woensdag 23 april 2014

Rembrandt in Malmedy - II

Rembrandt was een kind van zijn tijd, bijgevolg komen in zijn werk ook Bijbelse taferelen aan bod. In de calvinistische Nederlandse Provinciën was dat overigens het belangrijkste boek tout court: het nieuwe geloof werd er sterk door ondersteund en uitgedragen, en precies uit die tijd dateert ook de Nederlandse Statenbijbel (1637). Natuurlijk vond een kunstenaar in die Bijbel ook inspiratie.

Erg realistisch vind ik een 'Adam en Eva': zij heeft net de appel geplukt en er allicht in gebeten, en biedt hem dan haar man aan. Hij schijnt hem aan te nemen, maar houdt toch zijn rechterhand twijfelend en waarschuwend in de hoogte. En het is geen slang die haar verleid heeft: het is een grote afschrikwekkende draak! Die kom je ook wel eens in middeleeuwse schilderijen tegen: Hugo van der Goes zet die ook bij Eva aan het werk. Op de achtergrond zie je in het Aards Paradijs nog een olifant: Europa was al een tijd in de wereld rond aan het kijken.

Maar het treffendst vind ik de manier waarop Adam en Eva afgebeeld zijn: het zijn geen gestileerde bovenaardse schoonheden, ze staan daar als gewone mensen, zonder gewijde idealisering. Hun intieme delen zijn ook niet toevallig weggestopt achter een of andere struik of takkenbos: Rembrandt toont de eerste mensen in hun schamelheid en nietigheid ten voeten uit. Dat realisme van de etser staat mij zeer erg aan, moet ik zeggen.


Adam en Eva, 1638

'De thuiskomst van de verloren zoon' is ook zo'n sterk werk: de uitgemergelde zoon valt van vermoeidheid, spijt en berouw voor zijn vader op zijn knieën, terwijl die hem vol liefde opvangt en hem bemoedigend omarmt. Het is het dramatische hoogtepunt van het verhaal, uitgebeeld met de emoties die erbij horen, inclusief de nieuwsgierigheid van verwanten en dienaars.


De thuiskomst van de verloren zoon, 1636

Scènes uit het dagelijkse leven krijgen net zo goed aandacht: een bedelaarsfamilie die aangeklopt heeft en een aalmoes krijgt, toont de precaire situatie van de lagere klassen. De familie bestaat uit een oude man, zijn dochter die het geld aanneemt, met op haar rug de kleinzoon van de oude, en een jongen van een jaar of twaalf, haar broer wellicht, staat ook nog toe te kijken. Een beeld van generatiearmoede toont Rembrandt hier.


Bedelaars die een aalmoes krijgen, 1648

Interessante landschappen zijn er ook te zien, van een windmolen bijvoorbeeld, Hollandser kan niet, zullen we dan maar denken. Maar de kunstenaar weet wel de weidsheid van het land efficiënt te suggereren.


Windmolen, 1641

Leuk is zeker de ets van een oude boerderij met bijgebouwen: het lijkt bijna wel romantisch. Grappig is dat in de hoek rechtsonder een man zit te tekenen wat erop de ets staat: Rembrandt schetst zichzelf terwijl hij bezig is? Relativering of zelfspot? 


Oude boerderijen en bijgebouwen, 1645

Deze onverwachte tentoonstelling heeft me het etswerk van Rembrandt veel beter leren kennen. Het mag dan zo zijn dat er heel wat 'tirages récents' bij waren, ze kwamen wel allemaal uit het Rembrandthuis, en dat wil toch wel iets zeggen.

Ter zijde: Malmedy heeft iets meer dan 12.000 inwoners (met de deelgemeenten meegeteld), het is dus een kleine stad. Zo'n tentoonstelling daar vinden, dat is toch wel echt een prettige verrassing: ik zie het in Turnhout nog niet zo snel gebeuren.

In het Malmundarium, nog tot 2 november van dit jaar: een aanrader!

maandag 21 april 2014

Rembrandt in Malmedy - I

Sinds 2011 heeft Malmedy een zeer interessant stedelijk museum: het heet 'Malmundarium' en is ondergebracht in het oude benedictijnenklooster vlak naast de kathedraal. De ambachten die vroeger voor de stad belangrijk waren, worden er getoond: de leerlooierij en de papierindustrie. Ook het plaatselijke carnaval (le cwarmê) krijgt veel aandacht, en een andere afdeling is gewijd aan de kerkschatten.

Geregeld vinden er ook tentoonstellingen plaats die het lokale belang echt overstijgen. In het eerste jaar was er een 'prestigieuze retrospectieve' over Marc Chagall (Le maître du rêve), en nu loopt er een over Rembrandt: 'L'oeuvre gravé.
Etsen zijn het dus, en daarbij zijn portretten en zelfportretten, Bijbelse taferelen, het leven in Amsterdam en landschappen. Er is echt een ruime keuze gemaakt, en de werken worden goed gepresenteerd.

Zeer mooi en aangrijpend vond ik 'De moeder van Rembrandt', misschien uit 1648: ik kan het derde getal op de ets niet ontcijferen, maar de kunstenaar is in 1606 geboren en hij toont hier met veel liefde en empathie een oude vrouw. 1648 lijkt me plausibel, maar het kan wat mijn betreft best tien jaar vroeger zijn.


Rembrandts moeder

Een eerste zelfportret dateert uit 1630, toen de kunstenaar 24 jaar was. Hij kijkt met grote verwonderde ogen de wereld in, beeldt zichzelf af als jonge man die niets om decorum geeft: direct en spontaan is die ets, los uit de pols getekend zo lijkt het wel. In het Frans heet het werk 'Autoportrait au chapeau, les yeux grands ouverts'. De rijk geïllustreerde brochure over de tentoonstelling vermeldt er nog bij dat het om een 'tirage récent' gaat, een recente druk dus. Het papier is ongetwijfeld niet zeventiende-eeuws, maar ongetwijfeld van zeer hoge kwaliteit: het effect is in ieder geval treffend.


Zelfportret uit 1630

Helemaal anders van toon is een zelfportret uit 1639: de kunstenaar is bijna tien jaar ouder, en niet alleen aan zijn rijkelijke kledij is te zien dat hij al succes heeft gehad. Hij kijkt de toeschouwer erg zelfbewust recht in de ogen, met zo'n houding van 'hier ben ik, ik weet best wie ik ben en wat ik kan'. Geposeerd is deze ets, een soort van staatsieportret is het eigenlijk.


Autoportrait se penchant sur un rebord de pierre, 1639, tirage récent

Met dezelfde houding beeldt hij zichzelf af op een dubbelportret uit 1636: Saskia van Uylenburgh zit op op achtergrond, ze is niet het hoofdonderwerp van deze ets, en ze kijkt haar man minzaam en rustig aan: Rembrandt laat zich bewonderen door de vrouw achter hem. Uitgekookte compositie van de zelfbewuste kunstenaar. Hij is duidelijk tot volle wasdom gekomen, het gaat goed met hem in het leven.


Zelfportret met Saskia, 1636, recente druk

Je kunt een deel van zijn geschiedenis, zijn houding en gevoelens aflezen uit deze etsen die hemzelf en zijn moeder en vrouw als onderwerp hebben. Prachtig is dat toch, als een kunstenaar na meer dan 350 jaar nog zo te lezen is. Al heb je natuurlijk wel een referentiekader. Toch laat het de grootheid van Rembrandt zien.

Himalayatoppen - Everest, Annapurna

Als je in Nepal bent, moet je natuurlijk ook naar de Himalaya: niet dat je per se op het dak van de wereld van de wereld wil gaan staan, maar je wilt het toch allemaal goed gezien hebben. Van Bhaktapur rijden we naar Nagarkot, 10 kilometer verder. Dan zit je al dicht bij de oostelijke Himalaya, waar ook de Mount Everest te zien zou moeten zijn. Die berg, die op de grens met Tibet ligt, heet in het Nepalees overigens Samargatha, wat 'Hoofd van de Hemel' betekent; de Tibetanen hebben het dan weer over 'Chomolungma' (Godin van de Aarde). Voor 1857 stond de berg bekend als 'Piek XV', maar toen kort voor dat jaar vastgesteld werd dat deze piek de hoogste van de wereld was, heet hij internationaal 'Mount Everest', naar George Everest, kolonel, geograaf en hoofdlandmeter van Brits-Indië. Zelf wilde die man zijn naam liever niet aan de hoogste berg ter wereld verbinden: als landmeter gebruikte hij altijd de lokale namen. Zijn wil bleek echter geen wet te zijn: zijn opvolger besliste dat 'Everest' de naam zou worden. Een eerbetuiging is het dus.


De Samargatha, Chomolungma, Piek XV, Mount Everest

Zelf heb ik de Mount Everest niet zo duidelijk gezien: er was te veel nevel. Een goed gezicht op de Himalaya en het Annapurnamassief heb je wel in de buurt van Pokhara. Die Annapurna, wat 'Godin van de Overvloed wil zeggen, is ook hoger dan 8.000 meter, en de tweede berg in Nepal waarvan ik de naam kende.
Dat komt doordat we er ooit in het Lager Middelbaar bij Frans een tekst over gelezen hadden: het was het verhaal over Maurice Herzog, die in 1950 de eerste mens was die een 'achtduizender' beklommen heeft. Hij heeft daar overigens een zeer bekend en geapprecieerd boek over geschreven: 'Annapurna, premier 8.000'. Drie jaar later gingen Edmund Hillary en zijn sherpa Tenzing Norgay nog 800 meter hoger, dat is zowat tien procent: dat is al iets op die hoogte.


De Annapurna bij zonsopgang


Dezelfde, iets dichterbij gehaald

Merkwaardig is ook dat er in dit massief vier toppen zijn die Annapurna heten (van I tot IV), en dan heb je nog de Annapurna South, maar geen enkele daarvan haalt de 8.000 meter, hoewel Annapurna II er maar 63 meter onder blijft. Maar kleine heuveltjes zijn het niet: je ziet majestueuze natuur waarvan je alleen maar stil van kan worden, die je scherp doet beseffen hoe nietig het wezen mens is. Wat overigens pas nog bewezen is - alsof dat nodig nog was - door de dood van dertien (zestien?) sherpa's op Mount Everest.

Niet al die bergen daar hebben een internationale (Engelse) naam: een ervan heet 'Machhapuchhare': dat woord is Nepalees voor vissenstaart, en hij is algemeen dan ook bekend als 'Fishtail'. Hij is net geen 7.000 meter hoog - hij komt 3 meter te kort - maar hij is een behoorlijk uit de kluiten gewassen en volgroeide knaap. Voor de plaatselijke bevolking is het een heilige berg, gewijd aan de belangrijke god Shiva: op zijn top heeft nog nooit een mens gestaan, en hij wordt ook niet beklommen. Zijn top, zeg ik: hij heeft twee uitstekende toppen, verbonden door wat je een naar beneden gebogen nok zou kunnen noemen, en dan zie je inderdaad die 'fishtail'.


De Machhapuchhare of Fishtail


Bergwand met inderdaad eeuwige sneeuw

'Awesome', ontzagwekkend noemt het Engels zo'n landschap, en terecht. Maar hoe awesome dat allemaal mag zijn, aan het meer van Pokhara hebben de mensen er niet voortdurend veel boodschap aan, ze zitten niet heel de tijd diepzinnige en filosofische gedachten over en gevolgtrekkingen uit hun milieu te formuleren: er moet ook gewoon geleefd worden. Vrouwen doen welgezind de was in het meer, en man trekt met zijn kano op visvangst. Shiva mag dan boven op de Fishtail zitten, hier beneden zorgen de mensen zelf voor het noodzakelijke. Zoals dat hoort, overal ter wereld, berg of geen berg.


Vrouwen aan de was en de plas


De goden mogen vissers zijn, deze man vist echt

maandag 14 april 2014

Manakamana: een bedevaartsoord

Van Kathmandu rijden we een eind het westen, naar Pokhara, de derde stad van Nepal, na de hoofdstad en Patan, dat daar vlak naast ligt: ze heeft ongeveer 250.000 inwoners. Maar voor we daar geraken kunnen de liefhebbers op de rivier Trisuli zich nog aan rafting overgeven. En dan gaat het verder naar Manakamana, waar de gelijknamige tempel staat die in de hindoewereld werkt als een zeer krachtige magneet. Maar zo makkelijk kom je er niet: plaats en tempel liggen hoog boven de rivier, en die afstand wordt overbrugd door een heuse kabelbaan van Oostenrijkse makelij: Doppelmayr heet de firma. Het station van vertrek ligt op 258 m, je komt aan op een hoogte van 1302 m. Meer dan een kilometer is dat, en de baan doet daar tien minuten over! En dan ben je nog niet aan de tempel, want die ligt nog zestig meter hoger!


Het visitekaartje van de kabelbaan

Vanuit de gondels zie je wel prachtige panorama's van de Trisuli, gehuchtjes op de bergflank en terraslandbouw: onze Ardennen zijn bescheiden molshopen, de term 'Hoog België' lijkt me van een mateloze pretentie!


De Trisuli diep beneden


Nepalese huisvesting


Land- en tuinbouw

Boven het dorp staat dan de zeer belangrijke 'Manakamana Tempel': van heinde en verre komen pelgrims toegestroomd. Toen we op ons vertrek naar beneden stonden te wachten - de kabelbaan lag stil: middagpauze! - ontmoetten we daar een goed geluimde Indiër die met zijn gezin en nog wat verwanten uit zijn land was komen aanvliegen, en die man was blij omdat hij eindelijk bij de tempel was geraakt. Hier wordt de godin Bhagwati vereerd, en zij is een verschijningsvorm van Parvati, de vrouw van Shiva, een oppergodin is zij. Ze doet wensen in vervulling gaan, en daarom heeft zij zoveel succes. Jonge echtparen komen hier bidden om een zoon te krijgen. En er wordt geofferd dat het een lieve lust is, maar niet voor de dieren: hanen, eenden en geiten moeten eraan geloven en het bloed vloeit rijkelijk.


De Manakamana Tempel

Wij zaten op een terrasje op de weg naar de tempel, en je kunt de tel niet bijhouden van de mensen die een of ander offerdier naar boven slepen: de goden leven hier echt wel. En Scherpenheuvel is hier ook niet veraf, maar dan op zijn hindoes: aan religieuze souvenirs kun je niet ontkomen. Je ziet tussen de stroom bedevaarders af en toe een werkende mens, iemand die in het transport zijn brood verdient bijvoorbeeld.


Scherpenheuvel op zijn Nepalees


Gewichtheffen is in Nepal geen sport


Vlak voor onze nederdaling zien we een jong, verliefd paartje dat met een witte doek zijn eigen besloten hofje heeft geïmproviseerd. Wellicht na boven een zoon gewenst te hebben? Ze gedroegen zich alleszins zeer gelukkig: er is nog hoop voor de wereld.

zaterdag 12 april 2014

Nepal: Belgische Zaken

De afstand tussen Brussel en Kathmandu bedraagt zo'n 7.000 km: je zit nog niet echt aan de andere kant van de wereld, maar je bent toch een end van huis weg. Maar ook hier is het vaderland aanwezig, niet prominent, waar soms wel goed waarneembaar, en zelfs proefbaar.

Tegen het einde van onze veertiendaagse wilden we wel eens iets anders dan noedels met groente of met kip, of gewoon iets minder pikants, en daar was al een oplossing voor: gepland was dat we frieten gingen eten, in Thamel, het stadsdeel van Kathmandu waar we verbleven. En die 'frituur' (echt waar) werd ook zonder moeite gevonden: er waren kenners in het gezelschap. Ik zal niet zeggen dat het de allerbeste frieten waren die ik ooit gegeten had, maar ze konden toch makkelijk de vergelijking met 'patat van eigen bodem' doorstaan: we hebben zo lekker gegeten als in een Belgisch frietkot, en dat in  het midden van Nepal. Leuk is ook dat je voorbij een bord wandelt waarop het inheemse eethuis aangeprezen wordt: B.K. laat weten dat hij de eerste frituur in Nepal runt! Het woord correct gespeld en al: dan kan de friet niet slecht zijn, hier moeten ze van wanten weten! En dat is ook zo: blijkt dat het om Nepalezen ging die de stiel in Willebroek (B) geleerd hebben, een goede bakinstallatie hebben gekocht en het zaakje naar hun vaderland hebben versleept. Om Frans Olbrechts te parafraseren: België zendt zijn zonen uit.


Zonder woorden

Wat je ook tegenkomt en voor ons echt opvalt, is reclame voor Belgisch bier: je ziet het op stickers, op posters, op linnen doeken in cafés en restaurants. 'Finest Belgian Beers' roept de tekst, en dat zijn dan Hoegaarden, Liefmans, Duvel die 'Strong Pale Ale' genoemd wordt, Chimay en Westmalle 'Trappist Tripel': een Waals bier, vier Vlaamse: mocht Wevermanneke dat weten! De zin onderaan de affiche vind ik ad rem: 'Discover the taste of real beer.' Da's een boodschap aan Heineken en andere Amstels vrees ik. Het mooie van de zaak is dat zo'n tripel maar 345 Nepalese roepi kost, en dat is goedkoper dan in België: 1.000 roepi is € 7.33 waard, iets meer dan een derde dus € 2.50. Daar moet je hier te lande lang naar zoeken. Ook ongelooflijk is dat je 7.000 km ver zit, en daar een bier drinkt dat op 22 km van je thuis gebrouwen wordt. Ook voor trappist geldt kennelijk dat Gods wegen ondoorgrondelijk zijn! Axel, de Duitse mede-eigenaar van het 'Royal Park Hotel' in de streek van Chitwan vertelde ons: 'It pops up sometimes, but it disappears again'. Weg enthousiasme! Wat ons niet belet heeft ervan te genieten, daar ver weg in Azië.


Vlaanderen boven!


Couleur locale in Nepal

Zeer mooi was ook het duidelijke spoor van belgitude vlak bij ons hotel in Kathmandu. We keken vandaar uit op een ander hotel een straat verder, en wat ik daar zag was zonder meer ontroerend: een meer dan levensgrote panda, het verbeelde streefdoel van Onze Grote Leider en Roerganger. De panda's waren toen al echt een issue in het vaderland, Panda Bart was toen nog niet van een podium geflikkerd, maar de echte verkiezingspropagandastunt was toen in Kathmandu al te spotten. Vooruitziend en expansief dat die man is! En muurvast bovendien: struikelen is hier ondenkbaar. België staat bekend als het land van het surrealisme, wat hier nog maar eens gebleken is.


Toekomstbeeld? De Belg op bamboedieet

vrijdag 11 april 2014

Bhaktapur: stadsleven

In Bhaktapur rijden geen auto's, motoren of brommers: de straten zijn er gewoon te smal voor. Na de hectische chaos van Kathmandu is dit gewoon een verademing: je kunt op je gemakje de stad een beetje gaan verkennen. En je komt iets dichter bij het leven van de gewone Nepalees, durf je te denken.

Op Durbar Square krijg je al gelijk te maken met kleinvee. Niet dat het stoort: drie geiten liggen aan een muurtje gewoon van de zon te genieten. Het leven verloopt hier tegen een veel trager tempo, zoveel is duidelijk.


Drie geiten in de zon

Op dat Paleizenplein tussen alle eerbiedwaardige tempels staat ook een gewone, maar stoere waterput, en daar maken twee vrouwen ijverig gebruik van: godsdienstbeleving en essentiële zorg voor het dagelijkse leven gaan hier hand in hand. De luxe of het comfort van een betrouwbare waterleiding lijken de dames hier niet te hebben: Nepal is inderdaad geen rijk land, maar dat wisten we al langer.


Twee emmertjes water halen

Zeer interessant en bezienswaardig is het 'Pottenbakkersplein': je ziet een boel potjes bij elkaar, net daarachter bundels riet dat vochtig op de ovens terechtkomt, aan de rechterkant grondstof in plastic zakken. Een summier overzicht van het productieproces is het.


Het Pottenbakkersplein

Hier worden ovens gestookt, zie je mensen aan het werk, en worden de producten getoond en aan de man gebracht. Je hebt potjes in alle maten, en die worden dan met veel zin voor orde - die je in Nepal niet vaak ziet - uitgestald, en daarbij kijken ze niet op een potje meer of minder.


Potten van klein naar groot

Maar er zijn ook producten met meer pretentie, van een iets hogere orde, zou je kunnen zeggen. Je ziet een aantal 'Ganesha's - de god met de olifantenkop - maar dat lijkt me serieproductie, twee uilen, een schenkkan, een jonge dame in boeddhistische stijl, en vooral een pracht van een huisje in terra cotta: als het vervoer naar België niet zo precair was geweest, had ik het gekocht. Het lijkt me zo'n authentiek pièce unique dat je het ten minste volkskunst moet noemen.


Niet alles is kitsch op het Pottenbakkersplein

Als je het plein oversteekt, zie je een ouder paar bezig aan hun oven. De man is zijn oven op aan het bouwen, zodat hij er later de brand in kan steken. Zijn vrouw staat erbij met de handen in de zij: ze lijkt geconcentreerd te wachten tot wanneer hij zegt dat ze weer een bundel vochtige rietstengels aan moet geven die hij dan op zijn vuur in wording kan leggen, want dat vuur moet duren, wil het resultaat goed zijn.


Ambachtslui aan het werk

Op het plein staan nogal opzichtig twee blauwe borden, en die verwijzen naar de '(Co-operative) Genuine Thanka Painting School', zoals je ze in de steden wel vaker ziet. Een 'thanka' is een schilderij op katoen of zijde appliqué, gewoonlijk met een boeddhistische godheid, scène of een mandala. 'Mandala': dat is weer een nieuw woord: 'het is een plan, kaart of geometrisch patroon dat metafysisch of symbolisch de kosmos uitbeeldt'. Tenminste, dat zegt Wikipedia erover. En verder dat het 'concept van hindoeïstische oorsprong is, maar ook veel in het boeddhisme gebruikt wordt'.


Een geometrische mandala op een thanka

Zo heb je dus thanka's voor beide 'godsdiensten'. Ganesha bijvoorbeeld wordt graag afgebeeld. Hij is de god met de olifantenkop: hoe hij daaraan geraakt is weer een verhaal op zichzelf. Zijn ouders zijn Shiva en diens echtgenote Parvati. Wanneer de vader op een dag thuiskomt vindt hij zijn vrouw met een man in bed, Shiva wordt razend en hakt die onverlaat gelijk het hoofd af. Pas dan blijkt dat die man Ganesha is. Vol berouw belooft hij zijn zoon dat hij het hoofd zal krijgen van het eerste levende wezen dat hij de volgende ochtend tegenkomt. Helaas was dat wezen een olifant, en vandaar. Het verhaal doet denken aan dat van Oedipus die met zijn moeder Iocaste ook geslapen heeft. Dan denk je weer eens: we zijn hier bij een Indo-Germaans volk.


Een thanka met Ganesha

En zo doende en dat vaststellende zijn we een eind van het eenvoudige emplooi van de pottenbakker verwijderd. Maar in Nepal 'les extrèmes se touchent toujours en partout'.

woensdag 9 april 2014

Bhaktapur: een oude hoofdstad

Bhaktapur ligt veertien kilometer en oosten van Kathmandu en heeft zo'n 75.000 inwoners: het is een interessante plaats die nog te overzien is, bovendien een oude hoofdstad. Na de dood van koning Yaksha Malla in 1482 viel zijn eengemaakte rijk (de vallei van Kathmandu) uiteen in drie vorstendommen: een voor elke zoon. Kathmandu, Patan en Bhaktapur werden de hoofdsteden. In die laatste kenden kunst en architectuur in de zeventiende een grote bloei, en daarvan is in de stad nog veel bewaard. 'Durbar Square', waar al de tempels staan, is zonder meer indrukwekkend.

Als je het plein opkomt, zie je links een lange paleismuur, en in het midden daarvan bevindt zich de 'Gouden Poort': ze is in 1753 gebouwd, is van brons en dus niet helemaal van goud, maar de deurstijlen bestaan uit een aantal vergulde panelen met reliëfbeelden van een aantal goden en godinnen. De poort wordt beschouwd als een van de belangrijkste kunstwerken van de vallei van Kathmandu.



De Gouden Poort met de vergulde deurstijlen

In de 'torana', een soort van timpaan boven de poort, staat centraal de godin Taleju, de familiegodin van de Malla's, het regerende vorstenhuis: ze heeft vier hoofden en tien armen! Vlak boven haar zit een 'Garuda', het vervoermiddel van Vishnoe en ook andere goden. Het is een mythologisch wezen, half mens, half adelaar. Een heel rare godenwereld hebben de hindoes: dat vinden wij dan, omdat we er van te voren niets van afweten, en we hem moeilijk kunnen overzien en/of begrijpen. De vraag is alleen maar wat zij van bijvoorbeeld de christelijke mythologie zouden denken.


