vrijdag 9 september 2016

De Mark: Meersel-Dreef en verder - I

De Nete betekent iets in de provincie Antwerpen: je hebt de Kleine en de Grote Nete, de Scheppelijke Nete, de Molse Nete, de Witte en de Zwarte Nete: de Kempen is vergeven van de Netes, en al dat water mondt ten slotte uit in de Schelde. Felix Timmermans heeft zijn steentje en zijn boeken bijgedragen en daarmee van de Netevallei een 'idyllisch paradijs' gemaakt. Beroemd is de Nete!

Niets van dat alles als het over de Mark gaat: je hebt de Mark en het Merkske, meer namen zijn er niet. Toch toch: in Rijkevorsel loopt de Kleine Mark. Ik ken ook geen schrijvers uit de Noorderkempen of Noord-Brabantse collega's die de rivier uitgebreid verheerlijkt hebben. Bescheidener blijven we hier, want een wereldwonder is de Mark niet, en we zijn zo nuchter dat we er dat ook niet van willen maken. Toch ben ik een grote liefhebber van de Mark: je kunt hem volgen vanaf de Geheulse Dijk in Merksplas tot  voorbij Breda, internationaal is deze waterloop, en op 21 poosplaatsen vind je tekstjes op zwerfkeien. Die zijn geschreven door Vlaamse en Nederlandse dichters, en die doen 'verpozen', stilstaan en reflecteren. Het initiatief komt van de Nederlandse Pien Storm van Leeuwen, waarvoor alle lof.

De Meerselmolen aan het begin van het dorp Meersel-Dreef is een goede vertrekplaats voor een tochtje langs de Mark richting Breda. De geschiedenis van die molen gaat terug tot tenminste 1382; het gebouw kende in de loop van de tijd veel veranderingen, aanpassingen en nieuwbouw, en wordt in 1993 beschermd monument. Vlakbij vind je poosplaats 9: de tekst van Marc Pairon luidt als volgt: 'Waar het water maalt / is geschiedenis de erosie / van de overlevering. / Een kiezel kan geen / kei meer worden.' Over voorbijgaande tijd die de wereld doet veranderen.


De Meerselmolen


De tijd zorgt voor metamorfose

Aan beide zijden van het fietspad bloeit de reuzenbalsemien overvloedig, welig tierend met zijn honderden: prachtig is de massa roze, lila en witte bloemen! De plant komt uit de Himalaya, is rond 1850 in Europa ingevoerd, en verwildert hier sinds 1915 zowat overal: een invasieve soort, noemt men dat. En je kunt er inderdaad niet naast kijken.


Reuzenbalsemien à volonté

En natuurlijk is ook het rivierlandschap de moeite waard: geen rijker kroon dan eigen schoon, luidt dan de oude zegswijze. Het hoeft niet per se exotisch te zijn om voor de wereld in bewondering te staan.


Een bocht in de rivier

De blauwe reiger vindt hier ook zijn kostje: waakzaam is hij wel als je een foto van hem wilt nemen, en je mag niet te bruusk bewegen, want anders vliegt hij op, landt vijftig meter verder, waar hij denkt veiliger te zijn, en vraagt zich waarschijnlijk af of hij nog niet gestoord is bij zijn dagelijkse bezigheden, in zijn zonovergoten habitat, bovendien weet je maar nooit met die mensen. 't Is zomer voor iedereen, voel je hem denken, en zeker ook voor mij. Hij heeft gelijk, maar ook voor ons schijnt de zon.


De blauwe Markreiger (Belgisch)

Geen opmerkingen: