zaterdag 14 november 2020

Ravels: Het grave ravenpad - I

In deze periode wordt het ons sterk aangeraden, zijn we zedelijk  verplicht zo weinig mogelijk sociaal contact te hebben. Mijn kinderen, die in Antwerpen wonen, hebben daar iets op gevonden: af en toe komen ze in de Kempen wandelen, in de Ravelse Gewestbossen al twee keer, en dan vragen ze of ik zin heb om mee te komen. Dan vermengen we de generaties wel, maar dat doen we zeer behoedzaam: een opa, twee dochters en drie kleinkinderen vliegen elkaar niet in de armen, we raken elkaar niet aan. Ons devies is typisch Amerikaans: KKK, dat wil zeggen 'Karig Kussen en Knuffelen', waarbij 'karig' betekent 'helemaal niet'.

En we vertrekken voor een amusante wandeling van 2,5 kilometer: 'Het grave ravenpad', een titel à la Suske en Wiske. Alison Luyten heeft een verhaal op kindermaat bedacht: 'De ijle prijen en het witte raafje'. Een prij is in Kempische dialecten een boze of boosaardige vrouw, maar dat valt in dit verhaaltje nogal mee. Hugo de Raaf zal ze - ze zijn met zijn drieën - naar het bijzondere Witte Raafje leiden, maar dat gaat natuurlijk niet zonder slag of stoot. Ze kunnen ook veranderd worden in witte slierten nevel, zodat ze dan ook echt ijl zijn. Op tien haltes wordt het verhaal ontwikkeld, en kunnen de kinderen telkens opdrachten uitvoeren: pret voor het hele gezin: de mama's lezen voor, de kinderen doen wat het bord hen vraagt.

Hier begint de zoektocht: de IJle Prijen rijden op reeën

Een zwarte raaf wijst steeds de goede richting aan

In het verhaal komt ook een IJzeren Zeug voor: het moeten niet altijd vuurspuwende draken zijn; die zijn in een bos overigens te gevaarlijk: er is de laatste jaren al genoeg opgebrand! Die IJzeren Zeug wordt natuurlijk verslagen, en op haar resten mogen de kinderen zich uitleven door er met stokken lustig op los te meppen, onder het motto 'des te meer de 'kleimannen' zich moe maken, des te beter slapen ze, en ze vinden het nog leuk ook!

 

Nona, Vic en Mil geselen de resten van de IJzeren Zeug.

Maar de kindjes krijgen een hongertje: gelukkig weten de mama's dat en die hebben proviand voorzien. Geschilde en in partjes gesneden appels worden uitgedeeld, en de kleintjes beginnen aan een verdiende rustpauze. Dat wordt zitten geblazen: Vic nestelt zich comfortabel in de bolderkar, Mil en Nona hebben het op opa's scootmobiel voorzien. Het valt me steeds op dat ze daar graag in willen zitten: ik wil eventjes zoals opa zijn, verbondenheid met opa zoeken ze, denk ik dan.

Vic in de bolderkar, appels smikkelend

In opa's scootmobiel: Mil met gidsje, stuk appel en een rare snuit

Nona met dromerige blik in dezelfde scootmobiel

We zijn nu halfweg het ravenpad, en de drie scheidsrechtertjes fluiten half time. En ik ook: het vervolg lees je in het tweede deel. Want we zijn nog altijd op zoek naar die witte babyraaf. Het kan nog spannend worden!

Geen opmerkingen: