Naar aanleiding van het 350-jarig bestaan van de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten van Antwerpen (gesticht in 1663, als vierde in Europa) loopt in het MAS een tentoonstelling met werken die tot in de middeleeuwen teruggaan: schilderijen, tekeningen, beeldhouwwerken, er is duidelijk een inspanning gedaan. Alleen de titel wringt wat: 'Happy Birthday, Dear Academie'. Als er dan toch voor het Engels moet gekozen worden, kan 'Academy' ook wel.
De schilderijententoonstelling heet weer in het Engels 'Golden Wall': er hangen bijna 140 doeken aan een lange wand en twee kortere, oud en nieuw, bekend en minder bekend, vernieuwend en behoudend, avant-garde en academisch werk bij elkaar, ' ein buntes Durcheinander' lijkt het wel. Een bont allegaartje lijkt mij eerder geringschattend, wat helemaal mij bedoeling niet is, maar het heeft die sfeer wel. Ook van: kijk eens wat wij allemaal hebben! Gaan kijken loont de moeite.
Van Nicaise De Keyser hangt er een doek uit 1842: 'Rafaël en de Fornarina'. Zij zou zijn minnares geweest zijn, maar helemaal zeker is dat niet. De kunstenaar heeft haar net getekend - - tussen de vingers van zijn rechterhand zit het potlood nog - en kijkt haar aan met een blik van 'wat vind je ervan', terwijl zij haar portret beoordeelt. Een braaf romantisch sentimenteel tête-à-tête is het eigenlijk, maar ze zijn met kunst bezig: de schilder en zijn model bekijken het resultaat. En de Keyser etaleert zijn kunnen.
Rafaël heeft 'la Fornarina' zelf ook geschilderd, rond 1518, in volle Italiaanse renaissance, en hij ziet haar totaal anders. Geen rijke, kuise kleren draagt ze zoals bij De Keyser: de vrouw zit daar duidelijk als vertegenwoordiger van de nieuwe ideeën: de mens centraal, ook de naakte vrouw. Echt beschroomd en schroomvallig lijkt zij niet: zij is zich bewust van zichzelf en van haar schoonheid, ze kijkt zeer open de wereld in. De burgerlijkheid van de negentiende eeuw en De Keyser wilde het toch een ietsje anders: al zeker niet choqueren! Overigens hangt dat werk van Rafaël niet in het MAS.
Rafael, La Fornarina, 1518
Een van de bekendste schilderijen van de Keyser blijkt 'De Slag der Gulden Sporen' van 1836 te zijn. De verslagen Robert II van Artesië biedt een Brugse beenhouwer - dat zal Jan Breydel dan wel zijn - zijn zwaard aan ten teken van overgave. Het werk maakte veel ophef op het Brusselse salon van 1836: de nieuwe natie zocht naar een nieuw glorierijk verleden en bijhorende mythes, en dit is daar een typische exponent van. De historische romantiek breekt los.
Nicaise De Keyser, De Slag der Gulden Sporen, 1836
Twee jaar later verschijnt 'De Leeuw van Vlaanderen' van Conscience : er wordt verteld dat hij door het zien van dit doek geïnspireerd werd om die roman te schrijven. Si non è vero, è ben trovato', denken we dan.
Ondertussen is De Keyser van zijn academisch voetstuk gevallen: ongetwijfeld was hij belangrijk in en voor zijn tijd, zo belangrijk dat hij een van de bekendste Antwerpse straten zijn naam draagt. Maar of er veel mensen bij het horen van 'De Keyserlei' aan een geroemd negentiende-eeuwse schilder denken, dat is maar de vraag. Sic transit gloria mundi.
maandag 21 oktober 2013
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten