donderdag 11 juni 2020

Eugène van Mieghem bij Jakob Smits - 2 - Nog een paar foto's

Laat ik aan deze Van Mieghem-aflevering nog een paar foto's toevoegen, gewoon omdat de tekeningen zo goed zijn.


Havenvrouw, 117 x 160 mm, potlood, uitgewreven kleurpotlood, ca. 1922



De buildrager, 250 x 165 mm, contépotlood


Havenmeisje rustend, 145 x 114 mm, potlood, uitgewreven  ca. 1924


Mijmerend havenmeisje, 132 x 187 mm, pen en inkt, uitgewreven kleurpotlood, lavis op ruitjespapier ca. 1926

Ter verklaring: 'lavis' betekent 'het wassen van tekeningen', en dat is dan weer 'kleuring van tekeningen met verdunde inkt'.

dinsdag 9 juni 2020

Schatten op zolder: tekeningen van Eugène van Mieghem bij Jakob Smits

In het Jakob Smits Museum kun je meer dan eens tentoonstellingen zien die meer dan de moeite van de verplaatsing waard zijn: niet dat je er Picasso, Matisse of Lucian Freud kunt gaan bewonderen, dat nu ook weer niet, maar Kees Verwey heb ik er gezien, interessante expo's over Smits zelf, en nu loopt er 'Schatten op zolder', tekeningen van Eugène van Mieghem, wiens werk ik altijd wel wil gaan bekijken. Smits en Van Mieghem waren vrienden, ook lid van dezelfde kunstbeweging (Eenigen, daarna Kunst van Heden). Vrij recent zijn nog tekeningen van de Antwerpenaar ontdekt waarvan men het bestaan niet kende, en die zo goed zijn dat ze een tentoonstelling verdienen: en die loopt nu, onder de titel 'Schatten op zolder'. Je moet er inderdaad ook voor naar de zolder van het museum, maar laat je niet ontmoedigen, met de lift ben je er zo.

Opvallend is een grote foto van de kunstenaar: ik geloof niet dat ik hem ooit zo gezien heb: dat wordt dus een foto van een foto.


Laat ik vlak daaronder maar een tekening van zijn vrouw Augustine Pautre plaatsen: lang is Eugène met haar niet gelukkig mogen zijn, want ze is vrij jong aan tbc gestorven. Hier tekent hij haar mooi uitgedost, met wintermantel, dikke sjaal en pluimenhoed: arm schijnen de twee toen niet geweest te zijn. Misschien is ze wat mager in haar gezicht, en echt blij en vrolijk geeft hij haar niet weer: de fatale ziekte zal mogelijk toen al haar invloed laten voelen hebben.


Augustine met pluimenhoed, 226 x 199 mm, pen met inkt op bruin papier

Met 'Broer en zus aan de haven' zitten we in het onderwerp bij uitstek van Van Mieghem: de haven en wat daar te zien is en gebeurt. Hij stelt die haven en het leven niet mooier voor dan ze zijn. Grijze lucht, het is kennelijk winter, de kinderen lijken me in de sneeuw te staan, zo warm mogelijk zijn ze ingeduffeld: eerder naturalistisch zou ik dit werk noemen, dat ik best kan appreciëren. Een goede tekening vind ik het.


Broer en zus aan de haven,181 x 235 mm

Van een totaal andere aard is de 'Duttende ouderling, uit ca. 1908. Hoewel, totaal anders? Hij zal op een of andere manier ook wel in de haven thuishoren, heeft daar naar alle waarschijnlijkheid zijn hele leven hard gewerkt, is nu dicht bij eigen einde gekomen en is moe, heel moe. Zittend op een gewone stoel (die je niet ziet), met zijn handen steunend op zijn wandelstok (denk ik dan) is hij in slaap gevallen: hij slaapt de slaap die hij verdiend heeft. Een prachtige kop vind ik dit, waar alle respect van Van Mieghem voor hem uit spreekt.


Duttende ouderling, 133 x 208 mm, contépotlood op rood papier, ca. 1908

Een zeer grappige tekening vind ik 'Tooghangers' uit ca. 1903. Volgens de catalogus betreft het Café Hulstkamp, van de schoonouders van Van Mieghem: aan de waarheid van de tekening hoeven we dus niet echt te twijfelen. Aan de toog te zien zou ik veronderstellen dat het hier om een echt volkscafé gaat: veel stijl heeft het meubel niet. De klanten horen dan weer tot de betere burgerij: Jan met de pet is nog iemand anders. De man helemaal rechts draagt een gedistingeerde bolhoed, trekt met zijn ogen dicht aan zijn sigaar, en heeft kennelijk al heel lange tijd gelaboreerd aan een respectabel 'tooggezwel'. Zijn vrouw naast hem, de enige vrouw aan deze toog, heeft de allure van een echte matrone, draagt een hoed met een soort van rode pluim op, en staat in dat gezelschap ook maar alleen te zijn. De vierde persoon heeft een hoge hoed op: een stoofbuis zullen de havenarbeiders dat genoemd hebben. Die bolhoed en die hoge hoed passen daar helemaal niet, ze staan in dat milieu als een tang op een varken, zeg maar. Ik kan me niet van de indruk ontdoen dat Van Mieghem lekker met dat volkje, deze tooghangers spot: ze horen daar helemaal niet thuis. Maar zelf schijnen ze dat helemaal niet door te hebben: alcohol kan het verstand al beneveld hebben.


Tooghangers, 120 x 200 mm, contépotlood gewreven en gewassen, zwarte en blauwe inkt, rood en bruin potlood, ca. 1903

Van Van Mieghem heb ik al eens meer tentoonstellingen gezien: hij ontgoochelt nooit. Tenminste: mij niet. Gaan kijken 'is not a morl duty', maar je mist wat als je niet gaat. Vind ik.

donderdag 4 juni 2020

Turnhoutse driehoek

Soms moet je echt niet ver gaan om mooie plaatsen te vinden. Een redelijk weids landschap ligt aan de Heizijde: in feite is het een driehoek begrensd door een stuk Heizijde, een deel Elzenstraat en de Dennenstraat, aan de rand van het Vennengebied dus. Als je in de Elzenstraat naar het westen kijkt, merk je dat daar een lichte glooiing in zit, de Dennenstraat ligt iets hoger dan de Heizijde: het land is er lichtjes golvend, niet eentonig vlak en plat. En daar wil je dan foto's van nemen.

Bijvoorbeeld een met de schuur van de Gasthuishoeve erop: die boerderij werd in 1656 door ene Cornelis van Lantschot aan het gasthuis geschonken: het zou mogelijk eerst een lemen hoeve geweest zijn die in de achttiende eeuw door stenen gebouwen werd vervangen.


De schuur van de Gasthuishoeve, ginder beneden

Net zo goed zie je het hoofdgebouw van Boones Blijk, en een klein gerestaureerd gebouwtje dat men in het Turnhouts een 'schob' zou noemen. Wij spraken thuis over 'e schobbeke', maar schop met een 'p' is ook, mogelijk. In het Engels kennen we dat woord als 'shop', en dat is iets heel anders dan de Turnhoutse variant.


Boones Blijk met links het 'schobbeke'

Nog vanaf de Dennenstraat: het weiland met een paar rijen bomen. Het gezicht geeft een gevoel van uitgestrektheid, van vrijheid, tenminste als je het mij vraagt.



Tweemaal het weiland met bomenrij

Toen het gezin Van Bourgognie-Dierckx nog op het einde van de Fonteinstraat woonde, vlak bij deze Turnhoutse driehoek, maakte we met de kinderen geregeld wandelingen: een daarvan heette 'de kleine driehoek', een andere 'de grote driehoek'. De eerste liep over de Dennenstraat, de andere over de Langvenstraat. Die straat buigt na een tijdje naar rechts, en daar staan twee rijen beukenbomen in het bos: zonder meer prachtig vind ik dat. Dertig jaar later wil ik daar nog altijd foto's van nemen. Overigens heb ik daar ooit eens een foto genomen van mijn kinderen, die met zijn vieren een dunne, kromme tak boven hun hoofd houden. Natuurschoon is niet altijd alleen maar natuurschoon.


 De beuken in de Langvenstraat

In een bocht van de Koekhovenseweg, of op het einde van de Geheulse Dijk - we zijn dan in Merksplas - staat een schuur die een aantal jaren geleden wat herstellingen heeft ondergaan, wat gefatsoeneerd is. Gerestaureerd is een te groot woord, maar het gebouw ziet er goed uit. Nu is het merkwaardige dat die schuur mij altijd aan Guido Gezelle doet denken. Een negentiende-eeuwse West-Vlaming in het Kempense landschap van de eenentwintigste-eeuw? Het verband graag! Dat zit in het gedicht 'Terug' van Gezelle: daarin heeft hij het over de ouderlijke hoeve in Wingene, en over zijn ouders. Het vers dateert van 28 januari 1897, toen de dichter op een paar maanden na 67 was: puur herinnering is het van een oude man die zijn kinderjaren en zijn ouders nog eens voor zijn geestesoog laat verschijnen.
Dat gedicht begint zo:

                                     Scheef is de poorte, van
                                             oudheid, geweken;
                                     zaâlrugde 't dak van
                                             de schure; ...

Als het dak van deze schuur bekijkt, zie je meteen wat 'zaâlrugde' betekent. Geslaagd poëtisch beeld is het.


Zaâlrugde 't dak van de schure ...

Natuur is niet eendimensionaal: herinneringen en lectuur maken ze levendiger, maken dat je er ook op andere manieren van kunt genieten. Waar we natuurlijk niet tegen zijn, o nee!