vrijdag 26 mei 2017

Joos de Momper II in 'The sky is the limit' - Rochoxhuis

De voorlopig laatste tentoonstelling in het Rockoxhuis is gewijd aan de Nederlandse landschapsschilderkunst uit de zestiende en zeventiende eeuw: 'The sky is the limit' heet die zeer bescheiden, maar misschien wel terecht. Een van die schilders intrigeerde me al een hele tijd: Joos de Momper II, zowel voor de naam zelf, als voor zijn predicaat 'II', de tweede dus. Want dan vraag ik me onmiddellijk af: wie is dan de eerste? En de naam zelf: die doet uit de verte wat aan 'mompelen' denken, maar een 'l' is  geen 'r'. 'De Momper' is nog zo moeilijk niet: het is een vadersnaam, afkomstig van de voornaam 'Mombert'. Maar die 'tweede'? Op de Nederlandstalige Wikipedia vind ik niets, maar wel op de versie in het Engels. Blijkt dat Joos de voornaam van zijn grootvader gekregen heeft, en die man was ook al schilder: Joos de Tweede werd geboren in een kunstzinnige familie, leerde het vak van zijn vader, Bartholomeus, en werd in zijn tijd (1564-1635) meer dan goed bekend.

Hij werd al op zijn zeventiende lid van de Antwerpse Sint-Lucasgilde, maakte in de jaren 80 van de zestiende eeuw de obligate reis naar Italië, zou meer dan 500 schilderijen geproduceerd hebben, in zijn atelier, geholpen door zijn medewerkers: het is wel wat, voor deze man die niet meteen de grootste schilderkunstige naam van de (Zuidelijke) Nederlanden is. En toch zijn zijn werken de moeite van het bekijken waard.

Nu is landschapsschilderkunst een specialisme, een genre, zoals doeken over het binnenhuis van de burgerij of over kroegen en kroeglopers. Die doeken dienden ter verfraaiing van interieurs van degenen die het zich konden permitteren: ze maakten het leven mooier. Nu hingen die werken van De Momper bij de besten, de elite: Jan-met-de-muts  en Gerit de pintenpakker hadden wel andere besognes.

Ondertussen zijn de landschappen van De Momper aantrekkelijk, maar niet realistisch. Hij was in Italië geweest, was dus ook tweemaal door de Alpen gereisd, en had al wat meer gezien dan de Mark, de Aa, de Grote en de Kleine Nete. En met wat hij gezien had, ook bij Pieter Breughel de Oude, bouwde hij min of meer geïdealiseerde vergezichten. En hij geeft de ogen van de toeschouwers de kost, er is heel wat te zien. Centraal een smalle houten brug waarop twee zwaar beladen mannen die een ezel voortdrijven, aan de linkerkant vijf mensen die al verder op weg zijn, en voor de brug een
viertal bomen, in een storm omgewaaid en afgeknakt: de kracht van de natuur laat De Momper ook zien. De rechterkant is tot in de hoogte uitgewerkt: een grote rots steekt omhoog, en daar is dan een ander bruggetje tegen gebouwd, waarop een mannetje naar een torentje wandelt: een strategische versterking misschien? Een diagonaal van links naar rechtsboven delen het doek als het ware in tweeën,, en de bergen in de achtergrond geven het schilderij veel diepte: je krijgt een mooi vergezicht.

Televisie bestond natuurlijk niet in het begin van de zeventiende eeuw, maar je kunt dit werk nog zien als een still uit een of ander reisprogramma, 'Reizen Waes' van vierhonderd jaar geleden, maar hier dan 'Reizen De Momper'. En Wees er maar van overtuigd dat hij er veel verkocht heeft.

Het begrip 'romantisch' bestond toen evenmin, maar je kunt hier toch nogal wat romantische kenmerken in herkennen: exotisme - je krijgt eens wat anders te zien - , escapisme - je kunt er lekker bij wegdromen en je verbeelden dat je elders bent - , de kracht van de natuur en de nietigheid van de mens: dit is niet zomaar een plaatje!


Berglandschap met afgeknakte dennenstammen in de stroom

Ik kan me nog voorstellen dat de gegoede Antwerpenaren die schilderijen best wel wilden hebben: de pas afgelopen zestiende eeuw was behoorlijk turbulent geweest: godsdiensttroebelen, de Spaanse Furie, de val van Antwerpen en de sluiting van de Schelde: de bevolking, en niet alleen in de Scheldestad, had wel wat te verhapstukken gekregen. Logisch dat de mensen iets anders wilden. Gevolg: De Momper lag goed in de markt.

De werken die je hier ziet, hebben dezelfde opbouw: rechts de donkere bergpartij, links de lichtere hemel. De mens is ook altijd aanwezig, hoewel je beter kan spreken van mensjes: het contrast met de overweldigende natuur is duidelijk. In 'Landschap met ruiters onderweg' ligt de nevel boven een dorp in de vallei, nauwelijks zichtbaar is het. Verder blauw-grijzige bergen, daarboven in een nog lichtere tint de hemel: De Mompers afwisselend kleurengebruik brengt wel leven in dit berglandschap.


Landschap met reizigers onderweg

Nog een berglandschap is lichter: links in de verte is de zon zichtbaar, opgaand of ondergaand, dat is niet duidelijk; schaduwen zijn niet te zien. In het dal priemt de toren van een kerk, een kruis staat in het midden tamelijk vooraan. Tegen een heuvelwand liggen nog eens afgeknakte bomen: verstopte handtekening van De Momper? Weer zijn er mensen: vier ruiters en een aantal bedelaars. Je zou kunnen zeggen dat de christelijke symbolen de ruiters moeten inspireren om mild te zijn voor de armen. Wie weet of De Momper hier een boodschap van caritas heeft willen binnensmokkelen?


Berglandschap met vier ruiters en twee bedelaars

Deze landschappen behoren tot de decoratieve kunst, tenminste die functie hadden ze indertijd. Maar toch is er allerlei te zien in die werken, en zo blijven ze ook nu nog altijd interessant om naar te kijken en om ze te bestuderen. Ik hou wel van Joos de Momper II.

Ook leuk is te weten waar deze schilderijen zich nu bevinden: in de 'Staatliche Kunstsammlungen Dresden'. De verwoesting van de stad in februari '45 heeft kennelijk niet alles kapot gekregen: gelukkig maar.

Geen opmerkingen: