donderdag 23 juli 2020

Een uurtje Fosses-la-Ville

Ik wilde dan toch ook Fosses-la-Ville zien: ons adres was 'Rue du Grand Etang, Fosses-la-Ville', van Bambois geen sprake. Het grootste gebouw van een dorp of een stadje - dat laatste is Fosses - pleegt een kerk te zijn, en soms is die kerk in verhouding tot de gemeente waar ze staat zo groot, dat je je afvraagt hoe die daar ooit gekomen is. Damme is daar een voorbeeld van, en Hoogstraten. Ook  Fosses-la-Ville: 'la Collégiale Saint-Feuillen' heet de kerk daar. In 109O stond ze er al, wat behoorlijk vroeg is: ze verving toen al een oudere Karolingische kerk. In die tijden was Fosses-la-Ville een belangrijk centrum, religieus en anderszins. Maar in de 16de en 17de eeuw werd de plaats geteisterd door nogal wat oorlogen, en de neergang liet natuurlijk evenmin op zich wachten.

De kerk heeft een indrukwekkende romaanse toren met aangebouwd een ronde toren waar de wenteltrap in zit. De spits is van latere tijden: die is duidelijk niet romaans. Je kunt er alleen langs een ook al romaanse zijpoort naar binnen: of er aan de voorkant van de toren nog een poort is, weet ik niet, want er werd vlijtig aan de straten van Fosses gewerkt, en die voorkant konden we dus niet geraken. Toen wij aan de kerk kwamen, was de mis net uit, en de gelovigen verlieten de kerk: het waren er nogal wat, moest ik tot mijn verrassing vaststellen. De provincie Namen is zeer katholiek wist mijn vriend-romanist me te vertellen. Het interieur van het gebouw is niet echt om ver naar huis te schrijven, veel moois was er niet te ontdekken.


La Collégiale Saint-Feuillen

Vlak bij de zijingang staat een Keltisch kruis, waarop ik me afvroeg 'wat staat dat hier te doen'? Maar natuurlijk, degene die de streek gekerstend heeft kwam uit Ierland: in het Gaelic van zijn tijd heette hij Foillan, in het Latijn Foillanus of Follianus, en in het Frans geeft dat dan Feuillien. In het jaar 650 - in de Merovingische tijd dus - stichtte hij in Fosses een abdij. Vijf jaar later werd hij door struikrovers - de terroristen van toen - vermoord: de Heilige Gertrudis van Nijvel begroef hem in deze abdij, waar kennelijk geen spoor meer van terug te vinden is. Ter zijde: er bestaat een bier dat zijn naam draagt. Dat wordt gebrouwen in Le Roeulx, een plaats ten westen van Nijvel. In die plaats is Feuillien in 655 om het leven gebracht.


Het Keltische kruis aan de zijingang

In Fosses-la-Ville wordt ook met veel overtuiging carnaval gevierd: de carnavalsgroep heet 'Les Chinels', en die is opgenomen als immaterieel erfgoed voor Wallonië en Brussel. Het woord 'chinel' zou een samentrekking zijn van 'polichinelle', en dan zitten we bijna bij 'poesjenel', wat een verbastering is 'Pulcinella' is: je zit in Wallonië maar tegelijkertijd in Antwerpen en Italië (Napels). Europese cultuur noem je dat.


Beeld van een Chinel op de markt van Fosses

Toen we ons naar onze auto's begaven, liepen we nog een beeld van een gouden leeuw voorbij. Dat stond boven een herberg, en het dier hield een schild vast waarop hij zij diensten aanprees: 'au / lion dor / bon logis / a pied et / a cheval'. Het beestje staat daar al van 1737: wat voor verhalen zou die kunnen vertellen als hij de gave van het woord had? Misschien beter van niet.


De Gouden Leeuw uit 1737

Bijna waren we bij onze auto's: Han, mijn jongste kleindochter, twee jaar en vier maanden, stak hollend een straat over en viel net aan de stoeprand. Pijn gedaan, kinderdrama, maar niet minder gemeend, papa trooster van de volgende generatie, maar meteen was het huilen niet voorbij. Gaat dan deur van het huis open waarvoor Han gevallen is: een man van een jaar of zeventig vraagt of alles wel in orde is, of hij niet moet helpen, maar dat was nu ook weer niet nodig. Wij bedanken hem beleefd. Men zegt vaak dat de Walen 'plus chaleureux' zijn dan wij Vlamingen: het bewijs geleverd, en wij moesten naar huis! Drama, drama!

Maar Han heeft eerst nog lekker een halfuurtje haar hartje in  de speeltuin kunnen ophalen!


St Feuillien Tripel; de Grand Cru vind ik beter

p.s.: er bestaan twee spellingen van de Franse naam van Foilan: Feuillen en Feuillien

dinsdag 21 juli 2020

Het Meer van Bambois - De Grote Vijver

Het Meer van Bambois is zeker niet het bekendste van België: voor we er waren had ik er nooit van gehoord, noch van Bambois zelf, dat een gehucht is van Fosses-la-Ville, een stadje dat voor ons ook al terra incognita was. Hebben wij nieuwe dingen ontdekt, dat weekend!

Vlak bij het meer staan informatieborden: je leert in het kort iets over 'La formation du lac', 'A quoi servait le lac', 'Le lac en chiffres'. Consequent heeft de informatie het over 'het meer', terwijl ze op het einde toegeven dat het eerder om een vijver gaat dan om een meer. Bescheiden zijn de mensen hier. En het is ook wel veel groter dan het Peerdsven of de Grote Klotteraard: een oppervlakte van 33 hectaren, zijnde 46 voetbalvelden! Het is slechts tot 3,5 meter diep, en daarom is het in feite slechts een vijver.


Het meer onder stapelwolken

Dit is noch het bekendste, het grootste of het oudste meer van ons Belgenland. Toch heeft het merkwaardige geschiedenis. Het is in de 12de eeuw ontstaan, toen de samenvloeiing van twee riviertjes afgedamd werd. Het schijnt dan ook het eerste stuwmeer van ons land te zijn. Dat land bestond toen nog wel niet, maar de loop van de geschiedenis, 1830 en andere omstandigheden hebben dat manco van wereldniveau rechtgezet. Probleem opgelost en iedereen blij!

Deze vijver lag er niet zomaar: hij had ook meer dan een functie. In de 12de eeuw hadden de prins-bisschoppen van Luik het in deze streken voor het zeggen: hij werd dan ook 'Vivier l'Evecque', of ook, in het Waals 'Li Grand Vevî' genoemd. Hij zorgde vooral voor voedselbevoorrading: er werd vis op gekweekt, zodat de prins-bisschoppen meer dan alleen maar op vrijdag vis konden eten. Ze zullen gedacht hebben: 'Vis (ichtus) is een oeroud christelijk symbool, dus wat doen we verkeerd?' Die bisschoppen hadden soms wel eens meeval. Het meer zorgde ook voor een constant debiet voor de molens stroomafwaarts, zodat malen geen probleem was. En dan krijg je meel, en daarna brood. Lang niet dom waren die middeleeuwers.


46 hectaren, of een deel ervan

Om de drie jaar werd het meer ook nog eens drooggelegd: 'mise en assec' heet dat op het bord. Een vertaling vind ik niet, zelfs niet in het grote vertaalwoordenboek Frans-Nederlands van Van Dale, maar volgens mijn vriend Yves, een bekwame romanist, kan het niet anders dan 'drooglegging' betekenen. En wie ben ik om specialisten tegen te spreken, te meer daar ik zelf al in die richting dacht. Anyway, het slib dat zo 'geoogst' kon worden, diende als mest voor de landbouwgronden in de min of meer grotere buurt.

Daar dient 'le lac de Bambois' al lang niet meer voor: je kunt er zwemmen, bootje varen, een wandeling maken en van de natuur genieten. Maar je wordt wel verondersteld je te gedragen. Ook in de omgeving of vlak bij 'les roselières': die hebben niets met rozen te maken, bedoeld worden de rietvelden vlak naast de oever. Rietkragen noem ik ze daarom. Je mag de vogels daar niet storen: heb ik niet gedaan, maar zij mij ook niet. De Waalse vogeltjes waren hier muisstil, wat raar is voor onze gevleugelde vriendjes.


Een rietkraag met stemloze vogels

Van de natuur genieten, meer bepaald van bloemen, kun je op de wandeling die
'Le Jardin de la Découverte ' op zijn traject heeft, maar daar heb ik het al over gehad. Of je kunt in de buurt van het kinderzwembad een echte koekoeksbloem zien staan, er een foto van maken, en daarmee deze tekst besluiten. Ik denk dat ik dat doe, lijkt me geen slecht idee!


Echte koekoeksbloem

vrijdag 17 juli 2020

Bambois, Rue du Grand Etang (foto's)

Ons vakantiehuis lag aan het begin van de lange weg naar het Lac de Bambois, dat 1,2 km verder is. Het is een redelijk drukke weg, waar overigens niet zoveel merkwaardigs te zien is. Wel waren wij er een paar dagen thuis. Tot jolijt van de kinderen was er een ruime tuin, waar ze zich vanaf 's morgens vroeg uit konden leven: hen moest niet gezegd worden wat ze nu weer konden doen. Spontaan zelf verzonnen spelen, dat deden ze.


Mil en Vic: verbroedering vroeg in de ochtend


Han en Co: torenbouw


Mil en Nona in het kinderbadje van le Lac de bambois


Nona leert zichzelf zwemmen


Het kinderbadje


Eendagslelie en overblijvend vlas

Nog een laatste: een prachtige wolkenformatie.

dinsdag 14 juli 2020

Le Jardin de la Découverte - Lac de Bambois

Mijn kinderen hebben me nog eens vergast op een weekend vakantie, want ik was weer verjaard. We zaten op een adres in Fosses-la-Ville, bij Namen, in een gehucht dat Bambois heet. Van Fosses-la-Ville nooit gehoord natuurlijk, van Bambois nog minder, van een meer in de buurt nog heel veel minder: benieuwd waren we dus waar we terecht zouden komen, en wat er te beleven zou zijn!

We liggen in de 'Rue du Grand Etang': zo heet het 'Lac de Bambois' ook, iets bescheidener is dat, en iets meer de waarheid getrouw. Ik rijd er met de scootmobiel naartoe, 1,2 km. En ik kom aan een grote vijver, een klein meer: je kunt er zwemmen, je kunt er een wandeling maken, je kunt een aantal tuinen bezoeken.


Eerste kennismaking met 'Le Lac de Bambois'

En die wandeling maken we de tweede dag: een eindje naast het meer, helemaal errond gaat niet, we worden naar 'Le Jardin de la Découverte" geleid, ontdekken gaan we dus doen. En dat is ook zo: een mooie bloemen- en kruidentuin zien we, mooi aangeplant en netjes onderhouden: het is een lust voor het oog.


Een klein perkje 'des mufliers' trekt onze aandacht, want mooie gele bloempjes: in het Nederlands heten ze 'leeuwenbekken'. Die vind je overigens bij ons ook.


Prachtig is een samenscholing van aronskelken, allemaal in bloei, allemaal grote witte kelken. On découvre tant de choses ici, dat is wel zeker. En je leert nog een beetje Frans ook, woordjes dan. Want we komen 'oreilles d'ours' tegen, en 'aïl d'ours': die oren noem je in onze taal 'ezelsoren' of ook 'berenoren', en dat zijn geneeskrachtige planten, en die 'aïl' heet bij ons daslook. Je ziet nieuwe bloemen en je leert de naam in twee landstalen: on se sent bien belge ici!




Daslook - Aïl d'ours

Eendagslelies bloeien hier ook: vroeger had ik die in mijn tuin, maar het is lang geleden dat ik ze nog gezien had, rode, oranje, gele lelies, en ze zijn hier allemaal, voor een dag. En dan komt Pierre de Ronsard eventjes naar binnen: 'O vraiment marâtre Nature / Puisqu'une telle fleur ne dure / Que du matin jusques au soir'. Hij had het over rozen, en lelies schijnt ook geen lang leven beschoren te zijn: uiterlijke schoonheid is vergankelijk! Ondertussen maakt die bloemenovervloed een mens gewoon gelukkig: soorten, vormen, kleuren, geen een gelijkt op de andere.



Eendagslelie

Met een echte koekoeksbloem sluit ik de rij af. Die stond aan de oever van het meer, niet in de jardin: daarbuiten was ook nog wat te ontdekken.


En zo hebben we dan een juweel ontdekt waarvan we het bestaan niet eens kenden! Wat wil je meer?

woensdag 1 juli 2020

Helmparelhoen - poelepetaat

Tien dagen geleden waren we in Planckendael, in het continent Afrika: je ziet er allerlei vreemde dieren, mhorgazelles, addaxen, en daar liep dan ook nog een parelhoen tussen. Waarop de vriend van mijn dochter het woord 'poelepetaat' lanceerde. Een wat? Nooit van gehoord, maar voor hem was het een gewoon woord. Het staat zelfs in Van Dale, niet eens met het commentaar 'gewestelijk' of 'Belgisch'. Vooral het laatste deel van het woord doet mij aan stripverhalen denken: Jeroom geeft iemand een flinke loeier tegen zijn kanis, en de tekst luidt dan 'petaat'! Maar neen dus, Van Dale heeft het niet over 'Suske en Wiske': ernstig beweert het woordenboek dat het woord al sinds 1763 tot onze woordenschat behoort, en dat het van het Franse 'poule pintade' komt, wat 'gevlekt hoen' betekent. Overigens wordt het parelhoen ook wel 'stipkip' genoemd. Dat Franse pintade komt dan weer van het Portugese pintada, voltooid deelwoord van 'pintar', schilderen. 'Pinta' is het woord voor 'vlek'. Voor de volledigheid: in het Frans heet een parelhoen 'une pintade'.

Van al dat taalkundig fraais is in 'poelepetaat' niet veel terug te vinden. Het parelhoen dat we in Planckendael gezien hebben, was meer precies een 'helmparelhoen': ook met stippen, maar hij is groter dan zijn Europees familielid. En hij heeft op zijn kop iets dat op een helm moet gelijken.


Helmparelhoenders