vrijdag 28 januari 2022

Jakob Smits, Uitgepakt - 2 - Luchten

Wat mij bij Smits vaak treft, zijn zijn luchten en hoe hij daar op zijn doeken veel plaats voor maakt en zich daarin kan uitleven. 'Vlakte' is zo'n werk: onderaan is er een streepje landschap te zien: links een korenveld denk ik, dan een zandpad met een lichte bocht naar links, rechts een grasveld waarop een oude mens, een vrouw bij nader toezien, met wandelstok vooruit schuifelt. Heel klein is zij in deze natuur. In de verte nog wat lage bomen, en dan heb je het landschap gehad: voor de rest is heel dit schilderij 'luchtschap'. Ik heb het op mijn foto eens nagemeten: minder dan 14 % is landschap, meer dan 86 % dus lucht, zodat Smits de weidsheid van de hemel kan laten contrasteren met de nietigheid van mens en aarde. In die lucht laat hij witte wolken opbollen, kleine en heel grote, van wit overgaand in eerder lichtgrijs op een blauwe achtergrond, want het is zomer, het koren is rijp! Bovendien vind je de luchten van Smits niet op kleine rechthoekjes: deze 'Vlakte' meet bijna anderhalve meter bij anderhalve meter! Ze is iets kleiner, maar nog altijd best groot. Ik houd er wel van, van hoe een schilder op een plat vlak ruimte kan scheppen.

De vlakte, ca. 1925, olieverf op doek, 136 x 140 cm

Iets gelijkaardigs is het 'Doopsel van Christus'. Jezus wordt centraal onderaan gedoopt: je ziet hem zijn hoofd buigen, waardoor Johannes de Doper iets groter is. Ze zijn het onderwerp van dit doek, maar weer zeer klein. Links zit een tiental mensen te kijken: ze zitten in de schaduw van de wolken boven hen, waardoor zij ook niet uit de verf komen, als ik dat zo mag zeggen. Christus is in de Jordaan gedoopt, maar hier vloeien niet zulke rivieren, dus staan zij in wat mij een ven lijkt: de doop vertaald naar Kempische omstandigheden. De lucht speelt hier weer een hoofdrol: de verf is zo pasteus aangebracht dat Smits er uitwaaierende stralen in kan suggereren die uit de hemel komen, alsof God de Vader door het gebeuren te verlichten er zijn goedkeuring aan hecht. Geen blauw hier, maar melkachtig wit en grijs. In het miden van het schilderij lijkt de zon moeite te doen om door de bewolking te breken: het lijkt alsof er beter weer of betere tijden aan gaan komen. Ik weet natuurlijk niet of Smits dat zo bedoeld heeft, maar religieuze onderwerpen waren hem alleszins niet vreemd.

Doopsel van Christus, ca. 1920, olieverf op doek, 122 x  141 cm

In 'Zandbaan, valavond' krijjg je dan weer een dramatisch wolkenspel: grijs dat overgaat in zwart zonder meer, witte wolken daarachter en toch nog een stukje blauw van een opklaring. Er dreigt een onweer, daar moet niet aan getwijfeld worden. Het zand op de voorgrond zal binnen korte tijd slijk een modder worden! Ik vind het mooi hoe Smits alleen met kleur komend onheil kan oproepen. 

Deze drie luchten op 'Uitgepakt' vind ik gewoon prachtig, die schilderijen trekken me gewoon aan!

Zandbaan, valavond, olieverf op doek, 73 x 108 cm

Wat er verder niets mee te maken heeft: blauw, zwart en wit zijn de kleuren van de vlag van Estland, maar ik ben er zeker van dat Jakob Smits dat niet bedoeld heeft. Het is een weetje waar je verder niets mee bent, en dat staat altijd goed! Of net niet? Test het eens uit bij je naasten.
 

donderdag 27 januari 2022

Jakob Smits Museum: Uitgepakt - 1

In het Jakob Smits Museum in Mol-Sluis is meer dan eens een interessante tentoonstelling te bezoeken: de laatste was 'Uitgepakt', werken van Smits en de Molse schilderschool die het museum in de periode 2017-2021 verworven heeft. Aanwinsten noemen ze dat. En dan moet ik daar naartoe, vind ik van mezelf.

Bij één schilderij is geen verdere informatie te vinden: geen naam van de schilder, geen titel, geen jaartal. Het onderwerp doet me zeer 'onsmitsiaans' aan, de manier van schilderen en de verfbehandeling dan weer niet. Het intigreert me nogal, en ik stuur een mail naar het museum, waarop een dag later al Piet Deceuninck mij antwoordt dat ik hem mag bellen, wat ik dan ook doe.

 

De dochter van Salome (1927)

Piet Deceuninck vertelt me dat het schilderij uit 1927 komt - mogelijk het laatste dat Smits gemaakt heeft - en dat het inderdaad nogal raadselachtig is, zoals ik het al genoemd had. Smits had het niet zo met het mondaine leven in het interbellum, maar nu wil het geval dat zijn dochter er zich met volle overtuiging in had gegooid, en dat stond Jakob allerminst aan. Hij beeldt zijn dochter hier af als danseres met een charlestonkapsel: een wulpse prestatie lijkt zij ten beste te geven. Ze voert een en ander uit voor iemand die op een troon zit, en dat lijkt dan weer een Brits-Indische officier te zijn: je moet maar naar zijn hoofddeksel kijken. Een dienaar staat met een dienblad te wachten, een hond zit naast de troon, en een zwarte kat weet niet wat ze ziet. Hij en de eerder volumineuze vrouw voor hem zijn niet ingekleurd: deze derde versie van dit onderwerp schijnt niet volledig voltooid te zijn. 

Dit schilderij past niet dadelijk bij het werk dat we van Smits gewend zijn: het is in feite autobiografisch. Het gaat over zijn dochter die in zijn ogen een eerder liederlijk leven leidt, er nogal wat geld doordraait, en waarop hij via de dochter van Salome zijn kritiek spuit. Kunstenaars, al hebben ze succes, blijken ook niet altijd gelukkig te zijn. Integendeel, hij moest zich schilderend eens ferm afreageren. Hij was ook maar een mens, zoals wij allemaal.

Salome was de vrouw die voor Herodes een dans opvoerde, en daarna mocht vragen wat ze ook maar wilde. Op het einde van haar sluierdans had ze zo goed als niets meer aan. Ze vroeg daarop het hoofd van Johannes de Doper, wat Herodes haar ook toestond: Johannes had haar voordien afgewezen, vandaar Salome's wraak. De dochter van de Salome van Jakob Smits kan in zijn ogen niet anders dan in haar moeders voetstappen getreden zijn.

Met veel dank aan Piet Deceuninck voor de informatie.

maandag 10 januari 2022

Corona in Detentie - 2

Op deze tentoonstelling zijn hier en daar ook korte teksten te lezen: het zijn bedenkingen en overwegingen van de penitentiair beambten over corona en de gevolgen ervan. Ik zou de schrijvers ervan tekort doen als ik er niet een paar van in deze tekst opnam; de schrijvers blijven onbekend. Eerst dus de foto van de tekst, dan de tekst uitgeschreven.


                                         we dachten alles onder

                                         controle te hebben, dat

                                         het leven maakbaar is

                                         toen kwam corona

                                         we gingen beseffen hoe

                                         broos wij als mensen zijn

                                         en hoe belangrijk het is

                                         om zorg te dragen voor 

                                         elkaar, vooral voor de

                                         meest kwetsbaren onder ons   

                                 


                                (be) (ge) vangen door Corona

                                Verstopt achter een masker, ogen die spreken en

                                zoveel vertellen

                                Durf te zien dat de lucht blauw kleurt en

                                de zon die schijnt

                                Verbondenheid, zorg voor elkaar geeft ons

                                straks de kracht om het masker te laten

                                vallen en te beseffen wat echt belangrijk is

                               

      

Ten slotte een beeld van iemand die liever niet 'geschoten' wilde worden: hij lijkt een doelwachter die heel veel schrik heeft van de loeier die op hem afgevuurd is en probeert die met alle macht, dat wil zeggen zijn twee handen af te weren. Deze man wilde duidelijk niet herkend en bekend worden, ook niet plaatselijk. Maar uiteindelijk gaf hij de foto vrij, hij prijkt zelf op de drukwerkjes naar aanleiding van deze tentoonstelling. Ondertussen bewijst hij wel het belang dat mensen aan hun privacy hechten. Toch houdt hij zijn gsm, zijn wens naar verbondenheid in zijn linkerhand. En op zijn linkerschouder draagt hij zijn identificatiebadge: veel meer haar heeft hij daar nog, hij werkt hier al geruime tijd. Daarom, verdient zijn fotootje geen update?


 Verlangen naar privacy en verbondenheid

zaterdag 8 januari 2022

Corona in Detentie (landloperskapel Merksplas Kolonie)

Met een paar vrienden ben ik naar de landloperskapel van Merksplas Kolonie getogen: we kennen daar iemand die ervoor kon zorgen dat we de fotograaf van de tentoonstelling konden ontmoeten, en daar hebben we dan gebruik van gemaakt. Eddy Meijs heet de man, en zijn foto's van de medewerkers in de gevangenis tonen het leven van de ambtenaren in de instelling. Zijn foto's heeft hij ingediend als afstudeerproject aan IKO De Kunstacademie Hoogstraten.

Hij vertelde ons bij het begin wat hij mocht en niet mocht: geen gedetineerden herkenbaar in beeld brengen bijvoorbeeld, tenzij ze daar zelf de toestemming voor gaven. Ze niet uitvragen over van alles en nog wat, en vooral over wat ze mispeuterd hadden, al kwam het voor dat ze dat zelf spontaan vertelden, zei hij. Alle mensen zijn verschillend. En zo kon hij dus 'losgehen' om het leven in een huis van bewaring weer te geven, in zijn alledaagsheid, maar ook in zijn onverwachte momenten.

Dat toont de eerste foto al meteen: vier mensen zitten aan twee kanten van een eerder kleine tafel, op de achtergrond een man en een vrouw, op de voorgrond, ruggelings nog een man een een vrouw. De vrouw op de achtergrond draagt een sjerp met een Vlaams leeuwtje daarop, en de sjerp is allicht geel-zwart: Vlaanderen boven! Zij is de schepen van burgerlijke stand van Merksplas, de man naast haar een gemeentebeambte: zij sluiten het huwelijk tussen de twee mensen voor hen: de man, een gedetineerde, de vrouw een gewone burger. Hij zou over twee maanden vrijkomen, maar kennelijk wou hij toch nog per se in de gevangenis trouwen: kan ie later altijd zeggen dat hij dat exploot ook voor elkaar gekregen heeft!

Trouwen is houwen: daar staat de gevangenis garant voor

Aandacht en ernst spreken dan weer uit de volgende foto: twee penitentiair beambten houden geconcentreerd twee schermen in de gaten, zoekend naar datgene dat ze daar liever niet op zien. Dat is geen nutteloze job in Merksplas: ik herinner mij van vrij onlangs gevangenisopstanden en brand in deze Kempische bajes. Die twee mensen zijn de Belgische staat die waakt, voor ons aller veiligheid ten slotte.

 

De Belgische staat waakt voor ons aller veiligheid

Twee foto's spraken mij zeer aan. De eerste die van een deel van de bezoekersruimte: een mannelijke en een vrouwelijke beambte zitten die ruimte oplettend gade te slaan, en op de voorgrond zie je een onherkenbare bezoeker, gedetineerden zijn niet te zien. Mooi vind ik vooral de manier waarop Meijs gebruik heeft gemaakt van de ronde spiegel op de voorgrond: die suggereert de ruimte van de bezoekerszaal, terwijl er niks opstaat dat niet gezien mag worden!

Incognito beeld van de bezoekerszaal

Vanuit enige afstand wist ik niet goed wat ik van de volgende foto moest maken: hij deed mee aan kalme golven denken, aan het profiel van een vis, maar wat doen vissen in de golven in deze instelling. Dichterbij dacht ik eerst aan een man die zijn krant zat te lezen, maar alweer was ik mis.Toen dacht ik het gevonden te hebben: deze man is zakken aan het maken, een bezigheid die in gevangenissen nog wel eens meer beoefend wordt. Alweer was ik mis: Serge, de man die weet wat er in zijn instelling gebeurt, laat me weten dat dat niet helemaal juist is: eigenlijk had hij moeten schrijven 'helemaal niet', maar hij is hoffelijk. De man op de foto is mondmaskers aan het maken. Toen de nood aan die dingen hoog was, in het begin van de pandemie, en toen ook bleek dat België met de aanwezige voorraad 'vuurtje stook' had gespeeld, heeft de gevangenis van Merksplas gezorgd dat er wel nieuwe kwamen, en er zelfs uitgedeeld aan gemeenten waar er veel tekorten waren. Dat geeft 'Corona in Detentie' een heel andere betekenis. De buitenwereld weet dat zo niet, maar dat zou eigenlijk wel mogen.

Mondmaskers maken

Een iconisch beeld is 'Na de wandeling'. De gedetineerden zijn niet te herkennen, op hun gemakje passeren ze een troosteloze blinde muur, niet echt een door mens en natuur geschapen fresco waar je vrolijk van wordt, ze gunnen het kunstwerk dan ook geen blik, ze slenteren lusteloos naar hun cellen, die waarschijnlijk toch iets huiselijker aanvoelen dan de muur die tussen hen en de vrijheid staat. Hoe lang nog? Dat weten alleen zij.

Na de wandeling

Grappig is een tekening van een gedetineerde, die in grote vette letters het devies van Maggie De Block tot het zijne maakt: 'Blij in uw kot!!!' Die oproep zal voor hem geen problemen opleveren: schoolvoorbeeld van galgenhumor is het! Maar hij heeft nog andere 'blijven': blijf sporten, blijf muziek luisteren, blijf lachen, blijf bewegen, blijf hard gaan, blijf lezen. Kennelijk is hij iemand die zich niet meteen laat kisten, die er de moed inhoudt. Want hoe doe je dat in gevangenschap: jezelf blijven, niet depressief worden, iets betekenen voor jezelf en de anderen, je leven achter de tralies min of meer aangenaam maken. Opgesloten zitten, en dan nog een corona-lockdown erbovenop krijgen? 'Life ain't easy for a boy named Sue' zong Johnny Cash indertijd: het leven in de gevangenis met een twee manier van gevangen zitten zeker ook niet. De besten vonden mogelijkheden, dat wel

Galgenhumor

Eddy Meijs geeft door zijn foto's een aparte inkijk in het leven achter de muren: hoe onaangenaam de situatie ook is, het is niet alles kommer een kwel. Wat een gedetineerde ervan maakt, komt op hemzelf aan. Hoewel dat makkelijker gezegd is dan gedaan, moet ik daar onmiddellijk bij bedenken!