dinsdag 19 juni 2012

Brugge - Onze-Lieve-Vrouwekerk

Zelfde aanhef als eerder:
Toen ik verleden zomer in Brugge was, kon je de Onze-Lieve-Vrouwekerk wel bezoeken en bezichtigen, maar je mocht er geen foto's maken: dat stoorde mij nogal, want een kerk behoort een openbaar gebouw te zijn, en zelfs met mijn belastingen wordt ze onderhouden. Maar het mocht niet. Nu heeft deze kerk een tweedeling ondergegaan: je hebt de kerk 'proprement dit' en het museum: dat kost dan wel € 3, maar dat is billijk. Foto's nemen mag nog niet: pictogrammen geven dat aan, maar ik deed zoals ongeveer iedereen, en niemand kwam me streng maar rechtvaardig toespreken. En wie is tegen de vooruitgang?

Wat ik daar onder andere mooi vind, is het enige beeld van Michelangelo benoorden de Alpen: een witmarmeren Madonnabeeld dat in de Groene Michelin van 1993 'lieftallig' genoemd wordt. Michelin heeft volgens niet goed gekeken, althans: ik ben het niet met hem eens. Je kunt nu dichter bij het beeld dan vorig jaar, en dan blijkt dat Maria en Kind niet 'lieftallig' kijken, maar echt wel ernstig, niet nors, niet boos, maar zeker niet blij of vol vertrouwen in de toekomst: het lijkt eerder of ze allebei goed weten wat hun te wachten staat. Sereen zou ik het ook nog noemen. Psychologisch correct, vind ik dan. Nu wil het toeval dat ik een icoontje heb - gekocht in 1974, bij het Syntagmaplein in Athene, hand-made maar geen eeuwen oud - waarop Maria eerder mismoedig het naar zijn moeder verlangende Christuskind in haar armen houdt: niet alleen Michelangelo zag zo het moederschap van Maria.


Moeder en Kind: met voorkennis


Droeve Maria

In het koor bevinden zich de graftomben van Maria van Bourgondië en haar vader Karel de Stoute, dat is genoegzaam bekend. Maar er zijn ook grafkelders blootgelegd en te bezichtigen: een glazen plaat bedekt die, in de kelders kun je natuurlijk niet in. Een van die kelders zou het oorspronkelijke graf van de hertogin zijn: welk juist staat nergens te lezen. 'Zou' is een voorwaardelijke wijs, en een veronderstellende mogelijkheid is geen zekerheid. Je kunt wel de beschilderde zijwanden zien, met een engel die met een wierookvat zwaait: alsof de begrafenismis nog aan de gang is en de overledene tot in de eeuwigheid gewijd wordt.


Bewieroking tot in de eeuwigheid

In een soort van zijkapel - we zijn nog altijd in het museumdeel van de kerk - zijn een aantal graven gereconstrueerd: het oudste dateert uit het eerste decennium van de veertiende eeuw, een tweede is vijftig jaar jonger, een derde is uit de tweede helft van de vijftiende eeuw. Opvallend is hoe die graven verlucht werden: 'geïllustreerd' bedoel ik. Daarbij komen dezelfde obligate thema's steeds terug: Maria met Kind, de kruisdood, de engel met het wierookvat.


