dinsdag 7 oktober 2008

Naar de voor-tijd: Hoogstraten



1546: einde van het werk



De 'A' van Antoon de Lalaing



Le triomphe de la brique

Wat er dit jaar al niet vijftig jaar geleden is: Expo 58 natuurlijk, maar ook het einde van de wederopbouw van de Sint Katharinakerk en de toren in Hoogstraten. Nu wil het geval dat een broer van moeder in Hoogstraten woonde (Nonkel Rik) en dat wij (vader, moeder, broer en ik)er geregeld naartoe fietsten, want zijn kinderen waren even oud als wij. Voor ons was dat spelen op het Hoefijzer en in de Lindendreef, die volgens mijn vriend Vic, die van Hoogstraten is, afgezoomd was met majestatische beuken, wat drie dagen later door nicht Els bevestigd wordt: in de herfst stonden wij altijd in de beukennootjes, zegt ze. Nu staan er jonge boompjes: prille linden.

Terug naar mijn onderwerp: de toren. Ik heb die daar altijd weten staan: voor 1958 merkte ik natuurlijk niet op wat er niet stond, of wat er verdwenen was, de geschiedenis was voor mij nog niet begonnen. Nonkel Rik trapte meermaals en tot onze grote bewondering en kinderplezier een bal zo heel hoog mogelijk de lucht in (wel zo hoog als de toren!, zullen wij gedacht hebben), en we speelden voetbal op het Hoefijzer. Als we naar Hoogstraten fietsten, was die toren het merkteken bij uitstek, 'the landmark': al van voor Wortel zag je hem in de verte staan, en voorbij Wortel kon je er bij wijze van spreken naar grijpen. En we kenden natuurlijk ook de verhalen: de Duitsers die op 23 oktober 1944, bij hun aftocht toren en het grootste deel van de kerk de lucht in bliezen, niet zozeer uit wraak voor het gedwongen vertrek uit bezet gebied, maar ook en vooral omdat de toren van vitaal strategisch belang was: als je helemaal boven op de tippen van je tenen ging staan, kon je bij wijze van spreken Hitlers bunker in Berlijn zien. Ongeveer toch: vanaf de toren zag je toch tot het Kempisch Kanaal in de buurt van Rijkevorsel, tot de Turnhoutse Vaart, zoals ik in een folder lees. Maar nu staat hij er al vijftig jaar weer.


Dikwijls heb ik me afgevraagd hoe zo'n immense toren juist in Hoogstraten werd gebouwd. Hij is 105 m hoog, de twee hoogste toren van de provincie Antwerpen, na die van de Kathedraal, de hoogste bakstenen toren van het land. 't Is toch wat. Hoogstraten werd in 1210 tot 'Stad en Vrijheid' uitgeroepen, net zoals Arendonk, en twee jaar vroeger dan Turnhout (1212), maar Hoogstraten is altijd een dorp gebleven, zoals Arendonk overigens; alleen Turnhout heeft het in de Noorderkempen tot provinciestad(je) geschopt. Maar onze Sint Pieterskerk heeft zo geen toren, is geen monument met de allure van de Sint Katharinakerk. In Hoogstraten kwam er dan ook adel aan te pas: de eerste graaf en gravin van Hoogstraten, Antoon de Lalaing en Elisabeth van Culemborg gaven ze de 'Stad en Vrijheid' ten geschenke. Wat een gulheid zonder meer? Nou, nee, niet echt. Het bouwwerk is opgericht als grafkerk voor de schenkers, die deden wat de farao's in Egypte met piramides deden: zich de tocht naar het andere leven en het andere leven zelf verzekeren. Ze hebben dan ook hun praalgraf in het hoogkoor, vlak voor het pre-conciliaire altaar. Nog een vraag: hoeveel arbeiders zijn tijdens de bouw van de stellingen gevallen, eerst een langgerekte 'A' en dan met een platte smak de 'Z' van zerk zonder meer. Het aantal doden ten gevolge wordt nergens vermeld, het aantal bakstenen is wel bekend.

Maar graaf en gravin gaven in 1524 de opdracht aan bouwmeester Rombout Keldermans: niet de kleinste jongen in die tijden en in onze contreien. Voor het hele gebouw werden meer dan vijf miljoen bakstenen gebruikt: het wordt dan ook niet ten onrechte' le triomphe de la brique' genoemd. Op 40 m hoogte zie je de letters 'A' (van Antoon de Lalaing) en 'Y' van Elisabeth (of Ysabeau) van Culemborg. En op 56 m (hoger volgens mij) zie je het jaartal 1546, het einde van de bouwwerken. Bijna 400 jaar later uit wanhoop en om het vege lijf te redden 'gesprengt', en dan weer 14 jaar later opnieuw voltooid. Het Rijke roomse Leven uit die tijd deed er ongetwijfeld veel toe, maar dan nog: het is een niet geringe prestatie, voor de Hoogstratenaren iets om trots op de zijn, ook op op kerk en toren. Ik vind het heel mooi dat hij er voor mij in volle glorie altijd heeft gestaan, altijd, ook al ben ik zijn vijftigste verjaardag gaan 'vieren'.

Pour la petite histoire: waar ik Hoogstraten ook eens tegenkwam? In Marieken van Nieumeghen, mirakelspel uit het begin van de zestiende eeuw. Moenen (de duivel) en Emmeken (de verliefde, verleide onschuld) zitten plezier te maken in een Antwerpse kroeg (De Gulden Boom), de duivel schept op over de vele talenten van zijn liefje, die haar kunsten niet zo graag vertoont. Maar de andere kroeglopers dringen aan en Moenen zegt tot Marieken:

'Dat refereinken, dat ghi gisteren maaktet,
Doen wi ons noenmaal deden te Hoogstraten,
Zegt hem lieden datte.'

Hoogstraten ligt of lag op de weg van 's Hertogenbosch naar Antwerpen, vandaar.

Terug naar 't verhaaltje: zij voegt de daad bij het woord, of het woord bij het woord, en ze begint een refrein (drie strofen en een envoi) voor te dragen over de 'Rethorijke', de dichtkunst dus. De stocregel luidt:'Door d'onkonstige gaat die konste verloren'. Met andere woorden: door diegenen die er niets van kennen of kunnen, gaat de kunst achteruit. Maar dat alles gebeurt in een Antwerpse kroeg, een eind van Hoogstraten. Na het gedicht slaagt de duivel erin een vechtpartij uit te lokken, waarbij twee doden vallen: twee zielen voor de hel! En dat is dus een eind van de Sint Katharinakerk, die staat voor deugd, vroomheid en het ware geloof en het eeuwig leven. Met ons Marieken is alles nog goed gekomen - het is dan ook een mirakelspel - en met Kerk en toren van Hoogstraten dus ook. Maar dat is mensenwerk, de wederopbouw van die kerk.

Geen opmerkingen: