zondag 7 februari 2016

Caravaggio in het Rubenshuis

Ik gaat naar het Rubenshuis voor de 'nieuwe' Van Dyck, dan nog eventjes het Groot Atelier binnen, want daar hangt een zelfportret van dezelfde schilder, en aan de rechterwand, helemaal van boven in de hoek, eigenlijk best ver weg, zie ik dan een schilderij waarvan ik op het eerste gezicht denk: 'Tiens, een Caravaggio in het Rubenshuis?' En als ik naar het plaatje met uitleg ga kijken, lees ik dat het inderdaad geen Caravaggio is, maar het werk van ene Gerard Seghers. Nooit van gehoord, van Gerard Segers. Dus dat wordt opzoeken: Google en Wikipedia schieten ter hulp. Seghers mag dan nu, zelfs voor geïnteresseerde leken als ikzelf, volkomen onbekend zijn, dat was hij zeer zeker niet in zijn tijd. Hij was Antwerpenaar, heeft geleefd in de eerste helft van de zeventiende eeuw (1591-1651), en was wel iemand toentertijd. Op zeventienjarige leeftijd was hij al meester van de Antwerpse Sint-Lucasgilde - hij was een vroeg talent - , maakte een reis naar Italië, en geraakt daar in de ban van de schilderstijl van Caravaggio: clair-obscur moet hem zeer erg aangesproken hebben.

Zo ook in 'De verloochening van Petrus': dat is uiteraard een nachtelijk tafereel. In het evangelie van Marcus zegt Jezus tegen zijn apostel: 'Voordat de haan twee keer kraait, zul je Me drie keer verloochenen.' Hij (Petrus) barstte in tranen uit.' Zo'n scene is natuurlijk par excellence geschikt om met licht en donker te werken, en dat is wat Seghers als caravaggist hier dan ook meesterlijk doet: een van de omstanders belicht met een kaars waarvan je de vlam niet volledig ziet, het gezicht van Petrus, die daardoor alle aandacht krijgt, en die schrikt van de woorden van de man die hem aankijkt en zegt: 'Jij bent ook een van hen'. Prachtig gemaakt in de stijl van Caravaggio, - je zou denken dat het een werk van hem is - maar een stijl kopiëren is natuurlijk niet bijster origineel.


Gerard Seghers, De verloochening van Petrus

Na 1630 wordt Seghers' werk lichter, en begint hij zeer duidelijk onder Rubensiaanse invloed te werken, wat duidelijk wordt in het schilderij 'Geloof, hoop en liefde'. Zelfs de gezichten lijken voor mij uit de werken van Rubens weggelopen. En weer deze conclusie: prachtig werk in de stijl van Rubens,maar als je zelf Seghers heet, is dat niet bijster origineel.


Gerard Seghers, Geloof, hoop en liefde

Een en ander neemt niet weg dat Seghers na de dood van Rubens (1640) de rijkste en bekendste schilder van zijn tijd was. Maar nu? Vergeten. Sic transit gloria mundi, zeiden de Ouden dan. . . 

De nieuwe Van Dijck in het Rubenshuis

In het Rubenshuis is nog tot 10 februari de nieuwe Van Dyck te bekijken; hoewel, de 'nieuwe' is niet helemaal waar: het werk zal zo'n vierhonderd jaar oud zijn. 'De onlangs ontdekte Van Dyck' is een veel juistere weergave van de feiten, die inmiddels in Vlaanderen alom bekend zijn. Reverend Jamie McLeod koopt voor € 500 een schilderij, gaat er later mee naar het BBC-programma 'Antiques Roadshow - iets als het Nederlandse 'Tussen kunst en kitsch -  en hoort na enig onderzoek dat zijn doek een half miljoen euro waard is. Hij verkoopt het, laat met de opbrengst de klokken van zijn kerk restaureren, en de anonieme koper geeft het in langdurig bruikleen aan het Rubenshuis, een uitermate geschikte plaats voor een Van Dyck.

Het portret is geen uit- en afgewerkt schilderij: het is een zogenaamde ontwerpschets voor een werk waarop zeven Brusselse schepenen of stadsmagistraten staan afgebeeld. Dat grote schilderij is in de vlammen opgegaan tijdens het beruchte bombardement van Brussel in 1695, en daar zat Lodewijk XIV achter, de Zonnekoning. Van dat grote tableau bestaat alleen nog een ontwerpschets, die bewaard wordt in de Ecole Nationale Supérieure de Paris, plus vier ontwerpen van portretten, waaronder datgene dat pas opgedoken is.

Natuurlijk is het ontwerp niet tot in de puntjes verzorgd of af: een schets is per definitie schetsmatig; de kledij van de schepen is zeer oppervlakkig aangeduid: de schilder zal zelf zeer goed genoeg geweten hebben dat die voor hem geen moeilijkheden zou opleveren. Meer aandacht gaat naar het gezicht en het haar van de man, want dat is natuurlijk bij iedereen verschillend. En je krijgt dan het portret van iemand die in de kracht van zijn leven is, zelfbewust, verzorgd van uiterlijk, met een blik die van evenwicht, kalmte en ervaring getuigt, zou ik zeggen. Er is om deze vondst nogal wat te doen geweest om deze Van Dyck, maar hij mag inderdaad best gezien worden.


Antoon van Dyck, Brussels schepen, ontwerpschets


Brussels schepen, detail


Zeven Brussels schepenen of stadsmagistraten, ontwerpschets

Het werkt hangt in het Rubenshuis in de antichambre, vlak bij het Grote Atelier van Rubens. Daar hangt nog een Van Dyck: zijn zelfportret dat lange tijd werd toegeschreven aan zijn leermeester Rubens, maar dat tenslotte van Van Dyck zelf blijkt te zijn.


Deze twee werken, de schepen en het zelfportret, gaan binnenkort naar New York, voor een grote overzichtstentoonstelling rond Anthony van Dyck: Vlaanderen zendt zijn zonen uit, placht men te zeggen. Terecht doen we dat nog.


Antoon van Dyck, Zelfportret (als 19-jarige)

Bron: ook de website van het Rubenshuis