Moeder en kind in een graf uit 1300-1310


Stabat Mater: Maria en Johannes bij de gekruisigde Christus


Voeteneinde van een veertiende-eeuws graf

Bij sommige van die wandschilderingen zit de kleur er nog op: de middeleeuwers werkten niet alleen in zwart-wit, kennelijk spaarden ze kosten noch moeite. Het deed me denken aan begrafenisrituelen van de oude Egyptenaren, of Grieken, Romeinen of andere Kelten: zij gaven hun overledenen ook gaven mee die hun de tocht naar gene zijde gemakkelijker moesten maken. Hier stopte men een graf niet vol dure of dierbare materiële goederen, maar gaf men bewijzen van vroomheid en godsvrucht van de doden mee, zo de Opperhemeling overtuigend van hun deugd en ware geloof, en opdat Sint-Pieter zijn sleutels zou gebruiken en de hemelpoort wijd open zetten voor de nieuwe hemeling. Want je wilde dat de overledene tot de eeuwige vreugde zou toegelaten worden, en je werkte als 'kunstenaar' zo mee aan een goede afloop voor jezelf. Het leven was voor een groot deel lijden en onzekerheid, maar je kon wel helpen je uiteindelijke beloning veilig te stellen en zo goed mogelijk te verzekeren. Wij 'weten' wel beter nu, maar die middeleeuwers zijn best te begrijpen.

zondag 17 juni 2012

Brugge - Sint-Salvatorkathedraal

Toen ik verleden zomer in Brugge was, kon je de Sint-Salvatorkathedraal niet bezoeken. Binnen waren er restauratiewerkzaamheden aan de gang, en het plein rond de kerk werd opnieuw aangelegd: je kon er gewoon niet in. Alleen de robuuste, majestueuze toren was te bewonderen. Wat mij betreft blijft hij de meest imposante van de stad: hij straalt voor mij meer macht en kracht uit dan die van het belfort - die is dan weer eleganter.


Majestueuze toren

Het plein is inmiddels afgewerkt en je kunt de kerk nu wel in: op borden naast de ingang lees je nog wel de restauratie medio 2012 voltooid zou moeten zijn: binnen zijn ze nog bezig. Dat merk je meteen als je binnenkomt: vanaf een steiger wordt twee engelen erg minutieus hun oude glorie teruggegeven: een restaurateur is in volle bedrijf.


Twee engelen krijgen hun volmaaktheid terug

De toren is bijzonder indrukwekkend, maar dat geldt net zo goed voor het interieur: elegante gotische pijlers schieten als het ware de hoogte in en daardoor lijkt het wel of de mens - in dit geval de gelovige - zich niet anders dan zeer nietig kan voelen in deze immense ruimte, wat ook wel de bedoeling zal geweest zijn: dit is geen kapelletje, dit is geen plaats voor plattelandsvroomheid, hier voel je de almacht van de Kerk.


Meer dan een middeleeuws technisch hoogstandje

Brugge was toentertijd ook een belangrijke vertrek- of doorgangsplaats voor de bedevaart naar Santiago de Compostela: in de stad had ik op een stoep al een bronzen sint-jakobsschelp gezien en een tweede kom ik tegen in de doopkapel van de kathedraal: een vignet als muurschildering, getuige van een massale middeleeuwse bedevaart die nu nog leeft.


Van Brugge naar Compostela

Een ongelooflijk verhaal leer ik iets verder in de kerk kennen: dat gaat over de verplaatsing van het 'Huis van de Heilige Familie' van Palestina naar Loreto in Italië. Op het einde van de 13de eeuw, toen de Saracenen dat Heilige Huis bedreigden, hebben engelen het gewoon opgetild en naar Loreto gevlogen en daar weer neergezet. Het gaat door voor het geboortehuis van Maria en de plaats waar de engel haar kwam mededelen dat zij de Moeder Gods zou worden: het belang van het huis kan dus nauwelijks onderschat worden, en het hoeft dan ook geen betoog dat Loreto een drukbezocht bedevaartsoord is geworden, ook nu nog. Ik had dit verhaal nog nooit gehoord, en ik moet zeggen: straffe kost, ongetwijfeld! Deze legende, die vanaf de 15de eeuw verspreid en zeer populair werd, is natuurlijk ten behoeve en tot stichting van niet-Italiaanse gelovigen ook geschilderd: in dit geval wordt het toegeschreven aan een 17de-eeuwse Hollandse schilder die in de Zuidelijke Nederlanden werkte: Hendrik van Minderhout heet hij, maar hij is oorspronkelijk van Rotterdam. Als 'IFO' - Identified Flying Object - nadert het huis de Italiaanse kust.


Letterlijk: de verhuizing van de 'Santa Casa'

Voor wie het nu nog altijd niet gelooft, heeft dezelfde zijkapel het tafereel nog eens in petto, maar nu als een soort van beeldhouwwerk: echt tastbaar is het wonder deze keer geworden. Meer bewijzen hoeven er niet te zijn, toch.


Verhuizing, met Moeder en Kind op het dak

Waarom zo'n kerk mij zo interesseert ?  Ik ontdek er steeds nieuwe oude dingen, en ik krijg het idee - of de illusie - dat ik iets beter de mentaliteit of het levensgevoel van de middeleeuwers begrijp. En ontzag voor hun bouwkunst en technisch kunnen, dat zit er ook mee in. En hoe macht zich daar steeds van bediend heeft, tot op de huidige dagen. Of de middeleeuwer zo dom en naïef was? En wij zo kritisch en onderlegd op alle gebied? Zij waren en wij zijn mensen, ieder in zijn eigen tijd, maar vooral 'mensen'.

Kreta: Chania en Rethymno

In Chania, en later op de dag in Rethymno, zijn we maar kort geweest, en dat is eigenlijk jammer. Chania is de tweede stad van Kreta, maar meer dan het Havenplein heb ik er niet gezien. Op zichzelf is ze wel mooi, de boogvormige haven, waar talloze restaurantjes naar de smaak en eetlust van de toerist dingen. Zo bijzonder is dat ook weer niet: je kunt dat  op meer plaatsen meemaken. Toch vond ik het er gezellig, en ik heb er goed gegeten.

De 'Moskee van de Janitsaren' staat ook vlak bij de haven: hij is gebouwd in 1645, het jaar waarin de Turken Kreta veroverd hebben. Het is het oudste Turkse gebouw op het eiland. Turken weg, islam weg: nu wordt de moskee gebruikt voor tentoonstellingen.


De Moskee van de Janitsaren

Voor de Turken hadden de Venetianen het er voor het zeggen, en die hebben natuurlijk ook hun sporen achtergelaten. De vuurtoren uit hun tijd is mooi gerestaureerd en geldt nu als het symbool van de stad. Meer dan een oppervlakkige indruk van de stad heb ik echter niet.


De Venetiaanse vuurtoren


Chania: prachtig gelegen

In Rethymno zijn we nauwelijks drie kwartier geweest: meer dan de alweer Venetiaanse vuurtoren heb ik er niet gezien. En dat is jammer, want de stad wordt nog altijd als het intellectuele en culturele centrum van Kreta beschouwd: de universiteit van Kreta is er gevestigd. Ik kan helaas alleen maar zeggen dat ik in Rethymno geweest ben, en dat geldt eigenlijk ook voor Chania: als ik van die steden een iets grondiger idee wil hebben, zal ik eens terug moeten gaan. En dat lijkt me geen onaantrekkelijk plan: interessant lijken ze me wel, die twee steden.


Rethymno: de Venetiaanse vuurtoren

zaterdag 16 juni 2012

Kreta: Het Arkadiklooster

De bus in vandaag voor een tocht richting West-Kreta: Chania, de tweede stad van het eiland is onze verste bestemming: zo'n 160 kilometer van Chersonissos! Onze bus is niet de modernste: luchtveren heeft ze niet, de Kretenzische wegen liggen er ook niet overal biljartvlak bij: je lijkt meer op een cakewalk te zitten zoals die in de jaren 50 op Turnhout Kermis placht te staan. De 'kakkewallek' heette dat toen. Terzijde: ondanks de bevrijding door Engelse en Canadezen was het niveau van het Turnhoutse Engels niet echt hoog: op de markt was ook nog een deftige drankgelegenheid die 'den Teja Room' werd genoemd, met een lange 'o'. Maar dat doet hier weinig ter zake.

We passeren de geboorteplaats van El Greco, het pittoreske dorpje Fodele, vlak aan zee gelegen, en we rijden gewoon verder. In Arkadi moeten we geraken: dat wordt onze eerste stop. Eigenlijk gaat het om het Arkadi-klooster, waar zich tijdens de onafhankelijkheidsstrijd tegen de Turken - het ging toen nog over het Ottomaanse Rijk - een afschuwelijke gebeurtenis heeft afgespeeld. In 1866 bevonden zich in het klooster 900 belegerde Kretenzers - mannen, vrouwen en kinderen - die op geen enkele manier nog uit de val konden ontsnappen. De abt heeft toen beslist de kruitopslagplaats te laten ontploffen: die kolossale explosie doodde bijna alle Kretenzers - 37 brachten het er levend vanaf - en 500 Turken sneuvelden net zo goed. Die gebeurtenis zorgde voor ontzetting in heel Europa, wat de zaak van Kreta ten slotte geen kwaad heeft gedaan. Toch zou het nog tot 1899 duren eer Kreta onafhankelijk werd. Wat dan ook weer niet zolang geduurd heeft: in 1913 sloot het zich bij Griekenland aan. Inmiddels heeft het klooster een iconische betekenis in de geschiedenis van Kreta, het is nu in meer dan een betekenis een heiligdom.


Muurschildering die de gebeurtenis van 1866 gedenkt

Het klooster is daarna nooit meer in zijn volle glorie hersteld: toch is het een bezoek nog altijd waard: de kerk uit 1587 en de kloostergangen zijn stille getuigen van een ruw verleden.


De kloosterkerk


Sobere kloostergang

Wij moeten echter nog verder westwaarts, naar Chania, de tweede stad van Kreta.

dinsdag 12 juni 2012

Kreta: Agios Nikolaos II : Agia Triada

Het is even zoeken naar de kathedraal van Agios Nikolaos, de 'Agia Triada', de kerk van de Heilige Drievuldigheid in het Nederlands. Het valt wel op hoeveel kerken in Kreta - en in heel Griekenland neem ik aan - die naam dragen. Bij ons ken ik er zo geen: wij noemen ze naar heiligen of naar Maria, in Brugge staat de Sint-Salvatorkathedraal, maar de drie goddelijke personen tegelijk gebruiken wij niet als naam voor kathedralen of kerken, terwijl dat toch een van de belangrijkste geloofspunten is, zou ik denken. Ik heb meermaals gedacht dat de Grieks-orthodoxe godsdienst 'spiritueler en zuiverder' is dan de roomse, en dit is misschien iets dat daarop wijst, maar ik kan me met dat standpunt vergissen. Ondertussen was mijn eerste aanblik, van Agia Triada niet echt flatteus: de achterzijde ervan doet niet erg religieus aan.


Agia Triada, achterzijde

De kerk ligt ook niet aan een ruim plein, wel gewoon aan een drukke straat, tussen de huizen zonder meer. Een foto van de witte façade nemen is dan ook niet goed mogelijk: toch is die meer dan de moeite waard. Boven de toegangspoort zie je al dadelijk een prachtige mozaïek, en Maria, Christus en de Heilige Johannes krijg je zo nog eens apart te zien.


Het grote mozaïek boven de poort


Maria

Het interieur van de kerk heeft ook meer kleur dan je bij ons gewend bent, minder beelden dan bij ons, maar meer versiering en afbeeldingen van heiligen: schilderijen en iconen. En op de preekstoel heeft de kunstenaars ook zijn fantasie kunnen laten gaan.


Preekstoel, versiering en licht in Agia Triada

Griekenland heeft geen reformatie en contrareformatie gekend, en of de barok er ooit veel invloed heeft gehad, is niet erg waarschijnlijk. Het resultaat is dat hun godsdienst het niet nodig had met alle macht en kracht te bewijzen dat het de enige ware was, dat hij beter was dan een andere. De orthodoxen hielden zich met zichzelf bezig, waarschijnlijk zijn ze nu meer zichzelf: hun kerken lijken mij serener dat veel van die gebouwen bij ons. Je voelt er toch een ander soort godsdienstigheid, zou ik zeggen.

vrijdag 8 juni 2012

Kreta: Agios Nikolaos I

In het oosten van het eiland ligt de stad - nou ja, stadje - Agios Nikolaos: in België zou het Sint-Niklaas heten. Er leven zo'n 13.00 inwoners, en in Oost-Kreta is het een belangrijk centrum. Merkwaardig is de tweelinghaven van de plaats: de tweede haven is een niet al te groot binnenmeer, dat door een kanaaltje met de eigenlijke haven verbonden is. Dat Velousméni-meer wordt men enige zin voor overdrijving ook het 'Bodemloze Meer' genoemd: het loopt vanaf de oevers steil naar beneden tot op een diepte van 64 meter. Maar gezellig en zeer fotogeniek is het wel.


Het 'Bodemloze Meer'

Je ziet er een oude kapel, die je helaas niet binnen kunt - stalen ketting aan de deur - een vissersbootje zoals je dat alleen op nostalgische foto's ziet, en een spelonk waar alleen eenden bescherming vinden, zoals een ober mij vertelde. Idyllisch, zou je het allemaal kunnen noemen.


Couleur locale


Oude kapel, geüpdatet met graffiti


Spelonkje: schuiloord voor eenden

Agios Nikolaos ligt dan wel aan zee, maar het is behoorlijk heuvelachtig: het wordt klimmen en dalen met de rolstoel. Bergop loop ik er gewoon achter, bergaf ga ik erin zitten en laat me bollen, met de handen op de wielen remmend als het nodig is. Alleen, daar ging het zo steil naar beneden, ik bolde zo snel, de kleine voorwieltjes begonnen zo te klapperen dat ik het veiliger vond uit te stappen en de hellende straat voorzichtig lopend af te dalen. Het was de eerste keer dat me dat overkomen is: ik krijg het 'rolstoeleren' nu wel echt onder de knie. Als je de straat helemaal boven bent, heb je wel een mooi uitzicht op de zee.


Op het hoogste punt

Ik wilde beneden de kathedraal nog eens gaan bekijken: Grieks-orthodox is die kerk natuurlijk, en dat interesseert me toch:nog afgezien van iconen, moet dat toch een andere beeldtaal opleveren. Ik ben benieuwd.

Kreta: Beroemd

Kreta, een eiland met nu zo'n 650.000 inwoners, kent het hoogtepunt van de Minoïsche beschaving, maar nadien heeft het niet echt veel belang meer gehad op Europees, laat staan op wereldvlak. Toch heeft het een paar beroemdheden voortgebracht: de eerste staat bekend als 'El Greco', de naam die hij in Spanje kreeg, maar hij is geboren op Kreta, in het kleine dorpje Fodele, met de naam Domenikos Theotokopoulos. Op het eiland is maar een schilderij van zijn hand te zien, in het Historisch Museum van Heraklion. Ooit, in '78, heb ik eens deelgenomen aan de Jij-of-Wij-kwis op de BRT. We moesten toen de vraag beantwoorden hoe het kwam dat El Greco altijd zulke uitgelengde figuren schilderde. Wij zuchten, maar 2 van de 3 hadden toch het juiste antwoord: de man had astigmatisme. Maar dit is wel 'très petite histoire'.


El Greco

Ook Nikos Kazantzakis is een Kretenzer, geboren in Heraklion. Net als El Greco heeft hij de grootste tijd van zijn leven buiten Kreta doorgebracht, maar hij is er ten slotte wel gestorven en er ook begraven: op de Venetiaanse stadsmuur van Heraklion. Hij heeft een prachtig grafschrift: 'Ik hoop niets, ik vrees niets, ik ben vrij'. 'Ni dieu, ni maître', zouden wij zeggen. Zijn bekendste boek is allicht 'Zorba de Griek' - mede door de verfilming - maar misschien zijn belangrijkste 'Christus wordt weer gekruisigd'. Ik heb het ooit gelezen, en ik vond het een aanrader.


