zaterdag 31 oktober 2009

De dood zit in het jaar


'Zoo zeere gevallen blâren', Kempisch Kanaal, Turnhout

De dood zit nu echt wel in het jaar: in een vrolijk tempo worden de dagen korter, herfstiger ook, en als ik door de straten rijd, straten die tegenwoordig nogal eens afgeboord zijn met bomen, zie ik gebeuren wat me dan door het hoofd schiet: 'Hoe zeere vallen ze af,/ de zieke zomerblâren'. Guido Gezelle bedacht dat, en hij gaat verder: 'hoe zinken ze, altemaal,/ die eer zo groene waren,/ te grondewaart!' In de bundel 'Rijmsnoer' (1897) staat dat; het gedicht zelf zou geschreven zijn op 14 oktober 1894. In het gedicht 'Bedemaand' uit 1885 vind je hetzelfde idee, met een duidelijk religieuze connotatie: 'Laat ons onze lenden allen/ gorden, ter begankenis,/ eer wij, als de blaren, vallen;/ eer het tijd van sterven is!' Dat vers komt dan weer uit 'Tijdkrans'. Sterfelijkheid en vergankelijkheid kunnen bij Gezelle uiteraard niet zonder de idee God: 'ter begankenis' gaan is hetzelfde als 'op bedevaart' gaan. De man was niet voor niets priester. Voor wie dat laatste niet echt kan appreciëren: zeer ultramontaans katholiek was hij, allesbehalve hoop oplopend met de Hollandse calvinisten. Iedereen is kind van zijn tijd, en van zijn overtuiging.

Af en toe gebeurt het me dat in in een groep vrienden een tekst te lezen heb: afgelopen week was dat ook weer het geval. Denkend aan de tijd van het jaar kwam ik uit bij een vers van M. Vasalis: 'Sub finem'. Weer een gedicht over sterfelijkheid en vergankelijkheid, niet die van de natuur en het leven in het algemeen, maar over de eigen komende dood. De natuur - het licht! - komt nog wel even kijken, maar het is het laatste licht. Hier gaat het over de kracht en sterkte die nodig zijn om alles los te laten: zichzelf, de liefste en de kinderen. Het laatste vers is de logische, krachtige, laconieke slotsom van het gedicht, en Vasalis' leven.
Het gedicht loopt zo:

SUB FINEM

En nu nog maar alleen
het lichaam los te laten -
de liefste en de kinderen te laten gaan
alleen nog maar het sterke licht
het rode, zuivere van de late zon
te zien, te volgen - en de eigen weg te gaan.
Het werd, het was, het is gedaan.


Die laatste regel mag, wat zeg ik: moet op mijn doodsbrief staan. Realistische boodschap nalaten, noem ik dat dan.

'Sub finem' is het laatste gedicht uit de bundel 'De oude kustlijn', gepubliceerd in het voorjaar van 2002. Vasalis was al in 1998 gestorven, net geen 90 jaar oud. Ze had in de jaren voor haar dood nog aan deze bundel gewerkt, haar kinderen hebben dat werk voltooid. Heel opmerkelijk is dat, want de dichteres omdat de dichteres sinds 1954 nagenoeg niets meer gepubliceerd had.

Een recensie van deze postume bundel is te vinden op

http://www.derecensent.nl/2000-2004/vasalis.htm

woensdag 28 oktober 2009

Herfst met wolken


Hersfstlicht blinkt op de kruinen


Nauw zichtbare regenboog


Priemende zon


Bezwangerd zwerk

Afgelopen zondag, 24 oktober, was het weer zo goed dat ik dacht: 'Ik wil van de laatste zonnestralen van het jaar profiteren, ik trek er met mijn 'Harley Davidson for the Disabled' ,'my HDD so to speak', nog eens op uit. Een bijna identieke afkorting wordt overigens in onderwijskringen wel eens vaker gebruikt. Maar dat is een irrelevant terzijtje.

Ik dus na een maandje weer naar het Peerdsven, want daar is men met natuurherinrichting bezig, restauratie van het oude landschap. Heel wat bomen zijn inmiddels gekapt, het ven ligt vrij nu, en er begint na deze droge zomer al wat water in te staan. Dat is bij lange nog niet overal het geval: het 'Ezelsven' ligt er nog steeds zo droog als een nootje bij, en de ezels zijn ook al verdwenen.

Een eindje verder liggen nog twee vennetjes op Merksplas, plassen in weilanden in feite. In het eerste zie ik nog behoorlijk wat leven: zeker en twintigtal Canadese ganzen, rustig en onverstoorbaar genietend van water en zon. Ook kieviten zijn er nog, maar toen ik dichterbij kwam, vlogen die met zijn zevenen op en weg naar kalmere oorden: ze hebben het kennelijk niet voor amateurfotografen die met hun HDD's tussen de weilanden behoedzaam komen aanrijden. Opmerkelijk toch: kieviten zijn trekvogels, maar eind oktober waren ze hier nog te bekijken. Snippen zijn kennelijk wel al elders naartoe. Het tweede ven staat ook droog, maar erboven zie ik dan weer twee reigers elegant zwevend komen kijken of er niet nog een paar kikkers of andere beetjes lekkers te verhapstukken zijn. Hun zoeken is vruchteloos, vrees ik.

Gelukkig zijn er deze zonnige zondag ook genoeg donkere wolken, gelukkig krijg ik een 'verkwikkende' regenbui over me heen. Niet echt leuk, nat worden op een nazomertochtje, maar 'elk nadeel hep se voordeel' zoals wij sedert jaren weten. Want op het einde van de Langvenstraat en de Geheulse Dijk doet de natuur al aan 'wiedergutmachung': een heuse regenboog verschijnt boven de weidse weilanden aldaar. Zwakjes licht hij , die boog, 'nauw zichtbaar', maar ik vind het toch prachtig. En zoals de zon speelt en blinkt op de boomkruinen! Herfstlicht geeft zoveel meer leven dan staalblauwe zomerzwerken, die ik ook wel best apprecieer. Verstoppertje spelen achter de wolken, dat doet Laura deze tijd ook graag, maar ze doet haar best om er toch door te priemen, en te 'ver-schijnen' waar ze kan. Prachtige effecten levert dat op.

Turnhout, mijn vaderstad, is niet bepaald mooi en heel aantrekkelijk, vind ik, maar het vennen- en natuurgebied ten noorden ervan maakt dat meer dan ruimschoots goed.