dinsdag 29 juni 2021

In de Warande: Femmy Otten - I

Op, dit ogenblik, en nog tot 7 november, kun je in De Warande de tentoonstelling 'Rainbow Woman' van de Amsterdamse kunstenares Femmy Otten gaan bekijken.  Voor ik er al iets over gezegd heb: volgens mij niet te missen, ongelooflijk goed vond ik het. Op zondag zijn er gidsen die de bezoekers begeleiden, wat een heel goed idee is: zij introduceren je met kennis van zaken in de poetica van Femmy Otten. Mijn gids heette An, kwam uit Brussel, erg bekwaam was ze, en open voor gedachtewisselingen over wat ik en zij zagen: Zeker een meerwaarde!

Laat ik maar onmiddellijk met de deur in huis vallen, met het beeld 'Rainbow Woman II' uit 2021, heel recent dus. Een zwangere, naakte vrouw zit in zichzelf gekeerd en tezelfdertijd geconcentreerd na te denken over haar toestand en over haar toekomst en die van het kind dat over afzienbare tijd geboren zal worden. Ze lijkt me op een of andere manier opgenomen, niet meer van deze wereld, op een tijdloze manier schijnt zij ook te reflecteren over haar leven en dat van haar baby, over de essentie, het mysterie van het leven. Tegelijk toont deze vrouw in haar naaktheid en afgezonderde positie de kwetsbaarheid van het leven. Ik vind het een formidabel beeld, een waar ik stil van en ontroerd door word. Met An had ik het over het feit dat de vrouw dichter bij het leven staat dan de man, zij draagt het in zich, dat voorrecht heeft de man niet. Daarentegen: Mannen voeren oorlog, niet de vrouwen, en talloze van hen verliezen hun kinderen, zonen of dochters. Dan leeft het idee dat moeders meer en dieper lijden dan vaders. Daarover kan natuurlijk ook gediscussieerd worden. 

In een begeleidend foldertje lees ik: 'De kunstwerken van Otten getuigen van het verlangen om de vergankelijkheid te overstijgen. Ze is er zich ten volle van bewust dat dit bij voorbaat een verloren strijd is, maar streeft hier telkens opnieuw naar.' Die verloren strijd, dat mag wel zijn, maar ik heb het gevoelen dat Femmy Otten met dit beeld voor de eeuwigheid werkt.

Die amandelfiguren op haar buik, en hier ook op haar borsten, zijn een verwijzing naar andere figuren, onder andere naar het christendom, waar de amandel voor de onbevlekte ontvangenis staat. Zij zou voor die amandelfiguur geïnspireerd zijn door Piero della Francesca die in zijn 'Madonna del Parto' - letterlijk 'de madonna van de bevalling', beter 'Onze-Lieve-Vrouw zwanger' - het kleed van de zwangere Maria licht laat opengaan, waardoor een witte splitsing op haar buik ontstaat. Overigens: 'Bij Otten is de zwangerschap net wel gekoppeld aan seksualiteit en lichamelijkheid.' (uit de folder, daarover later)


Femmy Otten, Rainbow Woman II, 2021, bijenwas en pigment

 

Overigens doet dit werk me denken aan een gedicht van Ida Gerhardt: Wieg. Dat gaat zo:

                                    Wieg

                                     

                                    Geur van honing

                                    en jonge melk

                                    van een nestdiertje

                                    dat slaapt.

                                    Een ademhalen van dons

                                    En speurbaar

                                    aan de neusvleugels

                                    aan de neusvleugels

                                    de geur van wat gebeurd is:

                                    geboorte,

                                    geheim.

 

Dit gedicht staat in een andere toonaard, maar de inhoud is verwant.

 

Nog een citaat uit het foldertje: 

'De kunstenares wil het geluk - wanneer het zich aan haar voordoet - vasthouden. Immers, wanneer wij kijken en luisteren naar kunstwerken, uit welke periode ook, dan is het mogelijk om een moment van perfect geluk te herbeleven via het kunstwerk. Op de zeldzame momenten waarop dat gebeurt, raken we diep ontroerd door de verbinding die we op dat moment voelen met een groter geheel.'

Dat is exact wat mij eergisteren zondag is, overkomen. Dat kan ik zelf niet beter formuleren.

Meer Femmy Otten in volgende blogs: zij is meer dan een tekst waard.

zondag 27 juni 2021

Schoten: Park Vordenstein, en twee beelden

Als je met Yves aan de wandel gaat, kom je altijd waar je nog niet geweest bent. Zo is Yves: hij wil steeds nieuwe stukken natuur en de schoonheid ervan  ontdekken. Ik ben meer honkvast: het Vennengebied is voor mij altijd afwisselend genoeg, maar met Yves zie ik ook andere natuur. Zo kwamen we in Schoten terecht, in Park Vordenstein. Dat is 110 hectaren groot, niet echt een klein stadstuintje, zeg maar, bevat zowel Engelse als Franse aanlegstijlen, heeft een orangerie en een best indrukwekkende bloementuin. Er wordt heel vlijtig gewerkt in dit gebied, dat eigendom is van het Vlaamse gewest.

Vlak na de ingang stoten we al op vier hoge bomen die in een groepje bij elkaar staan, een kleine samenscholing, bij wijze van spreken. Rode beuken zijn het, en laat dat nu toevallig mijn lievelingsbomen zijn, die vind ik de mooiste! Geslaagde intrede doen wij daar!

De vier rode beuken zijn iets groter dan Yves

Zo'n twintig meter voorbij de vier beuken ligt een stam op het grasveld, al danig vermolmd, maar dat belet hem niet dat hij behoorlijk wat scheuten genereert: nieuw leven ontstaat uit de dood. Later op de wandeling zal blijken dat dit niet zomaar toevallig is. Maar daarover straks.

Nieuw leven ontspruit uit een vermolmde stam

Grasvelden is het park ook rijk: sommige delen ervan zijn niet gemaaid, de verzorgers van het park passen de natuurspreuk toe 'Maai mei niet', zodat er meer bloemen kunnen groeien! En dat blijkt hier aardig te lukken: bloemen en kleuren allerlei ten overvloede, mooi initiatief en mooi resultaat. Ik neem foto's, en zoek naderhand thuis in mijn flora of ik die bloemen ooit al gedetermineerd heb, dan wel of ze voor mij nieuwe ontdekkingen zijn. En ik stel me tevreden met deze resultaten:

Bolderik (naar alle waarschijnlijkheid). Mijn flora zegt over deze bloem: 'vroeger algemeen, tegenwoordig door zaaizaadzuivering zeldzaam in vrijwel heel Europa; de flora heeft het verder over RL-N, wat betekent dat deze bloem op de Rode Lijst van de Nederlandse Flora staat; wat dus wil zeggen dat deze bloem bedreigd is'.

Gewone klaproos; is in Vordenstein zeer talrijk aanwezig

Bloedooievaarsbek; komt voor aan zonnige bosranden, droog kreupelhout, lichte bossen, warmteminnend. In Nederland en België als sierplant gekweekt en verwilderd. (Uit: Nieuwe plantengids voor onderweg - Beschrijving van meer dan 1150 plantensoorten die in Nederland, België en elders in Europa voorkomen). Wie vind dat ik verkeerd zit met deze namen: verbeter mij.

En dan komen we weer aan een imposant stuk stam dat daar kennelijk speciaal is neergelegd: de einden zijn netjes gezaagd, en de boom waaruit hij komt, is niet te bespeuren. Met opzet doen ze dat hier. We zien een bord met de titel 'Opgeruimd staat niet altijd netjes, Wat dood hout doet'. Die dode natuur hoeft niet steeds opgeruimd te worden lees ik, want dood brengt nieuw leven in het bos. Dood hout is vaak een schuilplaats voor dieren, insecten, kevers en paddenstoelen, die overleven op organisch materiaal, en zo doet dood leven in het bos, wat we in het begin van de wandeling al vastgesteld hadden. Dit park is niet zomaar een hoop groen bij elkaar, er zit een visie, een beleid achter!

Dood brengt nieuw leven in het bos

En dan ziet Yves een fikse beuk, begroeid met een aantal tonderzwammen. Die heb ik verleden jaar in de herfst leren kennen, toen ik wel eens wilde weten hoe al de paddenstoelen heetten die ik op mijn wandelingen zag. De tondelzwam is een van de makkelijkst herkenbare: hij zit altijd tegen een boomstam. Hoe groter ze zijn, hoe ouder: ze kunnen tien jaar halen! Over de naam zelf: 'tonderzwam' schijnt officieel Nederlands te zijn, de volksmond heeft het over 'tondelzwam'. Als het van dat ene woord afhangt, moet ik tot het besluit komen dat ik volksmondig Nederlands spreek. Het zij zo, zolang het maar niet 'volkseigen' wordt.

Een tondelzwam die al enige leeftijd heeft

Van de natuur wenden we ons naar cultuur: daarvoor moeten we in het Park van Schoten zijn, waar ook het kasteel staat. In die omgeving heeft al meer dan 60 jaar lang het bekende volksdansfestival plaats, met dansers van over de hele wereld; de toeschouwers zijn legio, het festival is heel populair. Toen we nog geen kinderen hadden, zijn we daar een keer of twee geweest: Zuid-Amerikanen, Mexicanen, Oost-Europeanen die toen ook voor de exotische toets zorgden (de Muur was nog niet gevallen en het communisme evenmin ingestort). Beweging, klank, kleuren: je werd er gemakkelijk enthousiast van. We zaten zo eens achter twee Antwerpse koppels, die het tegen elkaar voortdurend hadden over hun reizen, naar Zuid-Amerika, Azië, helemaal onaangeroerd door mensen uit die continenten die voor hun ogen stonden te dansen dat het een lieve lust was: dergelijk gedrag en houding noem je in het Frans chichi. Tot zwijgen aangemaand werden ze behoorlijk stiller: of ze de dansers interessant vonden weet ik niet. Alle Antwerpenaren staan bekend als uitstekende lieden, maar sommige zijn toch iets minder top dan andere.

Der langen Rede kurzer Sinn is een beeld in het park: gestileerd, het hoofd lijkt een maantje, toch je ineens een zwaaiende rok herkent: dit is gewoon een volksdanseres in volle zwier! Het beeld heeft een lange naam, maar hij vertelt een plaatselijke waarheid: 'Je kan de wereld zien dansen in Schoten'. Het is een werk van Mark Dedrie, en het dateert uit 1997.

'Je kan de wereld zien dansen in Schoten', Marc Dedrie

Tegenover zit N: zo heet het beeld van Armand Loveniers, uit 1993. Een jonge vrouw zit steunend op haar handen achterover geleund op een bank, casual gekleed, ze kijkt ernstig en eerder een beetje down de wereld in. N is mogelijk de eerste letter van een dochter van de kunstenaar: Nele, Nathalie, Nadia, Natasha, wie zal het zeggen. Je kunt het ook lezen als 'en?', als vraag die vrouw de toeschouwer stelt, zo van 'iets te zeggen misschien?' Mogelijk is niet elke vlot geklede jonge vrouw gelukkig? The message is in het eye of the beholder', kan je zeggen.


N, Armand Loveniers

Om niet steeds zo seculier te leven zijn we nog bij de trappisten afgestapt, in het café, niet het klooster. Je moet nu ook niet meteen overdrijven. En we keken alweer terug op een welbestede dag, tot ons beider vreugde, en die van de mensheid. Of een klein deeltje daarvan.

maandag 14 juni 2021

's Gravenwezel: natuur en antitankgracht

Yves en ik wilden een wandeling gaan placeren in 's Gravenwezel, want daar staat een kasteel waarvan de oorsprong terug zou gaan tot de 13de eeuw, de oudst bewaarde delen tot de 15de eeuw: dat wilden we dus wel eens aan onze kennersblik onderwerpen. Maar onze poging tot verkenning begon met heel wat natuur: het is erg groen rond 's Gravenwezel, aan bomen, struiken en flora geen gebrek. Naast de weg komen we een plas tegen: je ziet wel water, maar vooral waterplanten en weelderig geboomte. De wereld valt niet tegen als hij zijn  lentekleur weer aangetrokken heeft!

Weelderige plas en dito omgeving

En dan stoten we op de antitankgracht, ofwel antitankkanaal genoemd: een geval van serendipity, vinden wat je niet aan het zoeken was en er best tevreden mee zijn. Die gracht is in de jaren 1937-39 in een halve cirkel aangelegd om Antwerpen te verdedigen, op gemiddeld zo'n 15 kilometer van de stad. Men had namelijk vastgesteld dat de forten rond de stad niet meer voldeden, dus moest er een ander middel gezocht worden om de vijand staande te houden: een antitankgracht werd dat. Zes meter breed is ze, maar ze heeft bij de verdediging van de Koekenstad geen rol van betekenis gespeeld. Ondertussen zijn grote gebieden rond de gracht tot natuurgebied uitgegroeid: dat was wel niet de bedoeling, maar onverwachte meeval is ook geluk, en dat is wat telt.

De nu groene antitankgracht

En bloemen, die zie je natuurlijk ook, ten overvloede: gele lissen, die je kunt verwachten aan de waterkant. En samenscholing van zelfs. 

Gele lissen: of dat coronaveilig is?

Winner of the Beauty Contest: Miss Yellow Iris 2021

De natuur kan natuurlijk ook best robuust zijn: we komen aan een imposante boom, die 'Overlevende Veteraanboom' blijkt te heten: hij heeft twee wereldoorlogen overleefd, is dus meer dan honderd jaar oud. Iemand heeft hem een gezicht gegeven, wat een beetje voor de hand lag, want de vorm van de stam leent er zich toe. Leuk is wel dat hij ook een rode neus heeft gekregen: het lijkt wel of de boom de oorlog en het krijgsgeweld een neus zet. En dat mag hij ook: hij heeft het overleefd.

Naast de boom zit Yves, en die heeft gelukkig geen enkele oorlog meegemaakt: die leeft gewoon graag, wat hem natuurlijk van harte gegund is.

Tenslotte geeft het bord uitleg over Eugeen Dierckx, geboren in Schilde op 23 februari 1893, gestorven in Lo-Reningelst op 16 oktober 1915, 22 en een half jaar oud. Hij was soldaat in de 'Groote Oorlog', moest eerst loopbruggen bouwen in de Yzervlakte, daarna de omgeving van Steenstrate mee bewaken. Dat schijnt een rustige periode geweest te zijn, maar er werd toch nog gesneuveld. Eugeen Dierckx werd getroffen door een kogel in de hartstreek, en 'stierf voor het vaderland'. Met deze herinnering aan die jonge man maakt men aan de antitankgracht de waanzin van alle oorlogen duidelijk.

Een bord met uitleg: een gesneuvelde, de levende Yves, de Overlevende Veteraanboom

Langs die antitankgracht staan ook verscheidene bunkers, niet alleen om in te schuilen, maar ook om van daaruit op de vijand te schieten. Allicht hebben de dapperste aller Galliërs dat ook gedaan, maar zoals wij allen weten, veel geholpen heeft het toen niet. Overigens, volgens Caesar waren de Belgae de dappersten aller Galliërs omdat zij het verst van de beschaving verwijderd waren, en dat was in 1940 al lang niet meer zo. De Germanen bleken toen toch eventjes dapperder.

Schutters- en schuilbunker

O ja, we gingen voor dat kasteel! Tegen het einde van de wandeling hebben wij vanuit de verte de kleine spits van een kasteeltorentje gezien, en dat was het dan. Voor de rest is het verstopt in groeizaam en dicht groen, aan het zicht van de gewone medemens onttrokken. Tegenwoordig is het eigendom van Axel Verdoodt, een zeer bekend kunst- en antiekhandelaar, die zeer ruim in de slappe was zit. Ik begrijp best dat zo iemand zijn kasteel niet dagelijks wil laten bezoeken, natuurlijk wil die man privacy, maar een zicht op zijn kasteel, dat zou toch leuk zijn, dan heb je toch een indruk. Maar kennelijk verkiest Axel 'the splendid isolation of the upper classes'. Ook goed natuurlijk, of niet.

Wij hebben ons dan gewroken door het savoureren van een Tongerlo in de afspanning 'De Drij Rozen': voor Yves een donkere, voor mij een lichte. En zie ons eens stralen!

Genietend van een abdijbier: hemels!