Ziekenhuizen zijn niet meteen de meest riante of uitnodigende plaatsen. Je bent er als je wordt opgenomen, omdat het moet, of wanneer je iemand gaat bezoeken: je wilt iemand met ziekte, breuk of ander leed niet heel de tijd alleen laten. In het Sint-Vincentiusziekenhuis in Antwerpen bezoek ik iemand die me zeer na aan het hart ligt: we praten, we drinken iets in een gezellige taveerne vlakbij, maar je moet ten slotte terug naar huis. En dan word je plots verzoend met dat ziekenhuis: niet omdat je er eindelijk weg mag, maar omdat je bij het verlaten van de ondergrondse parkeerruimte op de zijgevel een compleet gedicht ziet staan: 'Speeldoos' heet het - een ingekorte titel van
'Zeer kleine speeldoos' - en het is natuurlijk van 'de vader van de moderne Vlaamse dichteren algader', Paul van Ostaijen. Je leest het nog eens aandachtig en helemaal, en een glimlach verraadt hoe leuk je het illo tempore vond het in de klas te behandelen.
Sint Vincentius: Zeer kleine speeldoos
Patiënten kunnen het vanuit hun kamer niet zien en lezen, en dat is jammer: het zou iets troostends kunnen hebben, iets dat mensen opvrolijkt.
Overigens: zou Berceuse Nr. 2 ergens in de buurt van de kraamafdeling hangen? 't Is maar een idee...
Berceuse Nr. 2
Slaap als een roos
slaap als een roos
slaap als een reus van een roos
reuzeke
rozeke
zoetekoeksdozeke
doe de deur dicht van de doos
Ik slaap
'Da kannekik ook, meneer', zei de jeune dorée et présomptueuse dan vaak. Van hun dichtbundels sindsdien kan ik de tel niet bijhouden.
1 opmerking:
ich bin ein
fan-tilator
rauchen in ein
eck wo du
zwischen den wolken
danzen in ein
eck exact neutral
naseweis amarillis
Een reactie posten