woensdag 11 november 2020

Op paddenstoelenjacht - namen en foto's

Ik ben graag in open lucht en in de natuur: de zon mag niet aan de hemel staan of mijn scootmobiel is in het Vennengebied te vinden, en ik natuurlijk ook, wij vormen een paar dat daar samen de vrijheid zoekt. Een twaalftal jaar geleden  realiseerde ik mij dat ik van al de bloemen die ik er zag slechts van weinige de naam kende. Ik heb me toen een flora aangeschaft en ben begonnen die bloemen te determineren. Van zo'n 80 verschillende heb ik de foto en de naam in twee kaften zitten. Nu overkomt me dat weer met paddenstoelen: het is er het seizoen voor. En het zijn er weer veel verschillende, en weer blijven ze meestal anoniem of staan ze ergens incognito te pronken. Een uitgebreid boek over paddenstoelen heb ik niet, wel een kijkkaart van Natuurpunt: daarop zie je de tekeningen van meer dan 40 paddenstoelen, zwammen en schimmels, maar dat is behoorlijk ontoereikend. Soms kan je er wel een mee determineren, dat wel, en dan is deze burger gewoon blij.

Tijdens mijn eerste paddenstoelwandeling leert Fred Geyssels me de plooiteenstuifzwam kennen: wat een naam! De steel is aan de basis en van boven sterk geplooid, vandaar het eerste deel van de naam. 'Teen' verwijst naar de plooien onderaan de steel. Uit een opening in de hoed komen de sporen vrij, ze worden als het ware verstoven, en zo is heel de naam verklaard. De hoed is bedekt met wat men 'spitse schubjes' noemt. Een aangename kennismaking met een onbekende was dat.

 

Plooivoetstuifzwam

Hij heeft ook neefjes, bijvoorbeeld de 'parelstuifzwam': in plaats van de schubjes van de eerste heeft hij 'pareltjes' op zijn hoed: ze deden mij ook denken aan kleine doorntjes; het is maar wat je erin wil zien. Plooien heeft hij natuurlijk niet en hij is helemaal wit.

Parelstuifzwam

De nevelzwam is een vaak voorkomende soort: ze staan dikwijls in groepen of op een rij. Hij is grijs tot grijsbruin, maar lijkt er vaak eerder witachtig uit te zien. De steel kan van 5 tot 12 cm hoog zijn, de hoed van 5 tot 18 cm breed, en in het midden neigt die meer naar bruin. Onder de paddenstoelen zou ik hem Jan Modaal noemen; 'Jan met de pet' zou ook nog kunnen, ware het niet dat een paddenstoel een hoed draagt, hij is kennelijk van betere stand.

Nevelzwammen

In het begin van zijn ontwikkeling is de geschubde inktzwam echt wel mooi: stralend wit is hij dan. Maar de achteruitgang treedt op snel op: hij wordt hier en daar iets zwarter, te beginnen aan de schubben, tot hij helemaal verwelkt en zwart is, uit wat er rest van zijn hoed lijkt inkt te druppen. Een paddenstoelenleven duurt niet zo lang, vrees ik.

Geschubde inktzwammen: bijna of helemaal uitgebloeid

Als ik met Yves in Merksplas de snoekengracht voorbij ben, zien we ter hoogte van Villa Ter Borcht de stronk van een eik, een verzamelplaats van een boel paddenstoelen wij elkaar. Van een samenscholing kleine exemplaartjes ken ik de naam niet, maar het zijn er wel heel veel, dat ten minste.

Een samenscholing anonieme knikkers

Elfenbankjes groeien ook op die stronk: klein zijn ze, een beetje precieus, geschikt om elfjes te ontvangen en uit te laten rusten van hun vermoeiende sprookjesavonturen. Een 'elfentroon' bestaat bij mijn weten niet: waar moet Oberon zitten als hij het elfenparlement samenroept? Maar misschien is de natuur geen democratie...

Gewone elfenbankjes

Geen democratie, maar wel romantiek in de natuur. Twee al oudere grote parasolzwammen zijn elkaar nog altijd zeer genegen, zoeken contact en steun bij elkaar: ontroerend toch?

Parasolzwammen: nog verliefd op hun oude dag

Op een boomstam van een meter of drie groeit een paddenstoel die ik voor het eerst zie: een kastanjeboleet. Hij heet zo omdat zijn kleur kastanjebruin is. Zijn hoed, 6 tot 10 cm, is gewelfd of gespreid, dat wil zeggen eerder vlak en rond. Die op de foto schijnt een breuk of een deuk in zijn hoed te hebben, en ernaast groeit nog een kleiner exemplaar. Typisch is ook de witte vlek op zijn hoed.


Kastanjeboleet

Op diezelfde stam iets dat op een aardappel lijkt: het is dan ook een gele aardappelbovist. Hij heeft geen steel, en is bijzonder giftig: er bovistfrieten van maken is uit den boze.

 

Gele aardappelbovist

Als je paddenstoelen zoekt, kijk je bij voorkeur naar beneden: ze groeien niet in de lucht. Maar toch, bij het begin van de Bootjesvenwandeling in Wortel kijk ik toevallig hoog boven mij, en merk op een eik een grote plak paddenstoel, heel hoog voor zo'n groeisel vind ik. En die heeft een zeer passende naam: het is een biefstukzwam, officieel! Samen met die aardappelbovist van daarnet kan ik me een gerecht in een lockdown restaurant voor de geest halen! Het zou ons slecht bekomen, vrees ik. Maar wat een prachtige naam! Hij was overigens paddenstoel van het jaar 2017. Gewoonlijk groeien ze beneden op de stam van eiken, maar de vader van dit exemplaar was waarschijnlijk wereldrecordhouder polstokspringen voor paddenstoelen. Semper excelsior!' was het devies van deze familie, en dat heeft ze waargemaakt.

Biefstukzwam

De echte tonderzwam is voorlopig de laatste in de reeks. Hij groeit op bomen, eiken onder andere, en kan na een aantal jaren behoorlijk groot worden. Hij werd vroeger gebruikt voor het maken van tonder of tondel, een materiaal waarmee men gemakkelijk vuur kon maken. Je vindt het eerste deel van de naam nog terug in 'tondeldoos', de voorloper van het luciferdoosje; met een lucifer kan je veel makkelijker iets doen branden.

Echte tonderzwam: nog niet zo oud

Paddenstoelen vind ik behoorlijk interessant: zoveel soorten, zoveel vormen, zoveel variatie. En dan die namen: taalkundig zeer boeiend: ze brengen je naar de sprookjeswereld, naar een vroeger stadium van de beschaving, en doen je denken aan lockdown restaurants. Ze volgen de actualiteit, de paddenstoelen, ze zijn bij de tijd, nu zeker!

Geen opmerkingen: