer opnieuw tegen. Dus koop ik een beeldje dat mij wel bevalt: 69 sol, 21 US $, € 19 laten we zeggen. Dat wordt dan vakkundig ingepakt met noppenfolie en plakband: als het een levend wezen was geweest, zou het gestikt zijn voor ik het museum uit was.

Alleen: wat betekent dat beeldje? Het is duidelijk een man, daar moet geen tekening bij: hij heeft een soortement van kroon op zijn hoofd, of toch een eerder ongewoon hoofddeksel, zijn ogen zijn duidelijk geschminkt, op zijn wangen telkens drie lijntjes, waarvan het middelste gegolfd is, en voor zijn borst draagt hij een gekruiste band. En van welke beschaving komt dat ventje? Dat wordt zoeken, maar als je op google 'Peruaans aardewerk/Afbeeldingen' intikt, en je scrolt ver genoeg naar beneden, dan vind je uiteindelijk wat je zoekt. Het is een 'Chancaybeeldje', en de Chancay zijn een volk dat actief was tussen 1.000 en 1.400 na Christus, hoewel andere bronnen het over 1200-1470 hebben. Om maar te zeggen: er is over dit volk niet veel met zekerheid geweten. Het centrum van deze beschaving lag 80 km ten noorden van Lima, dat weten we wel. Ze zijn ten onder gegaan door de expansie van het Incarijk, dat rond die tijd (laatste derde van de 15de eeuw) zijn hoogtepunt had bereikt.


Chancaybeeldje: en dat betekent?

Op een mooie foto op
het internet zie ik weer zo'n gelijkaardig mannetje, maar met een vrouwtje naast hem: zo'n beeldje heet 'cuchimilco'. Gewoonlijk zijn ze met zijn tweeën, ze hebben korte, gespreide armen en een trapezevormig hoofddeksel. De twee figuurtjes stonden binnen, in huis, als geluks- en vruchtbaarheidsbrenger: daarom is de mannelijkheid van mijn souvernirtje zo opvallend. Volgens een tekst die ik er over lees, worden ze ook vandaag nog als zodanig in huizen gebruikt. Helaas, zo'n paartje krijg ik niet van het internet geplukt: beschermd zijn die foto's allemaal. Maar ik heb tenminste gevonden wat de bedoeling van mijn beeldje is.

Die Chancay waren overigens behoorlijk bedreven in het vervaardigen van allerhande aardewerk. Ten bewijze daarvan nog een paar foto's:


Beeldje van een lama


Beschilderde vaas

En waar ze ook bijzonder bedreven in waren: textiel produceren. Ze maakten er natuurlijk kleding mee, maar net zo goed poppetjes.


Fragment van de zoom van een mantel met antropomorfe katachtige figuren

Maar ook deze beschaving heeft het onderspit moeten delven voor de Inca's, een van de vele. Pizarro mag zich dan in de ogen van de moderne Peruanen schuldig gemaakt hebben aan genocide, de Inca's waren zelf ook geen lieverdjes, dat is ook een feit.

zaterdag 17 november 2018

Reis naar Peru, dag 9 - Lima, Museo de la Nacion

Het is echt onze laatste dag in Lima, in Peru. Morgenochtend kunnen we nog eventjes gaan winkelen, een Peruaanse vlag kopen bijvoorbeeld, maar na de middag worden wij met ons hebben en houden naar de luchthaven vervoerd, alwaar een KLM-vliegtuig ons zal opslokken en weer lozen op het Oude Continent, waar wij, gezien onze leeftijd, ook thuishoren.  De zogenaamde Nieuwe Wereld is trouwens ook zo jong niet: al meer dan 20.000 jaar geleden drongen mensen dit gebied binnen, via de ijsvrije Beringstraat. 'Nieuw' is deze wereld vooral omdat wij Europeanen hem niet kenden.

Pièce de résistance om het bezoek aan Lima af te sluiten is het Museo de la Nacion: het Nationaal Historisch Museum met andere woorden. Het geeft een grondig overzicht van de archeologische opgravingen in Peru. En er is inderdaad wel een en ander te zien. De 'Venus van Curayacu' onder andere: dat is een van de oudste 'vrouwelijke' beelden gevonden aan de zuidkust van Lima, aan het strand van San Bartolo, zegt het begeleidende bordje er nog bij. Maar waar dat strand precies ligt, blijft in het ongewisse, en hoe oud het 'oudste' is, wordt ook niet gepreciseerd. Maar zeer oud betekent wel een erg statisch beeld.
'Venus' is natuurlijk een Europese naam, maar dat doet er eigenlijk niet toe: de vrouw als symbool van de vruchtbaarheid wordt afgebeeld, als bron van het menselijke leven, en dat is in alle culturen over heel de wereld van het grootste belang: zonder vrouwen geen mensen, geen mannen, niets is er zonder vrouwen.
Dit artefact doet overigens denken aan archaïsche Griekse beelden: die zijn in het begin ook star en stijf.


De Venus van Curayacu

Voor de Inca's zijn er in Peru talloze andere beschavingen geweest: een periode in de geschiedenis wordt de 'Vroege Horizon' genoemd, en die duurde van +/- 750 tot 200 v.C. Religieuze cultussen ontwikkelden zich onder andere rond Chavin de Huantar, een dorp ergens in Peru. Uit die beschaving komt de indrukwekkende Tello Obelisk, tenminste een replica daarvan. Daarop staat de scheppingsmythe afgebeeld: twee zo goed als identieke kaaimannen kunnen beschouwd worden als een vroege uiting van dualiteit. En die dualiteit is belangrijk en typisch voor de Peruaanse godenleer: man-vrouw, licht-donker en talrijke andere tegenstellingen spelen daarin een prominente rol. Het zal duidelijk zijn dat rond deze obelisk belangrijke riten uitgevoerd werden: hij vertelt het ontstaan van de wereld, en hij is behoorlijk groot bovendien.


De Tello Obelisk, en Greet en Laurent

Vlak bij de obelisk hangt een tekening van wat je er allemaal op kan zien: de kaaimannen, maar ook poema's, katten en slangen, allerlei eigenaardige dieren met scherpe tanden. Het leuke is dat naast de obelisk tekeningetjes met de uitleg te lezen zijn, ook in het Duits: van boven naar beneden lees je 'Puma, Geflügelter Puma, Pumamensch, Zahnreihen, Vogelschwanz mit Pumakopf'. Dat wil dus zeggen 'poema, gevleugelde poema, poemamens, tandenrijen, vogelstaart met poemakop'. Eind negentiende, eerste deel twintigste eeuw was Friedrich Maximilian Uhle een vooraanstaand Duits archeoloog die in Peru echt  baanbrekend werk verricht heeft, maar of de tekeningen en de woordjes van hem zijn, weet ik niet: het staat er in ieder geval niet bij. En zo zijn we op het einde van onze reis dicht bij de oorsprong van de aloude Chavinbeschaving geweest: les extrêmes se touchaient!


Verklarende tekening, in het Spaans en het Duits

Aardewerk in allerlei vormen en versieringen zijn in het Museo de la Nacion eindeloos te bewonderen: ongelooflijk wat men van de vroegere beschavingen allemaal gevonden heeft. Flessen bijvoorbeeld, maar dan fraai beschilderd. Eentje daarvan heeft een hoofd dat met zijn geprononceerde snorharen aan een zeehond doet denken, maar in feite is het een krijger: als je nauwkeurig toekijkt zie je dat het mannetje met zijn linkerhand een best groot mes vasthoudt, en in zijn rechter- het afgesneden hoofd van een vijand, dat hij draagt als trofee. Zachtzinnig waren die volkeren zeker niet heel de tijd door. Volgens de informerende tekst bij het beeldje heeft het ook kenmerken van vogels: de vlekken links en rechts op het lichaam kun je als vleugels zien, en wat achter de twee pootjes de fles rechthoudt kan een staart zijn. Van welke beschaving en tijd deze fles is, blijft mij onbekend.


Fles: een krijger die een hoofd als trofee draagt

Een andere fles is veel vrediger: ze stelt iemand uit de elite voor, en die heeft gewoon fruit in zijn handen. Het beeldje is ook veel lichter van kleur: de duisternis van conflict en oorlog is gelukkig niet altijd aanwezig.


Man uit de elite met fruit in de handen

En toen vonden we dat we genoeg musea, verleden, sites allerhande, Inca's en andere beschavingen, of kleine delen ervan gezien hadden, en hebben we ons nog eventjes in het openbaar met veel water vermaakt. Want, eerlijk gezegd, veel regen hadden we in Peru nog niet gezien: dat moest nog rechtgezet worden. Welaan dan, wij naar H2O!

Noot: Nogal wat van mijn kennis en informatie heb ik gehaald uit een boek van Dr. David M. Jones. De titel daarvan is 'Inca's, De indrukwekkende geschiedenis, legenden, mythen en cultuur van het Incarijk en de volken van de zon'. Veltman Uitgevers, 3de druk, 2017'. Ik heb dat boek na mijn reis gekocht omdat ik wilde weten hoe de Incamaatschappij eigenlijk in elkaar zat, en dat moet ik nog ontdekken. Voor mij wordt het dus een reis met een lange verwerking (256 blzn. redelijk kleine druk).

Maar nu eerst naar de fonteinen!

dinsdag 13 november 2018

Reis naar Peru, dag 7 - Cusco II

Cusco is een best grote stad, en daar wijd je dus nog artikel aan. Ons hotel lag aan de Avenida del Sol, die ongeveer recht naar de Plaza de Armas voert. Als je daar bijna bent, kom je aan de Iglesia Santo Domingo: die is gebouwd op de funderingen en muren van een vroeger Incapaleis dat 'Qoricancha' heette, wat 'gouden binnenhof' betekent. Wat daar ooit gestaan heeft, is verdwenen, maar in het koloniale gebouw kom je nog wel op een terrein dat bekendstaat als de 'Tempel van de Maan': de muren bestaan alweer uit stenen die naadloos op elkaar aansluiten, de deuren (openingen eigenlijk) lopen ook taps toe. De ruimte waarin je dan komt, is leeg, maar je bent wel midden in de betere Inca-architectuur.


Muren van de 'Tempel van de Maan'

Je bent eigenlijk in een kloosteromgang, en aan de overkant ervan zie je een van de torens van de kerk: fors gebouw met een koepel.


Kloeke toren van de Santo Domingokerk

Aan de rand van die kloosteromgang kun je naar buiten lopen: je bent dan op een hoogte vanaf waar je een prachtig gezicht hebt op de stad Cusco en de bergen in de verte: remember, je zit op 3.400 meter hoogte!


Panorama van Cusco

In een van de gangen van het gebouw kom je een schilderij van de Melkweg tegen; het is van een moderne kunstenaar. Maar dat hangt daar natuurlijk niet zomaar te hangen: het refereert aan de Melkweg zoals de Inca's die zagen. Ze meenden daar een aantal dieren in te zien, zoals bijvoorbeeld een slang, een pad, een vos of een patrijsachtige vogel die ze 'tinamou' noemden. De Inca's zagen die dieren niet door zoals wij een aantal sterren met rechte lijnen met elkaar te verbinden, ze vonden die in zwarte gebieden in de Melkweg (donkere wolken van interstellair stof waarin vormen kunnen gezien worden). Bron: www.geubel.com/2009/05/de-donkere-wol...)


Moderne interpretatie van de Melkweg, zoals de Inca's hem zouden zien

En dan gaan Stijn en ik, de oudste en de jongste van onze groep, de kundige reisleider en de bevlogen toerist, ons eventjes ontspannen. Naar de Plaza de Armas betekent dat: rond dat plein zijn cafeetjes alom, en die hebben allemaal een of meer balkonnetjes waar je koffie of andere drank kunt savoureren, en de drukte onder je bekijken: waar kan de zaligheid nog groter zijn?

De achterzijde van die gebouwen doet er niet zo toe: niet dat ze onveilig zijn, maar op de esthetische afwerking wordt niet zo gelet. Het doet me aan Belgische koterijen denken: een mens is toch overal een beetje thuis!


Moderne dakconstructie in Cusco


Stijn boven het plein: regen, mensen en de Iglesia de la Compañia


Nestor met de Iglesia de Jesus y Maria op de achtergrond

We komen daar landgenoten tegen: van Aalst was het koppel, zestigers denk ik. Waar wij vandaan kwamen, interesseerde ze niet, ze vroegen het tenminste niet. Zo van die lui die denken: verdomme, nu zitten we in het verre binnenland van Peru, en hier kom je ze nog tegen, die Rotbelgen, alias Rotvlamingen. Incognito reizen en toch betrapt worden! Dat is ook iets om plezier aan te beleven. Peru heeft onvermoede aspecten!

Reis naar Peru, dag 7 - Cusco

Cusco was dus de hoofdstad van het eens zo machtige Incarijk, en daar kun je hier en daar nog wel sporen van zien, maar wat vooral markant aanwezig is, zijn de talrijke kerken, en niet altijd zijn ze even bescheiden. Op de Plaza de Armas staan er drie naast elkaar: de kathedraal natuurlijk, maar rechts daarvan de Iglesia del Triunfo (1536), en links de Iglesia de Jesus y Maria (1733). Als vrome katholiek kost het hier geen enkele moeite om hier aan je trekken te komen.

In die kathedraal mag je geen foto's maken, en dat is nu eens in geen enkel opzicht jammer, spijtig of te betreuren: die kerk is zo overdadig versierd dat je zelfs geen muren meer ziet. Ze deed me zelfs denken aan een polytheïstische tempel, een pantheon van alle mogelijke heiligen, een centrum van bijgeloof en heidendom. Wat mij betreft: een van de lelijkste kerken die ik ooit gezien heb. Maar ja, smaken verschillen.


Ingeprangd tussen twee andere kerken: de kathedraal van Cusco

Een opmerkelijk schilderij hangt er: 'Het laatste avondmaal' van ene Marcos Zapata: Christus met zijn apostelen zitten aan tafel zoals gewoonlijk, alleen wordt er cavia gegeten en chicha gedronken, een populaire regionale maïsdrank. De vruchten die ze zullen eten, zijn ook uit de streek: de nieuwe godsdienst met een couleur locale! (de foto heb ik overigens van het internet geplukt.)


Marcos Zapata, Het laatste avondmaal

In het midden van de Plaza de Armas staat een groot standbeeld, duidelijk van een Incaleider.  Wie het moet voorstellen weet ik niet, wel dat de verdwenen Incacultuur op allerlei manieren prominent aanwezig is: de Cusquenos beschouwen zich zowat als hun erfgenamen, en dat zullen we geweten hebben. Het beeld heet dan ook 'Monument voor de Inca's'.


Monument voor de Inca's

De Inca's waren niet altijd lieverdjes: heel veel stammen en volkeren hebben zij onderworpen, en mensenoffers om de goden gunstig te stemmen waren niet ongewoon. Al hun erfgenamen dienen ook niet altijd als even betrouwbaar beschouwd te worden. Ze proberen een rondrit in Cusco te verpatsen, tot aan het grote Christusbeeld komen we dan: rolstoelen mee op de bus nemen, geen probleem, heren, dat is zo gepiept, er wordt betaald, en de bus zal hier om half vier vertrekken. Dat wordt vier uur na een uitleg van een Cusqueno in het Spaans en ook in een zeer persoonlijk Engels, een rolstoel kan toch niet mee op de bus, er wordt een taxi ingeschakeld, er komt een andere bus, weer kan de rolstoel niet mee, voor ons kan de rondrit niet doorgaan, er wordt onderhandeld, wij vragen ons geld terug, de bus vol wachtende mensen blijft gelukkig kalm en begripvol, een Peruaanse komt ons ter hulp, en zij brengt het voor elkaar dat ons het geld teruggegeven wordt. Dat heb je ook in Peru: niet elke gids is officieel en geaccrediteerd, en dan krijg je zulke toestanden: geld moet het opbrengen, dames en heren! Ook alle taxi's schijnen niet officieel een vergunning te hebben: de Peruanen improviseren nogal graag, als toerist kijk je beter goed uit. Maar we werden wel uit de nood geholpen door mensen van daar die ook wel zagen dat er iets niet juist was.


Een sightseeing tour zonder moeilijkheden wordt ons zonder moeite verpatst

Het Christusbeeld staat op een hoogte buiten Cusco: het is geïnspireerd op de Christus van Rio de Janeiro, en heeft de respectabele hoogte van 27 meter. Je moet er niet echt vlak naast staan om het te zien.


De Christus van Cusco

De sightseeing tour hebben we dus gemist, maar we hebben er tenslotte ook niet voor betaald, en 'pedibus cum jambis', lopend dus, hebben we ook heel wat gezien. Terwijl Christus bovendien op ons toekeek, nota bene!

donderdag 8 november 2018

Peru: twee vlaggen

In Peru zie je vaak twee verschillende vlaggen: de nationale, met drie verticale banen rood-wit-rood, en een veelkleurige met horizontale banen, een soort van regenboogvlag. De nationale vlag verbaast niet echt, die heb je al wel eens meer gezien.


De Peruaanse vlag, sinds 1825


In het midden van de witte baan staat ook het wapen van Peru, en daarvan kun je de betekenis makkelijk uitzoeken. De krans boven het schild is van bladeren van de steeneik, en die staat voor overwinning en glorie. Rechts van het schild zie je een olijftak, links een lauriertak. Op het schild zelf links van boven is een vicuña afgebeeld, het nationale dier van het land. Hij staat ook voor de rijkdommen van het dierenrijk. Naast hem symboliseert de kinaboom dan weer de rijkdommen van het plantenrijk. En dan hebben we nog een hoorn des overvloeds, die de rijkdom aan mineralen voorstelt.


Het wapen van Peru

In Cusco en in de Heilige Vallei zie je vaak een andere vlag, een veelkleurige met
horizontale banen, een soort van regenboogvlag die echter helemaal niets met de homobeweging te maken heeft. Ze werd in 1978 aangenomen als officiële vlag van Cusco en de gebieden er rond: de zeven banen symboliseren de zeven officiële kleuren van de regenboog. Ze speelt ook een rol in de bewustwording van het gebied: 40 % van de Peruanen spreekt Quecha, en beschouwt zich als afstammelingen van de Inca's, maar zij voelen zich tegenover andere Peruanen kennelijk gediscrimineerd, en willen door de vlag hun aanwezigheid ook bevestigen.

Ze wordt ook de regenboogvlag van Tahuantinsuyo genoemd, dat is de Incanaam voor de vier windstreken van het keizerrijk. Het is natuurlijk niet zo dat de Inca's toentertijd een zelfde vlag gebruikten.


De regenboogvlag van Tahuantinsuyo

Reis naar Peru, dag 6 - A sanctuary en Sacsayhuaman

En weer bezoeken we iets dat niet echt iets met inca's te maken heeft, maar het is wel 'a sanctuary', en daar worden dieren vastgehouden. Jawel, 'a sanctuary' betekent ook 'een gebied waarin het verboden is wilde dieren te doden'; een wildreservaat, een natuurgebied worden ook door dat woord aangeduid. 'In earlier times a criminal could use a church as a sanctuary: wat wij asiel noemen dus. En zo is het verband met 'heilig' ook meteen duidelijk. Zo leer je nog eens iets bij.

We komen dus aan in het 'Ccochahuasi Animal Sanctuary', het 'Dierenasiel Ccochahuasi', dat zich sinds 2007 bezighoudt met het redden van mishandelde dieren, of exemplaren die gered konden worden uit de illegale handel in wilde dieren. Sommige soorten stonden op de rand van het uitsterven, bijvoorbeeld de Andescondor.  Bedoeling is dat die zich hier voortplant, en dat de jongen dan later vrijgelaten worden. Die condor is werkelijk een indrukwekkende vogel: vleugelspanwijdte zo'n 3 meter, hij doet je niet dadelijk aan kolibries of huismussen denken. Maar in Peru wordt hij zeldzamer: hij plant zich zeer traag voort, en kadavers van zoogdieren zijn als voedsel vaak ongeschikt door vergiftiging, en dan moeten de condors het stellen met het vlees van gehouden vee, maar daar is dan de medewerking van de landbouwers weer voor nodig. Natuurbescherming is dikwijls zoeken naar een moeilijk evenwicht, ook hier.


Onbeleefde condor

Een ander kwetsbaar dier dat ze hier hebben, is de brilbeer: hij behoort tot de enige berensoort die oorspronkelijk Zuid-Amerikaans is. Hij heeft een groot verspreidingsgebied, heeft zich aan zijn habitats goed aangepast, maar is toch de meest bedreigde berensoort.


Brilbeer aan de maaltijd

De vicuña is een kameelachtige zoals de lama en de alpaca: hij levert de fijnste wol van de drie. De Inca's beschouwden de vicuña als een zeer hoogstaand dier, en dat mocht dus niet bejaagd worden. De Spanjaarden deden dat echter wel - hebzuchtige westerlingen! - en daardoor raakte de soort bijna uitgestorven. Het was dan Simon Bolivar in hoogsteigen persoon die in 1825 door een wet het dier officieel beschermde: het was de eerste soort die dat in Zuid-Amerika officieel te beurt viel.


Grazende vicuña

Weer naar de mensen van vroeger, de Inca's. Een site die je naar men zegt niet mag missen, is die van Sacsayhuaman: toeristen wordt geleerd die naam uit te spreken als 'sexy woman', wat humor schijnt te zijn. Elf jaar geleden, in Egypte, werd Hatshepsut die daar ergens een tempel had, vertaald in 'hot chicken soup': zo hebben we toen gelachen dat we er bijna ingebleven zijn! Toeristen infantiliseren, ook een leuke sport!

Sacsayhuaman ligt 250 meter boven de stad Cuzco, dat is 3.500 meter boven de zeespiegel. Waarvoor dit bouwwerk diende, is niet met zekerheid geweten: een stad was het waarschijnlijk niet, een fort maakt een goede kans, maar het kan ook religieus van aard geweest zijn. De muren zijn in zigzagvorm gebouwd, zodat de plaats echt efficiënt verdedigd kon worden. Tegen de Spanjaarden hadden de Inca's dan weer geen verhaal, die hadden wapens waar ze niet op voorzien waren: sic transit gloria mundi, kunnen ze gedacht hebben, als ze Latijn hadden gekend, wat echter vrij onwaarschijnlijk is. Nu is nog maar 20 % van wat er ooit gestaan heeft te zien: verwaarlozing speelt daarbij een rol, en weer de Spanjaarden, die de stenen gebruikten voor wat ze zelf bouwden.

Als je kolossale muren wil bewonderen dan ben je hier aan het juiste adres: de Spanjaarden konden aanvankelijk niet geloven dat die mensenwerk was, en dachten dat dit het werk was van demonen of boze geesten. Het is ook meer dan een huzarenstuk: sommige stenen wegen 70 ton! De muur op onderstaande foto was oorspronkelijk 30 meter hoog. Aangenomen wordt dat Sacsayhuaman rond 1508 voltooid was.


Sacsayhuaman: muur ter verdediging

Een sterk staaltje van vakmanschap is ook dat die stenen, hele grote, grote en kleine, allemaal perfect in elkaar passen, zodat er in de voegen zelfs geen onkruid kan groeien. Zo'n gebouw kan bijgevolg wel tegen een stootje, of een forse stoot of schok van een aardbeving: ten bewijze daarvan: ze staan er nog altijd.


Bouw dat maar eens na

Onze gids Enrique, die liever Henri heette

Enrique had het natuurlijk ook over Pizarro, die in menige verwoesting in Peru de hand heeft gehad. Toen ik hem vroeg in wiens opdracht hij werkte, wie zijn baas was, bleef hij het antwoord schuldig, wat ik zeer eigenaardig vond. Tot grote vreugde van onze groep heb ik hem dan maar gezegd dat dat Keizer Karel was, in 1500 in Vlaanderen, meer bepaald in Gent geboren. Waar een klein landje groot in kan zijn, denkt men dan, maar zo kwam het niet over. Hoe dan ook, hij was een Spaanse Habsburger, zo verwant en verantwoordelijk hoeven wij ons niet te voelen. Maar de waarheid heeft haar rechten!


Terrasbouw, (een fort?) net voor een frisse douche

Sacsayhuaman en zijn muren: om bescheiden en nederig van te worden. De Muur van Geraardsbergen, dat is om mee te lachen!

dinsdag 6 november 2018

Reis naar Peru, dag 5 - Amarudorpje en Pisac

Vandaag gaan we langs bij een Amarudorp, bij authentieke indianen, zo kunnen we die mensen misschien ook noemen. Onze gids vertelde ons dat er geen Inca's meer zijn, dat alle Peruanen mestiezen zijn, maar hier vraag ik me af of deze paar mannen en meer vrouwen toch geen 'zuivere' Inca's zijn. Overigens lees ik ergens op het internet dat in 1572 de laatste heerser van de Inca's, Tupac Amaru, geëxecuteerd werd, en dat daarmee een einde aan het machtige Incarijk kwam. Interessant zou ook zijn te weten wat 'amaru' precies betekent.

Maar ergens in de bergen gaan we dus naar een Amarugemeeschap, waar we verwelkomd worden met muziek (fluit en trommel): mannen en vrouwen dragen kleurrijke poncho's.


Muziek ter verwelkoming

De vrouwen vertellen ons met enige gerechtvaardigde trots welke bewerkingen alpacawol moet ondergaan voordat die klaar is om mee te weven: wassen, kaarden, spinnen, kleuren, en tenslotte het weven zelf, en dat schiet ook niet echt op. Een en ander is zo arbeidsintensief dat de mensen hier industrieel gemaakte poncho's dragen, want de authentieke in alpacawol, die ze dus zelf maken, zouden te duur voor ze zijn. Als toppunt van ironie kan er dat mee door. The leading lady maakt ons alles duidelijk in het Cuecha, wat door onze gids in het Engels wordt  omgezet. Zijn ouders spreken die oude Peruaanse taal nog vlot en vloeiend, hij eigenlijk niet zo goed meer, bekent hij. Wat je jammer kunt vinden, maar het zal de eerste taal en cultuur niet zijn die verdwijnt.


De bezoekers werden uitgedost zoals het hoort

De alpacawol wordt op een natuurlijke manier gekleurd, dat wil zeggen met planten die gewoon in de natuur voorkomen.


Planten dienen als kleurstof


Al zittend weven, niet aan een groot weefgetouw

Maar toch: geen dag in Incaland zonder archeologische sites, dit keer die van Pisac. De terrassen die hier gebouwd zijn behoren naar verluidt tot de mooiste van Peru: en inderdaad, knoeiwerk is hier niet verricht.



De mooie terrassen van Pisac

Een eindje verder zien we de prachtig gelegen ruïnes van een heus dorp: mogelijk de huizen van Inca-edelen en -hogepriesters. Onze Enrique wilde daar weer een uitleg afsteken, maar werd meer dan enigszins gehinderd door twee Amerikaansen, een van het obese type, een andere iets normaler, die de vallei afdaalden en dan weer begonnen te klimmen, en die met luider stemme allerlei bespiegelingen het Peruaanse zwerk in oreerden, er niet aan denkend dat zij niet de enige wezens op aarde waren. Waarschijnlijk kwamen ze deze beschaving bekijken omdat ze er zelf geen hebben, beschaving bedoel ik. Of dachten ze zo 'to make America great again'. Tot ze ons in de gaten kregen, en het volume uitgeschakeld werd. En het onze gids alsnog toegestaan werd zijn kennis met ons te delen. Niet alleen uit de ruïnes in Peru blijkt dat beschaving wel eens een teer plantje kan zijn. Wat niet wil zeggen dat we alle hoop moeten laten varen.


Huizen, mogelijk van edelen en hogepriesters