De 'torana', een soort van timpaan, met Taleju en de Godura

De tempel van Taleju kom je als niet-hindoe niet in: je mag wel eventjes naar binnen kijken. En er wordt streng op toegezien dat ongelovigen het verbod aan hun laarzen zouden lappen: een soldaat en een bord laten aan duidelijkheid niets te wensen over. Voor wie geen Engels verstaat, zijn er nog zes pictogrammen die uitbeelden wat je allemaal niet mee in de tempel mag nemen.


Verboden, in het Engels, met pictogrammen en soldaat

Een troost is een tweede torana boven de toegangsdeur: prachtig zoals die gebeeldhouwd is. Centraal onderaan zit weer Taleju die haar eigen tempel bewaakt. De twee vlechten boven haar zijn twee driekoppige slangen, met in het midden een zevende kop waarvan je het lichaam niet ziet, maar zo kom je toch aan het heilige getal 'zeven'. Op de zestien ronde bas-reliëfs zijn driearmige goden of godinnen afgebeeld, en helemaal links en rechts aan de basis zie je dan nog twee 'makara's: dat zijn mythologische krokodillen. Je mag het heiligdom dan wel niet binnen, maar eer je de buitenkant ontcijferd hebt, ben je toch wel een tijdje zoet.


De torana van de Taleju tempel

De meeste hindoetempels zijn  gebouwd in de vorm van een pagode, met twee, drie of meer daken. De dakstutten van een dergelijk gebouw zijn vaak versierd met houtsnijwerk: goden en mythologische dieren zie je erop, maar ook albeeldingen die recht uit Kamasuthra zijn weggelopen. Ter zijde: 'kamasuthra' is Sanskriet, 'kama' betekent 'genot', 'suthra' 'formule'. 'Genotsformules' zijn het dus, open en bloot. De hindoes hadden of hebben kennelijk een andere houding tegenover sensualiteit dan godsdiensten uit het Westen.


Een pagodetempel voor een van de vele goden


Tempelversiering

Af en toe zie je een tempel met een Indische vorm: die heet dan 'sikhara', Sanskriet voor 'bergtop', m.a.w. in dit soort van tempels kun je het dichtst bij de goden komen, en je geloof heel echt beleven. Een mooi voorbeeld ervan is de 'Vatsala Durga Tempel, ter ere van de oppergod Shiva. Hij zou in 1723 opgericht zijn. Links van dit gebouw staat 'de klok van Taleju': doe godin is hier prominent aanwezig, want, zoals gezegd de familiegodin van de koningen


De Vatsala Durga tempel


De klok van Taleju

 Op 'Durbar Sqaure' in Bhathapur is zoveel te zien: ongewone en prachtige indrukken krijg je er voortdurend, een totaal nieuwe godenleer leer je er (een beetje) kennen, en na een bezoek is enige rust geboden. Toch rijden we vandaag nog naar Nagarkot, om vanuit de verte de oostelijke Himalaya te bekijken, maar eerst willen we ook nog eens in de stad Bhaktapur rondstruinen: je komt hier tenslotte niet alle dagen!

donderdag 3 april 2014

Twee stoepa's: Swayambhunath en Bodhnath

Je bent niet in Nepal geweest als je de twee belangrijkste stoepa's niet gezien hebt: Swayambhunath en Bodnath. Ze hebben die status niet alleen in dit land, maar in de hele boeddhistische wereld. De eerste bevindt zich op een heuvel, twee kilometer ten westen van Kathmandu, de tweede ligt in het oosten van de stad.

Swayambhunath wordt ook 'Monkey Temple' genoemd, omdat er op het terrein behoorlijk wat apen zitten, die overigens best agressief kunnen zijn, behalve als ze aan het eten zijn, natuurlijk. Maar toeristen krijgen steevast de raad voorzichtig te zijn en ze niet uit te dagen. Leuk om te zien zijn ze alleszins.


Horen, zien en zwijgen aan de maaltijd

Maar we zijn in de eerste plaats voor de stoepa gekomen, en hij is indrukwekkend, dat vast en zeker. Als je in feite nooit een dergelijk gebouw hebt gezien, en er dus ook niet van kent, kan je er heel wat over leren. Het grondvlak van zo'n tempel symboliseert de aarde, de koepel die daarop staat voor het water. Daarop staat dan weer een kubus die aan de vier zijden versierd is met de 'Alziende Ogen van Boeddha': het doet nog denken aan Gods oog dat bij ons ooit populair is geweest, met de tekst erbij 'God ziet u, hier vloekt men niet', maar hier zijn geen woorden te lezen, ook geen waarschuwing. Boeddha bekijkt natuurlijk de wereld, maar tussen zijn twee wenkbrauwen heeft hij een derde oog: daarmee 'aanschouwt' hij zichzelf. Een vraagteken verbeeldt zijn neus: dat is het Nepalese symbool voor één. Het symboliseert ook de eenheid van de mensheid en de eenwording met Boeddha. Een zeer rijk symbool zijn die Alziende Ogen; het heeft wel iets. Boven de kubus staat dan weer een trapvormige toren met dertien treden, die dan weer staan voor het vuur en de dertien stappen op de weg naar verlichting. Nog hoger bevindt zich de parasol die de lucht symboliseert, en daarboven ten slotte een vlam die staat voor de ether. De vijf boeddhistische elementen zijn op die manier allemaal symbolisch in het gebouw opgenomen: aarde, water, vuur, lucht en ether. Elke stoepa is volgens dit concept gebouwd: veel variatie zit er dus niet in, al kan die trapvormige toren zowel rond al vierkant zijn.


Koepel, Alziende ogen, toren, parasol en spits

Bodnath is een stoepa die niet omringd wordt door allerlei hindoetempels: hij staat op een rond plein, afgesloten van het drukke verkeer. Door een doorgang kom je er, en dat deed mij nog denken aan het begijnhof van Amsterdam: als je daar binnengaat, vlakbij de Kalverstraat en het Spui, kom je ineens in een rustige oase terecht. Toch is de rust hier relatief: er zijn veel pelgrims en toeristen, maar de toeterende chaos is hier niet te horen. Het gebouw zoals het er nu staat is vijf eeuwen oud: het oorspronkelijke heiligdom uit de zevende eeuw is in 1349 door een vernielzuchtige islamitische sultan uit Bengalen vernietigd.


De stoepa van Bodnath

Gebedsvlaggetjes wapperen in zowat heel Nepal, maar hier zie je ze overvloedig. Er zit een welbepaalde volgorde in die vlaggetjes: eerst blauw, dan lichtblauw, bijna wit, verder rood, groen en geel, en die kleuren staan weer voor een van de vijf elementen die in het boeddhisme zo belangrijk zijn.


Talloze gebedsvlaggetjes

Via een trap kom je aan de koepel van de tempel, maar daarvoor krioelt het van de duiven, die van de mensen eten krijgen zoveel ze lusten: over duivenplagen hebben ze het hier niet. Integendeel, dieren te eten geven beschouwen de boeddhisten als een heilige plicht, een soort werk van barmhartigheid vind ik het.

Duiven voeren: een plicht

Bewakers van de stoepa zijn twee stenen olifanten met hun berijders: dat maakt het geheel natuurlijk nog imposanter. Ook treffend is dat in deze buurt heel veel Tibetanen wonen en hun godsdienst komen belijden: ze zijn hier naartoe gekomen nadat China in 1959 hun land had bezet, ingelijfd en geannexeerd, of hoe je het ook wil noemen. Autonoom is Tibet in ieder geval niet meer.


Olifanten en goddelijke berijders als bewaking

Dit is dus een zuiver boeddhistisch heiligdom,  en dat is opmerkelijk in Nepal. Op de meeste 'Durbar Squares' (in het Nederlands 'paleizenpleinen') vind je boeddhisme en hindoeïsme en de bijbehorende tempels gewoon door elkaar, dat levert geen enkel probleem op. Aanhangers van de twee godsdiensten vieren zelfs elkaars feesten, en heel wat Nepalezen geloven in de twee religies. Het hindoeïsme is het sterkst hier: 85 % van de bevolking is er aanhanger van. Daar staan 11 % boeddhisten tegenover. Boeddha is nochtans in Nepal geboren (in het zuiden), maar hij is kennelijk niet 'de grootste sant in eigen land'. Dan zouden er nog 4 % moslims zijn en hier en daar kleine christelijke minderheden. Maar de mensen zijn hier zeer verdraagzaam, wat ook nog eens door de wet opgelegd wordt: het is verboden iemand tot een andere godsdienst te bekeren. Missionarisen hebben hier bijgevolg geen werk. Dat is tenminste een probleem waarmee Nepal geen last heeft. Ze hebben er overigens genoeg andere!