woensdag 29 september 2021

Dirk Baksteen en Guillaune Apollinaire

In een grote lege vlakte staan drie bomen, bladerloos, alle drie, de linkse is de kleinste.'Troosteloos', meer dan een beetje troosteloos zou ik zeggen: eenzaamheid zover het oogt reikt. Die ets heet 'Requiem' of In Memoriam', dat herinner ik me niet juist meer. Boven de tekening kun je 'L'Adieu' lezen, en eronder het gedicht van Guillaume Apollinaire.

Dat gaat als volgt:

J'ai cueilli ce brin de bruyère

L'automne est morte souviens-t'en

Nous ne nous verrons plus sur terre

Odeur du temps brin de bruyère

Et souviens-toi que j'attends


Ik heb er een Nederlandse vertaling van gevonden, van de Nederlander Wouter van der Land, die een blog heeft over Guillaume Apollinaire. Ik vermoed dat hij een liefhebber van de dichter is, en dat hij er veel over weet en van kent. Die vertaling luidt:

Het afscheid

Geplukt heb ik dit twijgje heide

de herfst is dood je weet 't nog

Onze wegen zijn voorgoed gescheiden

Geur van de tijd twijgje heide

Ik kijk naar je uit weet dat toch


Ik vind het nog een goede vertaling ook. Dirk Baksteen kende dus meer dan de Kempen rond Achterbos, Franse dichters bijvoorbeeld. Daarbij kan opgemerkt worden dat hij van oorsprong een Rotterdammer was, maar dat scheen in zijn geval geen bezwaar te zijn. Het gaat hier onder andere over de heide, dat wel.

Ik vraag me wel af voor wie hij deze ets met gedicht gemaakt heeft: zoals ik al zei staan in de summiere catalogus geen jaartallen van ontstaan van zijn werk, dus is het gissen. Misschien is dit werk het afscheid van Hilda van den Panhuyzen, zijn echtgenote met wie hij zeven kinderen had. Maar zoals gezegd: ik weet dat niet zeker, het is mogelijk, dat is alles wat ik erover kan schrijven.

Merkwaardig vind ik wel: je gaat etsen van Dirk Baksteen bekijken, en je komt een gedicht van Apollinaire tegen, in Mol-Sluis dan nog! Alles is met alles verbonden, daar zullen we het maar bij houden!

dinsdag 28 september 2021

Dirk Baksteen: etsen bij Jakob Smits

Dirk Baksteen werd in 1886 geboren, in Rotterdam, net zoals zijn leermeester Jakob Smits; hij was wel 31 jaar jonger. Baksteen kwam in 1912 naar zijn landgenoot in de Kempen, in Achterbos, en bleef er. Smits ontdekte al gauw de kwaliteiten van Baksteen, die zou uitgroeien tot een zeer bekwaam etser. Voor zijn vijftigste verjaardag 1935 was hij tot Belg genaturaliseerd.

Hij werkte in de stijl van Smits, maar er zijn verschillen: op Baksteens etsen zijn er weinig mensen te zien, soms zie je er een of twee. Zijn onderwerpen zijn vaak Kempische boerderijen of schuren, met het obligate strooien dak en de wit gekalkte muren. En dan vraag ik me af: zag de Kempen er toen nog altijd zo uit? Als je 'Kempische boerderijen uit de eerste jaren van de twintigste eeuw' googelt, zie je huizen in baksteen en een pannendak. Luxe was het ook niet, maar het waren stevigere bouwwerken dan die op Baksteens etsen te zien zijn. Zelden zie je strooien daken een witte muren: ze zijn er, maar in de grote minderheid. O ironie: een voorbeeld ervan is een ets van Baksteen. Hij tekende een Kempen die niet meer bestond. Terug naar het verleden was het, niet dat dat zo glorieus was, zeker niet, maar het was simpel en eenvoudig, je kon er naar terug verlangen, met andere woorden: dat noem ik een romantisch kunstenaarsgevoel. 

Zijn etsen zijn technisch zeer goed, zonder twijfel, maar bij Baksteen vind je geen vernieuwing, geen experiment, geen spoor van stadsleven of moderniteit: het blijft veel van hetzelfde. En waarschijnlijk wist hij dat zelf ook: een ets heet 'Finis Campiniae', (Het einde van de Kempen), en die is mooi uitgevoerd, maar tezelfdertijd ook een symbool van de veranderende tijden. Hij toont niet alleen een vervallen schuur, hij laat ook het einde van een tijdperk zien. Zo komt een spoor van de moderniteit onrechtstreeks toch zijn werk binnen, en de tentoonstelling in het Jakob Smits Museum.

Finis Campiniae

Mooi is ook 'De drie Molens': het landschap is in een ovaal gevat, van onderen de donkere aarde, van boven even donkere wolken. En de drie molens geven perspectief en diepte aan dit werk: voor het derde molentje moet al een beetje speuren: het staat onderaan in het midden. Ik twijfel eraan of er ooit een degelijk Kempisch landschap heeft bestaan, maar voor Baksteen was het ideaal om zijn etskunst uit te leven. Als ets is het zeker geslaagd.

De drie molens

'De Dorpsstraat' is een idyllisch gezicht op een landschap met de witte- strooien-dak-huizen die in Baksteens tijd al geschiedenis waren. Goed gemaakt, alleszins, maar verder zegt het me niet veel.

Jammer is ook dat in de catalogus die je meekrijgt de jaartallen van ontstaan van de etsen niet worden meegedeeld: het zou interessant zijn om die te kennen.

De dorpsstraat

Een paar etsen gaan over de natuur: 'De Koppigaards' is daar een voorbeeld van. Twee oude, knoestige bomen zonder veel lover staan op en klein bultje heel allenig in weer en wind te wachten op het einde van hun leven tot ze omgewaaid worden, maar ze geven niet toe, de koppigaards. Leuke titel ook voor deze ets. Deze ets vind ik van een hoge niveau: dit kan overal voorkomen, is niet aan tijd een plaats gebonden, en geen teruggrijpen naar enig verleden.

De koppigaards

De vergankelijkheid van de natuur en het leven heeft Baksteen nog treffender uitgebeeld in 'Vergane Schoonheid': twee uitgebloeide zonnebloemen laten in een fles hun koppen hangen. Verder is het een alles zeggende kale ets: zeer krachtig beeld vind ik dit. En heel anders dan de zonnebloemen van Van Gogh, om die maar te noemen.

Vergane schoonheid

Vernieuwend is Baksteen niet, zeker niet in zijn onderwerpen, maar zijn etsen zijn technisch zeer goed gemaakt. En als hij van zijn verleden Kempen loskomt, en de natuur zijn onderwerp wordt, overstijgt hij zijn beperkte milieu. En dat betekent ook al iets.

zondag 26 september 2021

Tom Liekens in De Bijl - 2

De werken van Tom Liekens zijn echt niet klein: die 'Fisherman's Friend' meet zowat 4 bij 2 meter. Ook zijn houtsneden zijn niet in een gewone lijst te vatten: Liekens schuwt het grote werk niet, dat is wel duidelijk. Bevreemdend zijn die houtsneden ook, bijvoorbeeld 'Minotaurus', waarbij een forse stier een jonge vrouw a tergo neemt, zoals dieren dat doen. 'Nemen' is een te vriendelijke omschrijving: hij verkracht haar. Het dier blijft daarbij onbewogen, zij schreeuwt het uit van de pijn en ontzetting, haar gezicht drukt maakt best duidelijk wat zij voelt, wat er in haar omgaat. Links en rechts staan nog twee vrouwen in bontmantel en met een vos als halsband toe te kijken als machteloze getuigen. Kunnen we deze Minotaurus zien als de wraak van de dieren en de natuur op de mens die zo weinig respect heeft voor precies die natuur en dieren? Ik ben in ieder geval geneigd het zo te zien.

 
Tom Liekens: Minotaurus (collage van houtsnede en monotype op doek)


Minotaurus - detail: de verschrikking van de vrouw

In 'Fur Forest' (Bontwoud) zien we weer drie vouwen in bontmantel, en een meisje van een jaar of 16, met eerder kleine oortjes die uit haar kapsel komen piepen, en een wolvenstaart. Naar haar gezicht hebben we het raden. Is zij een tussenvorm van wolf en mens, is zij een mutant, een gruwelijke vergissing van de natuur, of een voorbeeld van de Latijnse spreuk 'homo homini lupus'? Zij staat te kijken naar een haas die een wolvin verkracht, mogelijk haar moeder? Griezelig is het alleszins. De haas glimlacht bij zijn heldendaad: eindelijk heeft hij zijn spreekwoordelijke angst overwonnen, en triomfeert hij met zijn zege. Hier is het de wolvin die 'van de haas gepoept wordt', zoals we dat in de Vlaanderen zeggen: zij is nu de bangerik. Weer denk ik aan wraak, van de zwakkere dieren op de roofdieren, voor alles wat ze hazen en konsoorten hebben aangedaan. En dieren gedragen zich als mensen hier, in deze fantastische voorstelling.

Maar er gebeurt nog meer op deze collage van houtsnede en monotype: de tweede vrouw is dezelfde als de uiterst rechtse op de vorige collage: zij staart naar de beestachtige verkrachtingsscene die zich voor haar ogen afspeelt, en heeft geen oog voor de uiterst rechtse vrouw in bontmantel die, door al haar natuurlijke schoonheid te ontbloten, tevergeefs de vrouw voor haar probeert te verleiden: geweld is blijkbaar toch meer fascinerend. Ook de derde vrouw, verhuld onder haar bontkap, kijkt naar het geweld dat vlak voor haar voeten plaatsheeft. Eigenaardig werk, dat iedereen met zijn eigen interpretatie kan invullen.

Fur Forest

Twee werken heten 'Delacroix's Dream'. Ik ken heel het werk van Delacroix niet, maar Liekens zou kunnen refereren het doek 'La liberté guidant le peuple'. In de bouw daarvan is de driehoek ook belangrijk, en vechten voor de vrijheid komt met een prijs: op de voorgrond van het schilderij liggen heel wat gesneuvelden, de dood is duidelijk aanwezig. In de eerste 'Dream' worden mensen in een put geworpen als voedsel voor best wat hongerige leeuwen: een nogal ongelijke strijd lijkt me. Dit werk zou een verwijzing zijn naar het Colosseum, waar ook wilde dieren zich in de beste gevallen te goed konden doen aan mensenvlees: wreedaardiger kan moeilijk. 

  

Delacroix's Dream - 1

De tweede 'Dream' is weer een driehoeksgeval, maar nu zijn het vooral dieren die elkaar totterdood  te lijf gaan. Op de top van de piramide staat een woeste olifant, met zijn berijder nog op zijn rug. Met veel kracht en zijn slagtanden slingert hij een leeuw de nabije ruimte in: leeuwen moeten in dat dierenuniversum ook weer niet te hoogmoedig worden. 'Hoogmoed komt voor de val' schijnt in de leeuwenwereld geen spreekwoord te zijn, althans nog niet echt goed doorgedrongen. Na enig zoeken vind je onderaan drie lijken van mensen: ook gevolg van overschatting? De natuur is tenslotte de baas, zoals wijzelf deze zomer ondervonden hebben. De rest van het beeld biedt een feestelijk turbulente massa vechtende dieren, zonder rem op het geweld: leeuwen, luipaarden kunnen hun pret en geweld niet op! Een wemeling van beweging en kleuren is het, als in een barok schilderij: het doet me nog aan Rubens denken. Je kunt Tom Liekens niet beschuldigen van een gebrek aan levendige fantasie!

Delacroix's Dream - 2

Om af te sluiten: het 'Zelfportret met Coelacanth'. Die coelacanth is een eigenaardige vis: lang werd hij beschouwd als een 'levend fossiel. Men dacht dat hij 65 miljoen jaar geleden samen met de dinosaurussen van de wereld was verdwenen, tot er in 1938 een exemplaar gevangen werd. Ze blijven zeer zeldzaam, en zijn geëvolueerd door 'springende genen': dat betekent dat deze vis 62 genen van andere soorten heeft overgenomen; de natuur is wonderbaarlijk! Met dit schepsel poseert Liekens voor zijn zelfportret, als wilde hij zeggen dat ook de natuur die tot een ver verleden teruggaat hem na aan het hart ligt: al leven is voor hem belangrijk. En dat hij het afgebeelde exemplaar zelf gevangen heeft: dat is hoogst twijfelachtig, maar hij mag me altijd tegenspreken.

Zelfportret met Coelacanth 

Dit was een tentoonstelling anders dan andere: grote werken met een thematiek die je niet vaak ziet. Zeer de moeite waard vond ik het. Die Tom Liekens wil ik verder wel volgen: interessant, qua inhoud en werkwijze vind ik hem.

woensdag 22 september 2021

Tom Liekens: 'Sauvage' in De Bijl (Zoersel)

Van Tom Liekens had ik al eens een tijdje geleden enige weken gezien ik het Jakob Smits Museum: etsen of houtgravures die mij wel intrigeerden, maar die ik moeilijk kon duiden. Nu er in Zoersel een tentoonstelling van hem liep onder de titel  'Sauvage', ben ik nog eens gaan kijken: een bijzondere wereld opent zich voor je. Volgens een bladzijde uitleg, die je bij het binnenkomen van de tentoonstelling mee kan nemen, geeft Liekens in 'Sauvage' uitdrukking aan het dierlijke in de mens en het humane in dieren. 

In de zaal wordt je aandacht onmiddellijk getrokken door een groot schilderij dat voor je aan de verste muur hangt: 'Fisherman's Friend' heet het. Vijf vissers tonen wat ze uit de zee gehaald hebben: allerlei vis waarvan ik de namen niet ken, maar het zijn wel exemplaren om u tegen te zeggen. Met meer dan gepaste trots laten de vijf hun vangst zien: kijk eens aan wat wij alweer gevangen hebben! Aan de Noordzee lijkt dit tafereel zich niet af te spelen: het doet mijn door de kleding van de vijf mannen eerder aan de Verenigde Staten denken. Een reiger op de voorgrond laat zien dat hij ook kan jagen: een kikker hangt uit zijn bek. En een behoorlijk aantal meeuwen proberen ook hun grantje mee te pikken, als ik die uitdrukking hier mag gebruiken. Dieren jagen ook op hun eten, maar ze vissen de zeeën niet leeg.

Fisherman's friend

Af en toe refereert Liekens aan de kunstgeschiedenis: de rog op de foto doet mijn meteen aan die van Ensor denken: daar krijg je binnenpretjes van.

De rog van Ensor geciteerd

Een spottend werk: The Congo Room, de kamer van een teruggekeerde oud-koloniaal: denk ik dan; ik kan me niet indenken dat een Congolees zo zijn huis inricht. Maar die koloniaal wil natuurlijk zoveel mogelijk herinneringen aan zijn gelukkige tijd in Afrika, toen hij de baas was en de leden van de plaatselijke bevolking als knipmessen voor hem bogen, en leerden wat dienstbaarheid en uitbuiting betekenden. De blanke was echter sentimenteel en zag liefst  zoveel mogelijk couleur locale in zijn dagelijkse omgeving. Dieren, of overschatten van dieren, zijn daarvoor het geëigende middel: een uitgespreide tijgervacht als vloerkleed, fauteuils met dezelfde huid bekleed, boven de schouw een kop van een forse neushoorn, daartegenover de kop van een frisse gnoe. Twee uit de kluiten gewassen slagtanden van een olifant bewaken de schouw, en ze flankeren een opgezette olifantenvoet, waarop je in glazen kommen rommel kan bewaren. Als degradatie van het grootste landdier kan het er mee door, net zoals het vloerkleed de tijger alle kracht ontneemt: wie loopt er ooit kwansuis over een levende tijger, die toch een te duchten roofdier is. Er zijn veel soorten kitsch, maar dit is er toch een summum van. Ondertussen spreekt de verkrachting van de natuur van die dieren boekdelen! Ik hou er wel van. Overigens: bij ons, in de Ardennen onder andere, kun je ook wel fraai opgezette hertenkoppen in interieurs zien: die bewijzen dan ook wat en excellente jager de bewoner van het pand is. Met recht een reden zijn die schutters zo trots als lekke gieters. Maar meer nog als het over echte dieren in Afrika gaat. De beschaving in al haar facetten hebben we daar gebracht, en daar zijn wij dan weer fier over. Hoewel, de laatste tijd iets minder.



 The Congo Room