Nikos Kazantzakis


Zijn grafschrift

In Agios Nikolaos kom ik een beroemdheid tegen die buiten nauwelijks Kreta bekend is, als niet-Kretenzische Grieken hem al zouden kunnen plaatsen. Dat is Roussos A. Koundouros, die in de stad een standbeeld heeft dat ik mooi vond, en dat me thuis erg integreerde. Een lange, magere man staat aan zijn lessenaar: het beeld is uitgevoerd in min of meer El Greco-stijl, ben ik geneigd te zeggen. Op die lessenaar is een en ander te lezen, in het Grieks natuurlijk. Koundouros is geboren in 1891 in deze stad, gestorven in 1944. Hij was advocaat en volksvertegenwoordiger. Hij heeft kennelijk een grote rol gespeeld in het verzet: daarop wijzen het woord 'antistasis' (weerstand), en de woorden 'ektelestike apo tous germanous': terechtgesteld door de Duitsers, in 1944 zoals gezegd. Wat ik wel kan weten: hij moet een zeer integere intellectueel geweest zijn, en het is makkelijk te begrijpen dat zijn stad best wel trots op hem is.


Standbeeld van Roussos A. Koundouros

Kreta had in zijn geschiedenis al een traditie van verzet opgebouwd, vooral tegen de Turken, de Ottomanen heetten ze toen nog. Tegen de nazi's voerden ze een soort van guerrillaoorlog. Logischerwijze werden hun acties steevast gevolgd door nietsontziende represailles. Het grootste exploot van de partizanen - de andartes - was de ontvoering in april 1944 van de Duitse generaal Karl Kreipe, de commandant van de 22ste pantserinfanteriedivisie. De Duitsers, die niet echt hun oor te luisteren legden bij een ziel die het goede nastreefde, namen uiteraard deze keer verschrikkelijk weerwraak: dorpen werden platgebrand, steden gebombardeerd en mensen geëxecuteerd. Ik vermoed dat Koundouros in die nasleep de dood gevonden heeft. Je kunt lezen dat de Kretenzers echt trots op de manier waarop zij de Duitsers verzet boden: Koundouros' standbeeld is er een bewijs van.

dinsdag 5 juni 2012

Kreta: Knossos II

Ook kenmerkend voor zo'n Minoïsch paleis is het 'theater'. Niet dat daar dan toneelopvoeringen werden gehouden: de etymologische betekenis van 'theater' is gewoon 'een plaats waar iets te bekijken was' - het Griekse woord 'thea' betekent 'aanblik, schouwspel'. In een Minoïsch theater hadden religieuze plechtigheden plaats: dat van Knossos heeft dan ook twee zogenaamde processiegangen. Het zal dan ook wel zo geweest zijn dat de bewoners van het paleis tijdens die plechtige diensten er allemaal bij wilden zijn om het schouwspel te zien. De trappen die er nog liggen, lijken enigszins op tribunes, maar ik vind het nogal twijfelachtig of ze als dusdanig gebruikt werden: de treden zijn daar te laag voor. Waarschijnlijker lijkt me dat op die trappen, die ook al wat hoger lagen, een deel van het religieuze schouwspel werd opgevoerd, zodat iedereen alles goed kon zien. Tenminste: dat stel ik me voor, meer dan beredeneerd giswerk is het ook niet.


Het 'theater' van Knossos: rechts op de voorgrond een deel van de processiegang. Aan de linkerkant, wat op de foto net niet te zien is, lag zo'n tweede gang. Aan de plechtigheden werden duidelijk zeer veel belang gehecht.


Het theater gezien vanaf de trappen: achter de rechtse vrouw de tweede processiegang


Wandschildering van de Processie (kopie)

Ik kan me voorstellen dat met die processies de Moedergodin werd vereerd, en dat er ook behoorlijk wat aandacht ging naar de stier, die voor de Minoërs toch ook een zeer bijzondere betekenis had. Je kunt dat hier en daar nog gereconstrueerd zien: twee uitstekende hoorns, gestileerd weergegeven en goed zichtbaar. Het complex moet er vroeger vol mee gestaan hebben.


Twee gestileerde stierenhorens

En de voorraadkruiken van de Minoërs, die zijn ook wel om u tegen te zeggen: enorm groot zijn ze. Het paleis had veel voorraadkamers, vol met die kruiken heel veel in kon. 'Pithoi' heten die in het Grieks.


Buitenmatige 'tupperware'

En bloemen van tegenwoordig, die zijn er ook, bij de ingang bijvoorbeeld. Een flink uit de kluiten gewassen oleander in bloei is het eerste wat je tegenkomt. Overigens kun je die oleanders in heel Kreta zien: ze zijn prominent aanwezig. Het eiland schijnt bekend te staan voor zijn bloemenpracht, en dat is ook meegenomen.


Oleander à volonté

maandag 4 juni 2012

Kreta: Knossos I

Als er een plaats is die je op Kreta unbedingt gezien moet hebben, dan is dat zeker Knossos,waar het grootste en belangrijkste paleis van het eiland stond, zo'n vierduizend jaar geleden. Hier zou koning Minos geregeerd hebben, dit was het belangrijkste religieuze, politieke en economische centrum. Het oude paleis werd rond 1700 v.C. verwoest door een aardbeving, maar een nieuw werd opgetrokken, dat dan weer in 1450 vernietigd werd. De oorzaak daarvan zou een vulkaanuitbarsting kunnen zijn, met vloedgolven en enorme branden als gevolg, of de invallen van de Myceners, met andere woorden: we weten het niet. Maar de beschaving van de Minoërs eindigt daar, het volk verdween in de nevelen van de tijd, en de Myceners namen de dienst over. Ondertussen is Knossos wel de indrukwekkende getuige van de oudste Europese beschaving: het dwingt wel enig ontzag af, moet ik zeggen.


Knossos: min of meer algemeen gezicht

Tot in de Romeinse tijd was de plaats van belang: daarna raakte ze vergeten en pas in 1878 ontdekte een Kretenzische archeoloog de voorraadkamers. Het grote opgravingswerk werd echter gedaan door de Engelsman Sir Arthur Evans: die was zo gebiologeerd door de site dat hij, niet erg arm zijnde, het hele terrein gewoon van de Turken kocht - die waren toen nog baas in Kreta -  en de oude stad bloot begon te leggen. Daarbij is hij nogal eigenzinnig te werk gegaan: nogal wat informatie ging zo verloren en de reconstructies die hij uitvoerde zijn tot op heden eerder controversieel. Je kunt Evans echter niet ontzeggen dat hij uiterst belangrijke ontdekkingen heeft gedaan.


Deels gereconstrueerd: de westelijke stoa, met de wandschildering van de Stier

Tegen de reconstructies van Evans is aan te voeren dat hij heropbouwde zoals hij dacht dat het geweest moest zijn, of kon zijn: het is zijn interpretatie of fantasie, zijn subjectieve opvatting die er te zien is. Wat niet wegneemt dat ze een mogelijk plausibele indruk geeft.

De Minoërs vertrokken bij de bouw van een dergelijk paleis van een centraal punt, en werkten zo van het midden naar buiten: excentrisch gingen ze te werk. Dat 'Centrale Hof' wed gebruikt voor allerlei plechtigheden en evenementen, zoals stierspringen, en vlakbij lagen de belangrijke zalen van het paleis: de 'Troonzaal', het 'Vertrek van de Koningin' en het 'Groot Trappenhuis': primitief was zo'n paleis allerminst. Een uitgekiend systeem van terracottabuizen zorgde  voor watertoe- en afvoervoer. Enige pracht en praal was de leiders evenmin vreemd.


Het Grote Trappenhuis


De Troonzaal


In het 'Vertrek van de Koningin': wandschildering van dolfijnen